Ik probeer me vaak een voorstelling te maken van Natalie Righton. In de Volkskrant verschijnen bijna dagelijks spannende stukken van haar hand waarin ze verslag doet vanuit Afghanistan en Pakistan. Vanwege haar Angelsaksische achternaam heb ik lang aangenomen dat haar stukjes werden overgenomen uit the Times of the Guardian. Dat ze werden geschreven door een enorme vent met snor, die toevalligerwijs Natalie heet, zoals er ook mannen zijn die Kim of Anne heten. Maar niets is minder waar. Niet alleen is Righton gewoon een Nederlandse, ze is ook nog eens op en top vrouw.
Op het eerste gezicht lijkt Afghanistan een soort Luilekkerland voor vrouwen. Ze worden er niet onder druk gezet om carrière te maken of om op eigen benen te staan. Wel krijgen ze volop tijd en ruimte om geheel op eigen tempo te emanciperen. Ze hoeven geen lastige beslissingen te nemen, dat wordt voor ze gedaan, en waar het veel Nederlandse vrouwen al kwalijk wordt genomen wanneer ze overdag in een joggingbroek achter de televisie kruipen, daar is het voor hun Afghaanse zusters volkomen geaccepteerd om een heel leven in een vormloze, blauwe zak door te brengen. Het lijkt ideaal, maar er is een keerzijde. Helaas weten slechts weinig mensen dat het met de positie van vrouwen in Afghanistan ronduit beroerd gesteld is. Ze gaan er van hand tot hand als voetbalplaatjes. Er is een glazen plafond waar Roel van Velzen zijn hoofd nog aan zou stoten. De positie van de vrouw is volkomen ondergeschikt aan die van de man. In de vrouwenschappen bij de drogist tref je niet alleen maandverband en tampons aan, maar ook rattengif en van die handige ketenen met een grote loden bal eraan. We spreken hier over een land waar de belangrijkste emancipatieprijzen al drie jaar op een rij naar ene Khaled uit Baghlan zijn gegaan omdat hij zijn tanden poetst voordat hij zich aan zijn zusjes vergrijpt. Maar dit alles is voor Natalie Righton nog geen reden om haar journalistieke plichten te verzaken.
Haar stukken verraden een zekere doodsverachting. Als het even kan dan rijdt ze van Kabul naar Karachi: zonder bodyguards, zonder luchtsteun, zonder snelvuurkanon in de laadbak van haar pick-up. In mijn favoriete reportage van Natalie vertelt ze hoe haar stukken eigenlijk tot stand komen. Ze verpakt haar tengere meisjeslijf in een burqa, zet haar tolk achter het stuur en laat hem eindeloos rondjes rijden om er zeker van te zijn dat ze niet gevolgd worden. Bij het hotel checken ze altijd een dag te vroeg uit zodat de eigenaar geen tijd heeft om de Taliban te tippen, en als het nodig is dan brengt ze voor de zekerheid de hele terugweg in de kofferbak door. Toch vrees ik dat het grootste gevaar niet komt van vijandelijke strijders, maar van haar collega-verslaggevers. Ze slapen in dezelfde hotels, eten in dezelfde restaurants en worden dronken in dezelfde bars. Vrouwelijke oorlogscorrespondenten zijn dun gezaaid, en zelfs de meest ambachtelijke keurslager is het eigen vlees wel eens beu. Bovendien staat het prostitutiewezen in Afghanistan – in allerlei opzichten – nog in de kinderschoenen. Het zijn niet de bermbommen of de hinderlagen waar Natalie Righton zich druk over hoeft te maken, maar Peter ter Velde die zogenaamd zijn kamersleutels op Kamp Holland heeft laten liggen, of een verkeerd gevallen piña colada bij Arnold Karskens. Het zal niet de eerste keer zijn dat het toverachtige bouquet van angstzweet en buskruit dat na een lange dag in oorlogsgebied onder een sluier vandaan wuift een man tot waanzin heeft gedreven.
Dat Natalie’s eer en goede zeden nog onbedorven zijn, heeft alles te maken met de ruime ervaring die ze door de jaren heen opdeed met mannen. Meer specifiek: het vermoeiende soort. Op haar website staat te lezen dat ze bedrijfskunde studeerde. Niet alleen een prima leerschool voor Hindoestanen, maar ook voor hen die van ambtswege met vervelende mannen moeten praten. Na haar studie werkte Natalie Righton als persvoorlichter, een beroep dat speciaal is uitgevonden om het te doen lijken alsof Rutger Castricum scherpe en pientere vragen stelt. Ook hier: kunnen omgaan met vervelende mannen is geen pré, maar een absolute vereiste. Er is sprake van een patroon. Sinds ze het ouderlijke nest verliet, heeft Natalie consequent en doelbewust het gezelschap van galbakken en blaaskaken gezocht. Haar studie, haar baan, ieder vriendje dat ze ooit bestegen heeft; alles was bedoeld om haar voor te bereiden op de meest vrouwonvriendelijke omgeving ter wereld. Afghanistan.
Natalie Righton is in haar opzet geslaagd. Moeiteloos klauterde ze op de apenrots, pastte zich aan en viel niet uit de toon. Nu is de tijd gekomen om de man te verheffen. Ik zal me, ondanks mijn schrik voor harde geluiden, bij haar voegen in Afghanistan. Aanvankelijk neem ik een baantje als commando of spion, zij gaat door met het schrijven van fraaie reportages. ’s Avonds, als ze de bedrijfseconomie het meeste mist, kruip ik tegen haar aan op de bank en fluister dingen als: ‘die overheadkosten lopen enorm uit de hand’ en ‘de jongens van verkoop hebben er weer een janboel van gemaakt’. Later verbiedt ze me nog langer te werken, en mag ik het huis niet zonder haar toestemming verlaten. Liefkozing wordt uitbuiting, erotiek wordt onderwerping. En altijd zal er die dreiging zijn. Die dreiging dat ze me elk moment kan vergeven aan een ander, in ruil voor een tochtige geit of een defecte cassettespeler. Dreiging, dat ze ieder moment in haar recht staat om mij te bedriegen, zelfs, nee: vooral, met Arnold Karskens.
Wanneer ik braaf ben geweest, mag ik mee naar de bazaar. Ik zal als een geslagen hond achter haar aan drentelen. Mijn wil geknakt, mijn gezicht naar de grond. De mensen zullen ons zien, en het zal ze de ogen openen. Ze zullen beseffen dat ook beschaving een prijs kent.