Aanwijsstokje Steven de PevenMarcel Duchamp wist dat één urinoir voldoende is om een boodschap over te dragen. En hij wist ook dat je met meerdere urinoirs, mits goed aangesloten, niet meer met een te maken kunstexpositie hebt, maar een openbaar toilet. Zelfbenoemd kunstenaar Steven de Peven is precies in deze val getrapt. De eerste keer dat je bijvoorbeeld de aanwijsstok voor bejaarden ziet, compleet met afgestompte punt, zou je nog kunnen zeggen dat de kunstenaar een goed idee heeft gehad. Maar als je dan het aanwijsstokje met kromming voor hoeken, of om naar twee punten tegelijkertijd te wijzen, of om naar jezelf te wijzen, hebt gehad, begint er bij de bezoeker iets te dagen. Die man heeft verder geen ideeën. Als een kind dat net lof van zijn ouders heeft geoogst omdat hij met één hand kan fietsen, is hij nu tot zeurens toe heen en weer aan het fietsen, vissend naar meer complimenten. Na twintig aanwijsstokjes te hebben gezien, waan je je niet meer bij een expositie, maar in de Xenos.

Het concept kan de tentoonstelling dus niet dragen. De uitvoering evenmin. De takken, die waarschijnlijk in elk willekeurig bos gevonden kunnen worden, zijn nauwelijks schoongemaakt of ontknot. Het handvat is nauwelijks te onderscheiden van het wijsgedeelte, waarschijnlijk omdat ze beiden met dezelfde rode tape zijn omwonden. Geen van de stokjes kan voor zichzelf spreken, een handgeschreven kaartje is nodig om te laten zien dat het stokje een aanwijsstokje is, en niet een ongelukkige samenkomst tussen verf, touw en twijg, alsof Sipje en Sopje uitgegleden zijn tijdens het verven van hun SM-kelder. Het enige wat nog serieus te nemen valt aan deze expositie zijn de prijzen, die de gemiddelde winstmarge van een willekeurig Koninginnedag-standje ver overstijgen.

Vandaag de laatste dag van de Aanwijsstokjes-expositie in De Brakke Grond, 19.00-01.00.

Archief