Hoe lang nog, De Revisor, zullen jullie ons geduld op de proef stellen? Dat is een retorische vraag, mijn geduld is helemaal op. De strohalm die de rug van deze onvruchtbare kameel deed doorbuigen was een vers. Eén klein dichtregeltje uit de bundel Dobberen van Sophia Blyden: ‘we hadden je nog gewaarschuwd – don’t girlboss too close to the sun – / je luisterde niet’. (Technisch gezien zijn het twee verzen, soit.) Een versregel zo buitengewoon slecht dat ik snoevend en snuivend, razend, koortsig, spastisch, schuimbekkend en buiten zinnen doorbladerde naar het dankwoord. Wie waren er verantwoordelijk voor dit bovengedreven vissenkarkas? De mensen van uitgeverij Querido, zeker, maar een bedrijf is niet een abstracte eenheid. Het bestaat uit mensen, mensen van vlees en bloed, mensen met namen. En natuurlijk zag ik de namen die ik al verwachtte te zien: Joost Oomen. Yentl van Stokkum. Josje Kraamer. Mensen uit de De Revisor-kliek, kortom.
Als ik zou stellen dat De Revisor een kanker onder de Nederlandse literaire tijdschriften is, doet dat kanker nog tekort. Kanker leeft. De Revisor is een necrotische, onbewogen en lethargische kracht die desondanks zich heeft verspreid tot in alle poriën van de korstige huid van de Spui-bewoners en aanverwante leprozen. De Revisor is een nefarische kracht waar niet genoeg mensen zich tegen verweren of boos om maken, vooral omdat zij in slaap gesust zijn door een barrage van quirky instagramposts en gluiperige reclamecampagnes en moralistisch gezever over het belang van literaire tijdschriften. Maar ik niet. Ik ben klaarwakker. Ik heb geen Instagram, ik gebruik adblockers en als het op moraal aankomt, ach, laat ik maar zeggen dat ik toch al niet dacht de paarlen poorten van Sint Petrus te zien. Kortom, ik ben de uitgelezen persoon om dit hele complot uit de onderwereldse duisternis te sleuren en het dan voor dood achter te laten – ongeveer zoals mijn schrijfcarrière, dus.
In zekere zin is De Revisor al mijn gehele redacteurscarrière mijn gezworen vijand, ook al was ik nog niet in staat dat zelf te zien. Ja, ik heb al stukken gewijd aan zowel Oomen als Van Stokkum, en ja, ik heb gefoeterd op het instagramaccount Poëzieiseendaad en op de overgewaardeerde nietsnut van een Vijftiger die het gore lef had veel ouder dan vijftig te worden. Ik heb ook al lang genoeg met lede ogen moeten aanzien hoe het literaire veld, en met name het poëtische hoekje daarvan, een incestueuze en zelffeliciterende en -versterkende bende is waar De Groene Amsterdammer tegen afsteekt als een gezonde genenpoel – en dat komt alleen omdat zij ook hbo’ers opnemen in hun midden. Maar De Revisor is dus de culminatie van de smerigheid die mij om elke hoek lijkt te achtervolgen.
De smerigheid uit zich in kleine, voorspelbare dingen: een blurb op de kaft van Blydens debuutbundel door Joost Oomen, die zij in haar dankwoord haar ‘literaire mentor’ noemt, een frase die evenveel betekent als ‘de misbruiker uit mijn jeugd’, of Yentl van Stokkum die wordt genoemd om haar karakter als ‘scherpe meelezer’. En de smerigheid komt omslachtiger, geniepiger naar voren, bijvoorbeeld in het partnerprogramma en de programmering van de SLAA (ga voor een snelle hersenbloeding even na hoeveel van de programma’s Singel Uitgeverijen promoten) en alles wat erbij hoort, zoals de Stadsdichter – een verderfelijk concept waar ik alleen nog inkt aan wil verspillen op het moment dat het wordt afgeschaft en de bedenkers ervan op de Nieuwmarkt worden gevierendeeld – en de Poëziepodcast van DD. Ja, ook het smetvrije blazoen van PC is niet gevrijwaard van een lijntje naar De Revisor, niet in de minste plaats omdat DD z’n ex, Stefanie Liebreks, als acquirerend én freelance redacteur haar belangen verstrengelt met de redactie van De Revisor en die Poëzieiseendaad-instagrampagina.
Nu is alles wat met De Revisor en Querido verbonden is wel op één of andere manier verknoopt met de rest van de boekenvaktermieten, maar ik zou nog in het bijzonder de verbinding met Athenaeum Boekhandel willen uitlichten. Leuke, zelfstandige boekhandel, toch? Fout, flikker. Athenaeum Boekhandel staat sinds 2021 onder het bewind van Paulien Loerts, tevens bekend van haar functie als de algemeen directeur van Singel Uitgeverijen, het concern waar Querido en De Revisor onder vallen. Met die kennis vallen veel van de recentere ontwikkelingen in Athenaeum Boekhandel op hun plaats: de achterlijke verbouwing van het pand, het inrichten van een kelderruimte voor manga en young-adultboeken – een keuze die ik zo beschamend vind dat ik droom van een toevallig zinkgat waarin het volledige Athenaeum-pand verdwijnt –, de verbanning van de poëziekast naar het achterhuis, het decimeren van de kast Italiaanse literatuur, en het personeelsbestand. Wat, dacht u dat nepotisme Athenaeum Boekhandel/Singel Uitgeverijen vreemd was? Nee hoor, Lola Storm, dochter van AS en Josje Kraamer, staat vrolijk in diezelfde winkel, onder meer als programmeur van boekpresentaties. Trouwens, kent u Daan Stoffelsen, de Athenaeum-boekverkoper met een coupe in de vorm van een slecht gemaaid grasveld? Oud-redacteur De Revisor.
Diens twijfelachtige staat van dienst als redacteur staat ook beschreven in het bloedeloze en saaie Het Archief van Thomas Heerma van Voss, eveneens oud-redacteur. Een boek dat technisch gezien correct en net-niet-clichématig Nederlands bezigt, en daar is ongeveer alles mee gezegd. Maar ja, Thomas mag dan wel leeglopen op de radio en in interviews over hoe belangrijk en leuk en gezellig de redactie van De Revisor is, hoe ze een springplank voor talent zijn. ‘Een broedplaats en vrijhaven voor nieuwe literatuur.’ Dat is toevallig ook de tekst die De Revisor overal als omschrijving van zichzelf kiest. En het is pertinent onwaar. De Revisor heeft, net als de andere literaire tijdschriften, al heel lang het probleem dat ze geen eigen smoel heeft. Het is een broedplaats volledig bestaande uit koekkoeksjongen. Bovendien is dat hele ‘platform voor nieuw talent’ óók onwaar, aangezien De Revisor, Tirade en Hollands Maandblad op dit moment voornamelijk dienen als voorpublicatieplatform voor te verschijnen boeken. Het komt niet zelden voor dat dezelfde verhalen of gedichten van schrijvers met een publicatie op de plank in verschillende tijdschriften verschijnen. Waar is dan nog het onderscheidend principe? Waar is de stammenstrijd van de jaren zeventig en tachtig gebleven? Jeroen Brouwers’ tierende Tirade 250 durfde nog streng van leer te trekken tegen bepaalde schrijfscholen, maar nu zijn de tijdschriften en hun redacties één pot nat. Een emmer palingen in ‘t snot die ik maar al te goed ken, want de redacties bestaan hoofdzakelijk uit mensen van mijn generatie – dertigers, hippe dertigers bovendien. Uitschot van de aarde. Ik ben dan wel dertig, maar nadrukkelijk niet hip. De laatste keer dat ik witte sokken droeg, was in een sportschool en daar kwam ik alleen onder dwang, dus tijdens mijn middelbareschooltijd of gedurende een klinische opname. En qua hip gezichtshaar: ik zie binnenkort gelukkig weer mijn lieve Turkse laserbediener.
Maar mijn grootste steen des aanstoots van de De Revisor-kliek is de kwaliteit van literatuur die ze aflevert. De redacteuren, dichters en schrijvers die de toon en inhoud van de verschenen stukken bepalen, hebben ontegenzeggelijk een laffe smaak. Het is allemaal schattig, leuk, toegankelijk, ongevaarlijk, tandeloos, bot, gecastreerd, onbewogen, saai. Rijp voor de commercie. Doet het goed op festivals, in podcasts en radioprogramma’s, op televisie in talkshowprogramma’s. Ik moet daar allemaal niets van hebben. Ik wil bloed zien. Geweld, dromen, duisternis, seks en organen; transgressie. Voor transgressie is een hele hoop lef nodig en er kan veel fout gaan. Zulke risicovolle hoogmoed ontberen de De Revisor-kliek en aanverwanten. Zij zijn erop gebrand om zo veilig mogelijke literatuur door de strot van de lezers te duwen, of nu ja, ze hoeven niet eens te duwen, het is allemaal heel makkelijk door te slikken, ze kauwen het voor, hakken het op in digitale posts, schrijven alinea’s van één of twee zinnen. Daarom, en alleen daarom, is het literaire product dat zij verkopen zo wijdverspreid – en met wijdverspreid bedoel ik de paar honderd lezers en afnemers van de literaire tijdschriften die het land nog heeft. Als Das Mag de ultieme vorm van een marketingbedrijf-als-uitgeverij is, dan is De Revisor de tijdschriften-variant daarvan, maar dan onsuccesvol. Gebakken lucht waar ik nog niet naar zou happen als ik in het kille vacuüm van de ruimte hing. God, wat haat ik dit land, en alles en iedereen die het zo godsgruwelijk middelmatig maken.
AP