Stromboli, een van de vele klassiekers van Nederlandse bestverkopende auteur Saskia Noort, is verfilmd. Een vraaggesprek over Foucault, literatuur, vrouwen en Connie Palmen. ‘Leon de Winter is natuurlijk een totale gek.’
In Stromboli zien we vrij veel thema’s met een filosofisch karakter. Freuds ideeën over seksualiteit zien we terugkomen, in de film zit een scene met het biechthokje, ik moet daarbij denken aan het werk van de late Foucault. Door welke filosoof bent u geïnspireerd voor uw werk?
‘Ik ben niet echt door een filosoof geïnspireerd, als ik eerlijk ben. Waar ik dan mijn ideeën vandaan haal? Van mezelf. Nee, serieus… Uiteraard heb ik zelf de nodige retraites gedaan: daar heb je allerlei spirituele gesprekken met mensen, maar het is niet zo dat ik de hele tijd filosofische boeken lees.’
Tussen het boek en de film bestaan enkele doch grote verschillen. Denkt u dat een verfilming van een boek – hoe goed zij ook is – recht kan doen aan de artistieke creatie van de auteur?
‘Ik denk dat je beide niet kan vergelijken, hoewel de film recht doet aan het boek. Dat wat ik wil vertellen met mijn boek, wordt ook in de film verteld. Dat vind ik erg mooi. In mijn boek zitten twee verhalen, in de film heeft Michiel van Erp gekozen voor één verhaal. Je hebt natuurlijk het verhaal van de scheiding, de moeder die uit een huwelijk stapt en over wie allerlei seksistische vooroordelen de ronde doen. En daarnaast het verhaal waarin zij op zoek gaat naar de waarheid over hoe ze verder moet. Ik snap dat de filmmakers het eerste deel eruit hebben gehaald.’
In Stromboli staan trauma en de omgang ermee centraal. Het idee van Stromboli – de mens is een berg waarin het vanbinnen borrelt en spuwt – vind ik een mooie metafoor. Ook zien we in uw werk het idee van beschaving als een vernislaag terug. U schraapt dat weg en probeert te kijken naar wat de echte drijfveren zijn; veelal geweld en seks. Deze thema’s doen mij denken aan het werk van Arnon Grunberg. Als ik u de vrouwelijke Arnon Grunberg noem, wat is dan uw reactie? En wat vindt u van zijn werk?
‘Dan ben ik zeer vereerd. Ik vind Grunbergs werk práchtig. Niet alles, eerlijk gezegd. Maar ik voel me vooral vereerd. Ik denk dat andere mensen verbaasd reageren, maar ik neem dit compliment aan.’
Dat brengt ons bij een persoon die verbaasd kan reageren. Eerst een citaat uit Stromboli. ‘De LINDA. vond het “zo herkenbaar, zo ontroerend – de liefde spat ervan af”, maar Connie Palmen zei in DWDD: “Karel deelt het bed met het Paard van Troje. Zij is de ondergang van de Nederlandse literatuur.”’ In één zin: wie of wat is Connie Palmen voor u?
‘Connie Palmen was – en is nog steeds – een literaire heldin. Ik ben ietsjes jonger dan Connie Palmen en zeker in het begin was ik een grote fan – ik ben nog steeds fan, overigens. Ik heb ook al haar boeken gelezen. Maar ik was wel geschrokken van haar reactie op het Boekenbal.’
In 2009 maakte Palmen zichzelf onsterfelijk door kacheltjelam voor de camera haar collega’s Noort, Kluun en Heleen van Royen ‘stelletje nietsnutten’ te noemen. In een eerder interview in Het Parool noemde Noort deze actie ‘een messteek in mijn rug’.
‘Natuurlijk ben ik daar mee bezig geweest. In Stromboli zijn Karel en Sara ook schrijvers. Sara wordt steeds bekender met haar columns, terwijl Karel symbool staat voor de traditionele literaire wereld (hij drinkt veel en schrijft al jarenlang geen romans meer, TD).’
Dit ene bijzinnetje over Connie Palmen is een kleine polemische aanval. U bent niet de eerste die dit doet. De groten der aarden deden het: Philip Roth, Arie Storm. Een reactie blijft niet vaak uit. Vreest u niet de toorn van Palmen in haar volgende Grote Literaire Roman – tenminste, als die er ooit gaat komen?
‘O nou, als ze dat doet, ben ik alleen maar blij. Ik zou dat fantastisch vinden. Natuurlijk! Die opmerkingen op het Boekenbal vond ik toen niet leuk, maar het was natuurlijk a) een eer, en b) het heeft mij zo veel air time opgeleverd. Inderdaad, ook extra lezers. Ik zal het je zeggen: ik en mijn boek kwamen hiervoor niet bij De Wereld Draait Door aan tafel. Maar als Connie Palmen er wat over zegt wel. Dan is er polemiek – dat vinden ze interessanter dan gewoon een boek. Ik deel hier inderdaad een tik uit, dat vind ik ook wel leuk. Ik denk niet dat zij dat heel erg vindt, maar we gaan het meemaken. Ze gaat het zeker niet lezen, want ze leest mijn boeken niet.’
Heeft een recensent ooit iets kritisch over u geschreven waarvan u dacht: zij of hij heeft een punt?
‘Er is weleens iets geschreven waarbij ik dacht: ja… Wat was het ook alweer? Iets grammaticaals, een terugkerende zinsbouw. Met die kritiek was ik blij, al hoor ik dat liever van mijn redacteur dan als mijn boek al af is. Ik kan heel goed tegen kritiek, vooral als die inhoudelijk is: als iemand schrijft dat ik veel clichés gebruik, dan ga ik daar zeker op letten.’
Wat is uw guilty pleasure?
‘Reality tv. Nee, geen Big Brother of Utopia, die programma’s vind ik stom. Ik houd liever van The Real Housewives Beverly Hills of Married at First Sight Australia. Nederlanders zijn heel slecht in reality tv, daarom kijk ik liever Angelsaksische.’
Welk boek, geschreven door iemand anders, zou u zelf geschreven willen hebben?
‘Zo… Even denken. Dat is een boek van Ammaniti (Nicolò, TD). Italiaanse schrijver. Ik haal je op, ik neem je mee. Ik houd erg van Italiaanse schrijvers.
Wie van uw tijdgenoten wordt over honderd jaar nog gelezen?
‘Dan denk ik aan Jonathan Franzen. Welk boek? Allemaal. Die laatste heb ik ook niet gelezen, ben de titel kwijt…’
Crossroads…
‘Nee, ik bedoel die daarvoor…’
Freedom, Purity, The Corrections…
‘Freedom, die ja. Is er een Nederlands boek dat over honderd jaar nog gelezen wordt? Ik houd het maar hier bij.’
Welk boek ligt momenteel naast uw bed?
‘Dat is… een boek van… Ow wat erg, ik weet al die namen niet. Hij heet Dave Nicholls…? Dave Nicholls… Ja, dat is hem. Hij heeft Wij geschreven. En het boek op mijn nachtkasje heet Onze jonge jaren… Maar het kan ook anders heten. Ik ben er nog niet in begonnen, maar het ligt wel op mijn nachtkastje. Er liggen wel meer boeken – heel veel. Ik krijg altijd veel boeken opgestuurd en dan vragen ze een week later: heb je het al uit?’
Welke Nederlandse schrijver is naar uw idee het meest onderschat?
‘Welke Nederlandse auteur is het meest onderschat? Nou, ik!’ Na een kort lachintermezzo: ‘Ik vind onderschat een moeilijk woord; welke schrijver verdient een groter publiek, denk ik dan. En dat is Manon Uphoff. Natuurlijk Vallen is als vliegen, maar dat is slechts één boek – ik vind al haar boeken goed. En eigenlijk vind ik alle vrouwelijke auteurs, met uitzondering van Connie Palmen, onderschat. Ja, ook vrouwen als Nina Polak en Mensje van Keulen en Marja Pruis. Jij noemt het sisterhood… Ik vind hen allemaal onderschat – zij staan niet in de Bestseller Top60 en dat komt mede doordat serieuze media liever schrijven over het zoveelste boek van Herman Brusselmans. Met onderschat bedoel ik niet dat ze niet serieus genomen worden als literair auteur, maar mensen gaan eraan voorbij als ze wordt gevraagd: wat vind je de tien beste titels. Altijd hoor je dan Van der Heijden of Grunberg, Harry Mulisch… Dan krijg je misschien nog Connie Palmen, maar voor de rest zijn het allemaal mannen. Ik vind dat wij erg slecht omgaan met onze vrouwelijke literaire auteurs in Nederland.’
Hebt u verborgen talenten? En, als u geen schrijver zou zijn, wat zou u dan zijn?
‘Journalist, maar goed, dat ben ik ook. Misschien zou ik wel vastgoedspecialist zijn. Niet per se als makelaar: ik denk eerder aan opkopen, flippen en doorverkopen.’
“Ik ben Saskia Noort, makelaar in pandjes en woon in Bergen…”
‘Ik denk niet dat ik per se een hele goede designer ben, maar wel dat ik goed kan inschatten welk huis veel winst gaat opleveren. Pandjesmakelaar, ja, dat zou ik wel goed kunnen. Beetje die Selling Sunset-achtige bezigheid.’
Er staat een tafeltje klaar langs de Seine, met twee kaarsen op een rood geblokt kleed. Obers in jacquet staan klaar. Welk personage uit de wereldliteratuur zou u uitnodigen voor een diner à deux?
‘Ik denk Knausgård… Toch weer een man, hé? Ik zou eigenlijk een vrouw moeten zeggen. Toch ga ik voor hem, ik vind die trilogie van hem fascinerend, het is allemaal biografisch.’
Welke klassieker hebt u tot uw grote schaamte nog nooit gelezen?
Direct: ‘Oorlog en vrede. Ik weet eigenlijk ook niet of ik het wil lezen. Maar het is zo’n boek waar iedereen over begint en dan denk ik: ik heb het niet gelezen… Soms denk ik: ik ga op vakantie en dat ga ik het helemaal lezen, maar dan wil ik het toch niet lezen. Het voelt dan als huiswerk.’
Tolstoi of Dostojewski?
‘Beetje lastig, want ik heb Tolstoi dus nog niet gelezen. Dus ik denk dat ik dan voor hem kies, dan kan ik dat gaan lezen.’
Pier Paolo Pasolini of Reiner Werner Fassbinder?
‘Pasolini.’
Jessica Durlacher of Leon de Winter?
‘O my god! Jessica Durlacher. Niet alleen uit sisterhood, hoor… Leon de Winter is natuurlijk een totale gek, met zijn meningen. Ik vind het bizar dat die man nog een podium krijgt. Maar ik vind het ook gek dat zij nog met hem is. Ik kies dan dus voor Jessica.’
Dan Brown of John Grisham?
‘John Grisham.’
W.F. Hermans, Gerard Reve of Harry Mulisch?’
‘Oehh…’
Met het pistool op de borst.
‘Nou, niet Reve. Ik vind De avonden saai, verschrikkelijk. Maar mijn ouders vonden het prachtig. En nog steeds moeten die arme kinderen dat kutboek lezen op school… Het is geen kutboek, maar wel saai. Uit deze drie kies ik dan toch Harry Mulisch.’
Jonathan Franzen of Jennifer Egan?
‘Ik weet niet wie die laatste is. A Visit from the Goon Squad? The Candy House? Wordt zij gezien als vrouwelijke schrijfster van The Great American Novel? Zegt mij niets. Dus ik kies haar, want Franzen heb ik al gelezen.’
Sigmund Freud of Carl Jung?
‘Freud, denk ik. Hoewel hij ook inmiddels totaal achterhaald is. En hij is seksistisch… Toch ik kies voor hem.’
Nou, dat was hem dan.
‘En waar komt dit eigenlijk in?’
Propria Cures.
‘Aha, oké.’