Het is een kenmerk van onovertrefbare roem dat zelfs aan de futielste persoonlijke voortbrengselen een steeds hogere waarde wordt toegekend. Een vermeende huidschilfer van Jezus is goed voor een kathedraal, een BH van Madonna gaat voor een ton onder de hamer en een onderbroek van Hermann Göring brengt zo duizenden euro’s op. Arnon Grunberg lacht in zijn vuistje om deze parvenu’s. Hij hoeft maar een kattebelletje naar een Nederlandse krant te appen om in New York een week lang Moederdag te kunnen vieren. Voor een extra boost van zijn Goldman Sachs-account zorgt hij door jaarlijks een roman te schrijven. In 2017 is dat Het tweede bestand, en volgens Nijgh & Van Ditmar is het ‘verpletterend’. Dat schept verwachtingen – al helemaal voor een boekje van 60 pagina’s.

 

Voor anderhalf miljoen mensen komt Het tweede bestand bij voorbaat als godsgeschenk. Naar schatting telt Nederland namelijk zoveel middelbare scholieren, die maar moeten zien hoe ze het ooit voor elkaar gaan krijgen om vóór hun eindexamen tien literaire werken te lezen. Stel dat je maximaal negen Boekenweekgeschenken mag laten meetellen, dan is Grunbergs brochure wat je noemt een lifesaver. Het lijkt erop dat de uitgeverij bij deze doelgroep ook advies heeft ingewonnen voor de lay-out. Om de tekst überhaupt in hardcover uit te kunnen geven is namelijk gekozen voor grotere regelafstand en marges dan in een poëziedebuut. En wie kan de effectiviteit van deze truc beter garanderen dan iemand die onlangs voor aardrijkskunde een werkstuk heeft moeten schrijven over gematigde landklimaten of bestaansmiddelen in Guinee-Bissau? Alleen misschien de arme ziel die de Volkskrantcolumns van Remco Campert op moet maken.

 

Ergernis om de schaarste van Grunberg-besprekingen op scholieren.com is niet de enige verklaring voor de bescheiden omvang van het boek. Er was ook sprake van tijdsdruk. Ten eerste werd op 19 april de verfilming uitgezonden van prequel Het bestand. Het tweede bestand wekt de schijn van een haastig gecomponeerde promotiestunt, bedoeld om de kijkcijfers op te krikken en en passant nog wat resterende pallets van Het bestand te slijten. Ten tweede voelde Arnon Grunberg de hete adem van Hanna Bervoets in zijn nek. In haar nieuwste roman Fuzzie worden personages door pluchen bolletjes met kleffe teksten bestookt; in Het tweede bestand belast Grunberg het computervirus Christus II met precies dezelfde taak. Zodra deze informatie uitlekte zijn bij Nijgh & Van Ditmar de drukpersen in allerijl opgestart en nachtenlang draaiende gehouden, ook al moest Grunberg hierdoor genoegen nemen met de publicatie van niet meer dan een eerste opzet. Dit offensief heeft geholpen: Het tweede bestand verscheen een paar dagen eerder dan Fuzzie, en Bervoets liep de primeur mis.

 

Het is interessant dat Bervoets en Grunberg onafhankelijk van elkaar de noodzaak voelden om een roman te wijden aan een romantische chatbot. Maar waar Bervoets zich qua research meestal beperkt tot oncontroleerbare gedachte-experimenten, kennen we Grunberg als een auteur die zijn publicaties voorbereidt met gedegen veldwerk: hij wil fictie schrijven met zo min mogelijk leugens. Zo zat hij embedded bij het Nederlandse leger voor een roman over een Zuid-Amerikaanse guerillabeweging, liep hij mee bij de Rotterdamse crisisdienst voor een verhaal over een psychiater die een patiënt kidnapt en reisde hij daadwerkelijk af naar de Betuwe voordat hij beschreef hoe een personage in deze regio zijn dochter en haar vriend afmaakt met een kettingzaag. Het tweede bestand gaat over een hackend meisje op een zolderkamer, dus deze keer kon Grunberg volstaan met de uren die hij dagelijks al in isolement met zijn laptop doorbrengt, aangevuld met wat uitstapjes naar reddit of 4chan. Hij mag van geluk spreken dat de FBI nooit argwaan heeft gekoesterd over zijn antropologische onderzoeksessies op het dark web. Bij een eventuele inval had hij de schijn tegen zich gehad, als hij in het schelle licht van zijn Linux-systeem moest uitleggen dat de onbegrijpelijke tekst op zijn scherm het manuscript was van een Nederlandse romanschrijver, en niet de code voor een DDoS-aanval van een ontspoorde whizzkid.

 

Arnon Grunberg is joods. Toch is hij een heel ander soort persoon dan, bijvoorbeeld, Paul Damen. Zo zal je hem niet snel tegenkomen in De Pels of De Zwart. Het bewijs voor zijn bestaan is dus beperkt, maar toch schijnt hij een bepalende rol te spelen in de literatuur. Misschien verklaren deze eigenschappen waarom hij als een soort god wordt behandeld door sommige mensen. Door hemzelf bijvoorbeeld, want waar Bervoets nog gelooft dat lezers behoefte hebben aan liefde in het algemeen, weet Grunberg dat de mensen kieskeuriger zijn: ze willen zijn liefde. Gedreven door dit dogma schrijft hij voor de VPRO-gids al jaren columns over begerige lezeressen, poseert hij op verzoek als naaktmodel in intieme composities en deelt hij op het Das Mag Festival het bed met de winnaar van een quiz over zijn leven. Maar zulk geflikflooi valt in het niet bij het grootse minnespel dat hij met de lezer bedrijft via zijn teksten. ‘Wat is liefde anders dan het liefdevolle woord?’ vraagt het hackermeisje in Het tweede bestand zich terecht af. ‘De begrijpelijke blik kan iedereen erbij fantaseren als het liefdevolle woord eenmaal is gevallen.’ Aan het eind van het verhaal is nog onduidelijk of haar taalvirus erin slaagt om alle systemen te infecteren met zijn debiliserende liefdeselixer. Maar je hoeft maar een willekeurige boekhandel binnen te gaan om te zien dat Arnon Grunberg in werkelijkheid al overal is doorgedrongen.

 

MSM

 

Arnon Grunberg, Het tweede bestand, Nijgh & Van Ditmar, €9,99.

 

Plunder nu uw messenblok en doe mee aan de PC ONTHOOFTPRIJSVRAAG.

 

Archief