Polemiek
Het is niet gemakkelijk om een vredesduif te zijn. Wanneer ik dezer dagen met mijn olijftak over de Randstad zweef, de tijd van het jaar dat de vrede welig zou moeten tieren, ben ik voornamelijk geneigd om tegen een pas schoongemaakt raam aan te vliegen. Overal zijn onruststokers. Overal zijn oproerkraaiers. Dit land is nog nooit zo verdeeld geweest. Soms word ik daar gewelddadig van. Soms wil ik alle opiniërende columnisten van NRC de nek omdraaien. Daarom zit ik nu ook in therapie. Ik heb een recept voor 500 gram oxazepam per week en de Heer weet dat ik ieder tablet nodig heb: God, wat mis ik de verzuiling.
Ergens zou het barmhartig zijn. Die nekken omdraaien, bedoel ik. Het gezicht van een opiniërende columnist is een gekweld gezicht; het is het gezicht van Rosanne Hertzberger; diep ongelukkig, vervuld van schaamte maar alsnog arrogant. Het is een uitdrukking die je alleen maar krijgt als je de hele dag in totale afzondering tegendraadse meningen zit te formuleren. Zo gaat dat tegenwoordig. Iedere debiel met een mening krijgt een opiniërende column in de katernen van NRC en iedere debiel met een bijbehorend plan – in het geval van Rosanne Hertzberger – komt op een kieslijst terecht, vaak van een partij die direct na de verkiezingen weer in elkaar stort. En het land? Waar blijft het land bij deze ontwikkeling? Onbestuurbaar. Alleen Mai Spijkers spint garen bij deze bedroevende gang van zaken, want alle nieuwe lijsttrekkers mogen hun biografieën bij Prometheus uitbrengen. Dat zijn er heel wat inmiddels.
Het grootste vergrijp van Mai Spijkers is overigens niet dat hij opruiende boeken uitbrengt. Of dat hij zijn redacteuren in hokken stopt en slaat met stokken. Nee, het is dat hij zoveel geld heeft en alsnog die afzichtelijke pakken draagt. Vooral degenen met de bretels. Die bretels zijn de echte bedreiging voor de vrede, denk ik soms. Dan zie ik Mai Spijkers zijn kantoor uitlopen, gekleed als een soort aan lagerwal geraakte oliebaron, en dan realiseer ik me: misschien was dat verheffingsideaal toch niet zo’n goed idee. Misschien had Mai Spijkers gewoon een rietsnijder in Zuid-Brabant moeten blijven, net zoals zijn voorouders.
Ik ben een groot voorstander van de verzuiling. Wat is een zuil? Goed dat u het vraagt. Het is een bouwkundig fenomeen. Zuilen zijn groot en breed en houden de hele tempel overeind. Het geheim van goed bestuur zit in de zuil. Dat zeg ik al jaren. Het Parthenon in Athene – de bakermat van de democratie – heeft er wel zesenveertig. Toevallig? Ik dacht het niet. Nu hebben mensen vaak iets aan te merken op de Atheense democratie; dat ze Socrates ter dood hebben veroordeeld, bijvoorbeeld. Maar om eerlijk te zijn had ik Socrates ook ter dood veroordeeld. Had die pederast maar niet zoveel irritante meningen moeten hebben. Als je erover nadenkt was Socrates ook maar de Rosanne Hertzberger van zijn tijd. Een vijand van de vrede.
Op regenachtige dagen lees ik graag de boeken van Arend Lijphart – Verzuiling, pacificatie en kentering in de Nederlandse politiek om precies te zijn – en dan denk ik terug aan de dagen van weleer. De tijd voordat iedereen zo nodig een individu moest zijn. Iedere zuil had zijn eigen vakbond, zijn eigen voetbalclub en met andersdenkenden werd simpelweg niet gecommuniceerd. Er heerste vrede tussen de gesegregeerde gemeenschappen. Alle mogelijke spanningen werden opgelost door compromissen van de elite: ons beroemde poldermodel. Zelfs in verkiezingstijd was er vrede, want er waren alleen maar grote volkspartijen. Iedere formatie ging van een leien dakje. Ik hoefde nauwelijks wat te doen. Ik zat de hele dag aan mijn cloaca te trekken.
Maar nu? Soms bid ik tot God voor de geestelijke gezondheid Rob Jetten. Alstublieft God, zeg ik zacht. Eeuwige, de Enige, de Almachtige, vestig uw blik op onze toekomstige premier. Heb medelijden. Zie hoe hij zit te werken in zijn schamele partnerwoning in Den Haag. Zie hoe hij zijn paperassen ordent in het schijnsel van een flakkerende kaars. Soms komt zijn Argentijnse hunk even naast hem staan. Hij fluistert zachte liefdeswoordjes in zijn oor, perverse fantasieën over bezwete kniebeschermers van het hockeyveld, maar Rob wuift hem geïrriteerd weg. ‘Niet nu, Nico,’ zegt Rob. ‘Ik moet PvdA-GL en de VVD in een kabinet zien te proppen.’ Daarna vervloekt hij de Nederlandse kiezer. Waar hebben ze hem mee opgezadeld?
Genoeg is genoeg. Dit land heeft maar drie partijen nodig: een racistische proletenpartij, een wereldvreemde kosmopolieten-partij en een groep zielloze liberalen die met iedereen in bed stapt. Dat is wat God voor ogen had toen hij dit pannenkoekenrestaurant van een natiestaat uit de klei deed oprijzen. Stel u zich voor. Mensen zouden weer door hun tijdlijn kunnen scrollen, zonder te worden belaagd met pastelkleurige infografieken over femicide of AI-gegenereerde protestnummers over AZC’s. Meningsverschillen zouden onnodig zijn, omdat niemand meer overtuigd kon worden. Iedereen geborgen in zijn eigen zuil. Geen kiezer zou ‘zwevend’ zijn, maar vastgeketend: met beide benen op de grond. We zouden elkaar weer in de ogen kijken. We zouden weer naar buiten gaan, om wandelingen te maken in het Vondelpark. We zouden luisteren naar het vrolijke gekwetter van de halsbandparkieten. De sneeuw zou zachtjes naar beneden vallen en achter ieder raam, bij ieder kerstdiner, zou de vrede heersen. Roekoe!
Thijs Hoekstra
Ik stond een gênant potje tennis te verliezen toen ik een appje kreeg van TD. Schrijver Femke Brockhus had een heel memoir in De Groene Amsterdammer gewijd aan de verwerking van één bijzin die ik een halfjaar geleden en een halve fles Mooi Kaap Droë Rooi diep had opgeschreven. Mijn eerste reactie: lachen en doorsturen naar iedereen die ik ken. Toch begon er daarna ook snel iets te knagen. ‘Een ontregelende of zelfs traumatische ervaring voelt vaak zo unheimisch (“niet thuis”) aan, omdat er nog geen woorden voor handen zijn.’ − stond dit er echt? Had ik dit veroorzaakt? En dan bedoel ik niet de incorrecte spelling van ‘voorhanden’, want die zou ik nooit veroorzaken, maar de ‘traumatische ervaring’. Het contrast tussen het gelach van mijn vrienden en ‘het glimmende lijfje’ van Brockhus’ zoontje, verschoof iets in mij zonder dat ik er woorden voor had. En toen had ik er toch woorden voor: ik had berouw.
Kijk, als PC-redacteur maak je soms slachtoffers. Daar moet je mee leven. Je kan iets nog zo duidelijk als een grap formuleren, maar het kan altijd dat iemand het serieus opvat. Toen ik ooit in een van mijn eerste stukken schreef dat Wytske Versteeg het gezicht heeft van Timon en het lichaam van Pumbaa, vroeg ik aan mijn moeder of ze me nu gemeen vond. Het deed me denken aan het moment dat ik tien jaar was en uit schuldgevoel wakker lag omdat ik op het schoolplein af en toe dingen als ‘kut’ en ‘lul’ zei; ik ging uiteindelijk naar beneden en biechtte huilend aan mijn moeder op dat ik me op school vreselijk misdroeg. Mijn familie en vrienden zien me als een lieve jongen, maar in PC hang ik de beul uit. Daarin zit het contrast.
De WF van een halfjaar geleden had waarschijnlijk zijn schouders opgehaald, als hij hoorde dat iemand voor elk woord van mij tweehonderd woorden nodig had om duiding te geven aan de vernietigende emotionele neerslag van een grap. Ik had het, eerlijk gezegd, misschien zelfs grappig gevonden. Maar terwijl ik op de tennisbaan Brockhus’ verslag van haar psychische ontregeling stond te lezen, merkte ik dat er deze keer ook een ander gevoel in mijn lichaam sloop. Ja, als PC-redacteur ga je over lijken, maar ik wist ook niet dat het zulke schrijnende maatschappelijke en tekstuele gevolgen zou hebben. Dat een voor mij onbetekenend grapje zo’n heftige uitwerking kon hebben, vond ik, als iemand die elke twee weken een stuk vol beledigingen en bedreigingen publiceert, moeilijk in taal te vatten.
Voordat we verder gaan zal ik de grap waar het allemaal om draait met teneergeslagen hoofd voor u herhalen. Ik citeer hem hier in volledigheid om duidelijk te zijn, niet omdat ik er zo trots op ben: ‘Femke Brockhus’ Beesten die je niet mag schieten, bijvoorbeeld, steekt er maar bleek bij af. Aan de titel valt wel af te lezen dat het tenminste geen autofictie is − Femke Brockhus is bij uitstek een beest dat mag worden afgeschoten − maar dat neemt niet weg dat haar idee voor een plot al niet leuk was geweest als ze het niet had geplagieerd van Lionel Shriver’.
Nee, ik kon er niet meer omheen: ik had een grap gemaakt die iemand heel erg had beschadigd. Nota bene een moeder, van een glimmend zoontje. Dat kon ik niet meer, zoals ik altijd had gedaan, afdoen als een onschuldig geintje. Haar gevoelens bagatelliseren zou me hetzelfde maken als alle daders uit de geschiedenis. Bovendien was dit essay genomineerd voor de Anil Ramdas Essayprijs, dus er moest wel een kern van waarheid in zitten. Ik schrok. ‘Wauw,’ dacht ik, terwijl ik de bal weer in het net sloeg, ‘wat ik heb gedaan is inderdaad net femicide.’ Was ik een slechterik? Stond ‘W’ voor Chris, en ‘F’ voor Jude?
Overduidelijk niet: W staat voor Willem en F voor Fintelman. Voor deze schuld moest ik dan ook boeten in de eigen persoon: dit afdoen als een algemeen mannenprobleem, zou precies dat algemene mannenprobleem in stand houden. Ik moest verantwoordelijkheid nemen, aan mezelf werken, geen slachtoffers meer maken. Die waren er al genoeg. Ik nam ‘zorgvuldig spreken’, naast ‘schoenen uittrekken’, per direct op in mijn persoonlijke Tien Geboden. En ik nam me voor me te verdiepen in de theorie. Van wie anders moest ik het leren dan de grootmeesters? Ik bestelde op boekwinkeltjes.nl meteen I love Dick, She comes first en alle boeken van Femke Brockhus, om mee te beginnen. Ik luisterde alleen nog maar podcasts met Marja Pruis erin, of die door haar waren aangeraden. Ik begon via Goodreads-messages een vraaggesprek met Maggie Nelson.
Van haar kreeg ik het idee om met alle vrouwen in mijn leven gesprekken te voeren over de manieren waarop ik ze gekwetst heb. Ik vroeg aan mijn ex, die het net tussen ons had afgebroken, of het wel echt elke keer consensueel was geweest, zelfs toen die ene keer toen ik dat ene deed, wist ze nog? Mijn zusje kon ik helaas niet vragen wat ik beter had kunnen doen: zij had het contact met mij een halfjaar geleden al verbroken toen ze hoorde dat iemand me aanklaagde om een satirische doodsbedreiging. Bij mijn moeder, die al mijn stukken leest, en die het mij toentertijd nauwelijks had kunnen vergeven dat ik weleens ‘kut’ en ‘lul’ zei tegen andere kinderen op het schoolplein, moest ik opnieuw om gratie bedelen.
Femke Brockhus is, daar ben ik nu achter, slechts de laatste aansluiter in een lange rij mensen die ik pijn heb gedaan. En waarom? Als ik een halfjaar geleden had geweten wat mijn woorden met haar zouden doen, had ik wel twee keer nagedacht. Drie keer, zelfs. Als ik had geweten hoe moeilijk het voor haar was om haar gevoel hierover in duidelijke woorden uit te drukken, had ik mijn grap zeker heroverwogen. Als ik had geweten dat ze aan een werknemer van de politie moest uitleggen dat plagiaat in een roman gewoon mag, had ik haar daar niet van beschuldigd. Als ik had geweten dat mijn geintje voor haar een trauma zou zijn, dat het zou voelen als een ‘agressief opgelegde stilte’, dan had ik haar gezegd dat ze best mocht praten; misschien had ik haar zelfs aangeraden er een essay over te schrijven voor De Groene Amsterdammer.
De laatste stap van mijn plan om verantwoordelijkheid te nemen voor mijn daden, was om een lang, reflectief, kwetsbaar essay te schrijven over mijn eigen gedrag. À la Femke Brockhus, zeg maar. Ik durf wel te zeggen dat dat is gelukt. Recensent Becca Rothfeld schrijft dat je geen memoir zou moeten schrijven als je niet bereid bent jezelf als dwaas en zielig op te voeren: als je jezelf louter de meest chique vormen van teloorgang toebedeelt, vlei je jezelf alleen maar. Als PC-redacteur doe je jezelf soms stoerder voor dan je bent. Je probeert toch een beetje de literaire versie van een nozem op een speedboot met buitenboordmotor uit te hangen. De poortwachters van onze cultuur tegen de schenen te trappen, het patriarchale script te volgen. Maar je moet de menselijke kant niet uit het oog verliezen. Het glimmende zoontje. Vanaf nu zal ik zorgvuldig spreken. Ik ben dankbaar voor de vrouwen in mijn leven. Dankbaar dat mijn moeder al mijn stukjes leest, hoe grof en vijandig ze ook zijn. Hoe vaak ik ook ‘kut’ en ‘lul’ zeg. Dankbaar dat zij het contrast begrijpt.
WF
Toen ik naar mijn werk fietste door de Zuid-Hollandse weilanden, zag ik tot mijn genot een haas over het fietspad rennen. Mijn vreugde was van korte duur, omdat ik zag hoe het arme beest in bruin-rode stroken uiteengereten werd, nadat het voor de lichtstraal uit mijn koplamp probeerde te vluchten en zodoende noodlottig de dorstrommel van een verderop aanwezige landbouwmachine inhupste. Omdat mijn huisarts, Dr. Noodles, altijd zegt dat lachen het beste medicijn is, besloot ik deze traumatische gebeurtenis te verwerken door het nieuwe boek van Abel van Gijlswijk te kopen.
Nadat Scheltema, Athenaeum en drie Leidse boekwinkels me hadden moeten teleurstellen, slaagde ik bij de Relay op Amsterdam Centraal; een winkel waar je naast occulte geschriften ook taartvorkjes in de vorm van wietbladeren en koffiekopjes met daarop ‘Hot mama’ kunt kopen. Voor iemand die anderen beschuldigt van het hebben van een ‘Ako-ideologie’ een markante distributiestrategie.
Zelfs als je de goede winkel te pakken hebt, is het boek moeilijk te vinden. De witte kaft met witte reliëfletters geeft het de allure van een door een spook volgespoten condoom of een zichzelf afwerpende slangenhuid. Tussen titel en auteursnaam bevindt zich een glimmend plakkertje, dat de zingende pygmeeën aan de lopende band van drukkerij Wilco scheef op mijn editie hebben aangebracht. Een zilveren ring aan de hand van een albino-aap.
De darmen, bloedvaten en pezen van die aap bestaan uit drie delen met respectievelijk witte, grijze en zwarte pagina’s. Interessant genoeg is elk deel korter dan het vorige. Misschien ontgaat me hier de esoterische symboliek, maar het lijkt erop dat de monocle-en-hoge-hoed-dragende industriëlen van Das Mag, Abels nationalisering van de drukinkt een halt toe hebben willen roepen. Ik begrijp ze volledig, zij zagen hun winstmarge natuurlijk al verdampen door zinnen als ‘chaos is de enige legitieme ordening’, zelfs al zouden ze die afdrukken op hergebruikt bakpapier. Leuk geprobeerd, Abel, maar de klanten van mijn taxidermiebedrijf waren niet blij toen ik hun Golden Retriever teruggaf met zijn kloten in zijn oogkassen en de poten aan de rug genaaid. Zij hadden toch een ander idee van een legitieme ordening van Rakkers lichaamsdelen.
Een contra-indicatie voor de stelling dat chaos nastrevenswaardig is, wordt, behalve bij een beest, ook geboden bij het opzetten van een zin. Dat krijg je Mark Fisher/Ad Visser helaas niet uitgelegd: ‘Net als mijn slapeloze nachten, loopt ook het sterven en herrijzen van mijn waarheid in een kring waar ik mijn klok op gelijk zou kunnen zetten’.
Een interessante passage, diep in het zwarte woud van deel drie, beschrijft hoe Abel zijn vader (wiskundige van beroep) tot wanhoop drijft met vragen als: ‘waarom zijn er oneindig veel getallen en maar tien cijfers?’ Van Gijlswijk senior, zijn zaad vervloekend omdat de wandelende sativastronk die eruit ontsproten is te dom is om te snappen wat een decimaal talstelsel is, maakt zich er vanaf door Gödel, Escher, Bach voor Abels neus neer te smijten. Een vorm van kindermishandeling waar een Noord-Nederlands pleegkind nog heimwee naar Rakkers kaken (inmiddels zijn sleutelbeenderen) van krijgt.
Toch heb ik geen medelijden met Abel. Toen ik zelf als puber Hofstadters schizofrene tirade kocht, besloot ik na tien bladzijden dat het tijd was om /lit/ niet meer te bezoeken en in de wondere wereld van de vagina te duiken. Abel, daarentegen, draaide nog een joint op de kaft van G.E.B. en Zeitgeist nog een keertje af op Youtube. Wie de ijspriem past, trekt hem door zijn frontale cortex en wordt daarna punkartiest en rapper. Eigen schuld dikke bult.
Zo’n jeugd leidt vervolgens tot passages als de volgende: ‘Ik verveel me vaak maar doe nooit echt niks. Ik wil alsmaar dingen maar eigenlijk heb ik niks nodig, want ik heb alles al, en uiteindelijk is niets toch ooit echt van mij. Ik zit stampvol meningen maar als puntje bij paaltje komt, blijkt vaak niets me heilig. En van alles wat ik vind, kan ik me het exact tegenovergestelde vaak ook ergens wel voorstellen.’ Een veertienjarige met een hanenkam en een klantenkaart van The Bulldog ziet hierin een fantastisch post-ironisch yin en yang: een goudeerlijke omarming van de ouroboros die het leven is. Ikzelf zie vooral een prachtige eerste alinea voor de ontslagbrief van een zekere acquirerend redacteur van Das Mag.
Behalve over waarom IQ-testen eigenlijk schedelmetingen zijn en de ‘energetische knopen’ in de buik van Slavoj Žižek, schrijft Abel ook over zijn thuisbasis: Amsterdam-Noord: ‘Op de plek waar ooit de galgen stonden, staat nu het laboratorium van Shell, waar je gerust je eigen betekenis op mag plakken.’ Het is nog veel erger, Abel. Bovenaan de piramide dansen er geen mannen in pijen rond een alziend oog terwijl er aardolie en adrenochrome door hun aderen stroomt. Bovenop de piramide redden drie mannen en twee meelopers elke twee weken de literatuur van mongolen zoals jij. Het complot gaat altijd dieper en blijkt altijd gruwelijker dan je dacht.
IS
Chaotisch denken voor gevorderden, Abel van Gijlswijk.
Das Mag, €22,99
Ongeveer 15% van alle scheidingen is een complexe scheiding, waarin het contact tussen de ouders regelrecht vijandig wordt, en er soms zelfs in het bijzijn van de kinderen hevige ruzies plaatsvinden. Kinderen kunnen hier zwaar onder lijden. Een zo’n kind is Davud Duk-Ekiz, de oudste zoon van presentator Fidan Ekiz en journalist Wierd Duk. Nadat zijn ouders de nummers van de Kindertelefoon en VeiligThuis uit zijn telefoon hadden verwijderd, zag hij zijn verhaal in dit blad vertellen als zijn laatste kans om hulp te zoeken. Zo’n hartverscheurende oproep konden wij natuurlijk niet zomaar naast ons neer leggen. Daarom laten we hem in PC zijn dagelijkse leven verslaan, in zijn eigen woorden, zodat meer mensen kennis nemen van zijn situatie en hij de hulp kan krijgen die hij nodig heeft.
Maandag
Op maandagmiddag ga ik naar papa. Omdat hij niet mag weten dat ik een fatbike heb, brengt mama me met de auto, al wonen we vijf straten verderop. Papa vindt fatbikes ‘turkenstepjes’, en ‘ara-bierfietsen’, en ‘amfibievoertuigen die alleen kunnen varen op de Middellandse Zee’. Mama moet altijd huilen als hij dat soort dingen zegt. Ik ben maar een half-Turk, dus ik denk dat hij het niet over mij heeft. Ik hoop het in ieder geval niet. Papa zegt dat mama krokodillentranen krijgt omdat ze zo veel leer draagt. En dat ze van de Grijze Wolven geleerd heeft hoe je sympathie bij witte mensen opwekt. Toen ik vandaag bij papa aankwam, stond hij op de stoep te roken. Binnen moest ik eerst door de metaaldetector om te kijken of de Moslimbroederschap afluisterapparatuur bij me had opgeplakt en toen gaf hij me voor ontbijt een bord met twee witte puntjes kroket en mayo, die ik echt bijna niet opkreeg omdat mama me thuis nog snel had volgepropt met pides sish-kebab. Papa is een belangrijke journalist voor Twitter en is heel druk, dus de rest van de dag heb ik een beetje misselijk op mijn Steamdeck gezeten.
Dinsdag
School is lastig. Ik val er net tussen. De jongens van de fatbikegroep vinden het raar dat ik van huis een trommeltje met boterhammen kaas meekrijg, en de jongens die voetballen zijn bang dat ik ze neersteek als ze de bal van me afpakken, die kijken ’s avonds naar papa op TV. Het helpt ook niet dat papa aan het eind van de dag altijd al te vroeg op het schoolplein staat en dan door het raam naar binnen kijkt om in de gaten te houden of ik mijn blanke meisjesklasgenoten geen onveilig gevoel geef. Toen hij vandaag weer door Twitter zat te scrollen terwijl hij ons naar huis reed zei ik dat dat onveilig was, en toen schreeuwde papa dat dat tegen hem zeggen pas onveilig is. ’s Avonds kwamen zijn borrelvrienden, en dan gaan ze altijd raadsels over ‘afval’ vertellen, en dat afval blijkt dan altijd Marokkanen of Turken te zijn. Geen half-Turken, gelukkig.
Woensdag
Op de woensdagmiddag haalt mama me van school, en dan gaan we samen winkelen. Als ik een paar dagen bij mijn vader ben geweest, vindt ze het altijd belangrijk om me ook weer onder te dompelen in mijn ‘roots’, en neemt ze me mee naar een Turks café. Ik vind het wel gek dat ze daarna gewoon naar de Zara en de Shein wil, en zelf een broodje gepekelde haring haalt dat ik niet eens mag proeven, maar ik weet dat ze het goed bedoelt. ’s Avonds heb ik met opa en oma in Turkije gebeld. Dat doe ik bij mama, want als papa ziet dat ik met Turkije aan het facetimen bent schreeuwt hij altijd naar oma dat ze met haar hoofddoekje de geest van Atatürk verraadt.
Donderdag
Omdat de relatietherapeut tegen papa en mama had gezegd dat het goed is voor mijn ontwikkeling als we nog af en toe als gezin samenzijn, gaan we soms met zijn drieën uit eten. Ik mag dan bepalen waar. Normaal vind ik dat heel leuk, maar dit keer wilde ik naar een pannenkoekenrestaurant, en dat zeg ik nooit meer. Papa en mama kregen al bij het bestellen enorme ruzie, omdat papa wilde dat ik een pannekoek met kaas en stroop zou nemen, maar mama vond dat een pannekoek met shoarma beter voor me was. Ik had sowieso geen honger, ik moet van papa en mama allebei de hele dag hun eten eten, op school noemen ze me nu Davud het halfkebapje. Geen hele, gelukkig.
Vrijdag
Vanavond moet papa weer op TV zijn. Mama had tegen de rechter gezegd dat hij vooral door al die TV-optredens onrustig werd, dan was hij overdag al niet te genieten en kwam hij ‘doorgesnoven’ thuis omdat Johan Derksen weer op Colombiaanse poederkoekjes getrakteerd had of zoiets. Ik weet niet wat doorgesnoven betekent maar vorige week kwam hij thuis met rode ogen en wilde hij bij mijn Roblox-account inloggen om te kijken of ik via patronen met Al-Qaida aan het communiceren was.
Ik vind het allemaal niet erg, hoor, ik snap ook wel dat papa het straatbeeld heeft zien veranderen, dat – sorry, hoor, ik hoor papa weer onder het tapijt zoeken naar agenten van het Moslimbroederschap, heel even – dat de MSM de gevaren van islamo-gauchisme niet ziet en zo, en Chris Jude lijkt mij ook een klootzak, maar ja. Ik wou gewoon dat hij me weer eens uit vissen zou nemen.
Het is een traditie die niet meer weg te denken is uit Nederland: het Sinterklaasjournaal. Dieuwertje Blok of die andere die met hun heerlijke ogen en volle monden de kinderen van ons land voorlichten over de recentste capriolen van Sint en de Pietjes. Wat alleen weinig mensen weten, is dat er vanwege het doorslaande succes van het origineel tegenwoordig ook een rijk palet aan alternatieve Sinterklaasjournaals bestaat: voor ieder kindje wat wils. Propria Cures neemt u mee.
Het Sinterklaasjournaal van Hezbollah
Sjeik S’nt-Al-Klaas is de door iedereen geliefde, witbebaarde kommandant van een succesvolle Hezbollah-brigade in Zuid-Libanon. Een van de redenen voor zijn populariteit is het jaarlijkse S’nt-Al-Klaas-feest, waarbij hij cadeaus weggeeft aan de lokale bevolking. Ook dit jaar is het raak – via een Cypriotisch bedrijf is het Al-Klaas gelukt om vijftienduizend piepers aan te schaffen voor een absolute bodemprijs. Zullen zijn presentjes bij iedereen in de smaak vallen?
Het poststructuralistische Sinterklaasjournaal
Pomopiet is een zwaarmoedige student filosofie en vergelijkende literatuurwetenschap aan de Sorbonne. Hij slijt zijn dagen rokend en flanerend langs de linkeroever van de Seine, waar hij de moderne toestand overdenkt. Op een koude Decemberavond ontmoet hij een mysterieus figuur in een gammel bootje: het blijkt Sintderridaas op zijn pakjesboot te zijn. Voor Pomopiet heeft Sintderridaas geen puzzel of rol snoep meegenomen, maar een theoretisch kader, waarmee Pomopiet mogelijk uit zijn intellectuele impasse kan ontsnappen. Lukt het Pomopiet om zijn pakjes – en zichzelf – te deconstrueren?
Het antisemitische Sinterklaasjournaal
In het antisemitische Sinterklaasjournaal kampt Sinterklaas met een groot probleem: de internationale markt voor pepernoten, chocoladeletters en marsepein wordt gemanipuleerd door een perfide kartel van Semietenpieten, die de wereld een schuldgevoel hebben aangepraat door middel van een verzonnen misdaad in de jaren ’40. Lukt het antisemitische Sinterklaas om te bewijzen dat de diefstal van zes miljoen pakjes suikerbrood door Hitlerpiet helemaal niet heeft plaatsgevonden, of zullen de Semietenpieten zegevieren?
Het Sinterklaasjournaal voor de Chinees-Indische horecasector
Piet Ping Pang van Chin.Ind. Specialiteitenrestaurant De Chinese Piet heeft hoog bezoek op zich wachten: Sinterklaas komt op 4 december met Amerigo en al zijn pietjes langs om rijsttafel te eten. Maar een drama is voorgevallen: Piet Pikant heeft alle sambal in Amsterdam en omstreken opgekocht. Zal het Piet Ping Pang desondanks lukken om een authentieke Chinees-Indische eetervaring neer te zetten, of valt het hele Sinterklaasfeest door flauwe Babi Pangang in de haaienvinnensoep?
Sinterklaasjournaal van tijdschrift Babel
Wanneer Ginds, over de Jordaan, den Pakjesboot landen zal op de bruine en gladgelopen kades onzer stad, zal enigerlei alsmede menig kind in een toestand van blijde verrukking geraken, die enkele maanden reeds in opbouw geweest zijnde was, en deerlijk uitschreien, dat het ‘Feest des Sinterklaas’ is aangevangen! Welk een weelde aan snoepgoederen, maar belangrijker, schone familiale, Oer-Hollandsche Naastenliefde en Gezelligheid zal dan uitbarsten, in een waarlijke explosie! In dit Essaieistisch Journaal zal den Babel documentairewijs trachten te verklaren, welke structurele en andersoortige factoren hebben bijgedragen aan het feit, dat het zo gekomen is, dat het Feest des Sinterklaas een dergelijke plaats van Prominentie in ons culturele erfdeel in is gaan nemen.
Sinterklaasjournaal in makkelijke taal
Het Sinterklaasjournaal in makkelijke taal is voor iedereen. Vooral voor mensen die het soms moeilijk hebben met taal. We leggen die mensen uit wat er aan de hand is met Sinterklaas. En zijn pietjes. Dat doen we met veel plaatjes. En op een rustigere toon. Onze presentator Özcan Akyol neemt je mee. Naar de wereld van Sinterklaas. Kom jij ook?
Het PVV-Sinterklaasjournaal
In het PVV-Sinterklaasjournaal lopen de zaken geenszins op rolletjes. Eritrese fatbikepieten uit het AZC hebben Blonde Piet uit Abcoude verkracht, vermoord en achtergelaten in een greppel. Linkse mediapietjes weigeren het echte verhaal over massamigratie te vertellen, waardoor Sinterwilders in moet grijpen om de blonde meisjespieten van Nederland te verdedigen. Lukt het Sinterwilders om alle testosteron- en kopvodpietjes in de pakjesboot naar Rwanda te brengen, of blokkeren D66-rechterpieten zijn plannen?
MAJM