Wie in Nederland de radio weleens heeft aangezet en sindsdien niet rondloopt met de vraag waarom alles op de radio zo kut is, kan waarschijnlijk niet lopen. Dat de muziek niet om aan te horen is zou je kunnen afdoen als een kwestie van smaak en de overdaad aan radioreclame zal wel de schuld zijn van het kapitalistisch systeem dat overigens nodig eens omvergeworpen moet worden, maar voor het niveau van de doorsnee radio-dj bestaat geen enkel excuus.
Een opsomming van alles wat er mis is met dj’s op de Nederlandse radio zou zelfs voor dit extra dikke nummer wat aan de lange kant zijn en bovendien heeft u zelf ook oren en een brein – laten we zeggen dat de kern van het probleem ligt in de belangrijkste functie-eis voor wie een carrière bij de radio ambieert: een totaal gebrek aan schaamte. Het is belangrijk om te beseffen dat het niet altijd zo is geweest. Er was een tijd dat op de radio beschaafde, maatschappijkritische, scherpe en bovendien grappige mensen aan het woord werden gelaten. De uitzendingen van Kopstukken met voormalig PC-redacteur Godfried Bomans zijn ook ruim zestig jaar na dato nog de moeite van het terugluisteren waard.
Kopstukken werd door de KRO uitgezonden aan het begin van de jaren ’60. Niet lang daarna zette het verval van de radio in Nederland in, om precies te zijn in 1964 toen Willem van Kooten werd aangesteld als programmaleider bij de piraten van Radio Veronica. Van Kooten was zelf ook dj onder het pseudoniem Joost den Draaijer, en stond in die hoedanigheid aan de wieg van de debilisering van het vaderlandse radiolandschap. Van Kooten geniet enige bekendheid als de uitvinder van de term ‘palingsound’, maar kan tevens de boeken in als de man die heeft bedacht dat je op de radio zo hard als je kunt moet lachen om je eigen grappen, en als de geestelijk vader van mensen als Erik de Zwart, Barry Paf en Edwin Evers. Je zou het maar op je geweten hebben.
Van Kooten overleed op 3 januari van dit jaar, op dezelfde dag als Guus Luijters (God hebbe zijn ziel wél), maar zijn erfenis zweeft nog altijd door de ether, in de vorm van kinderlijke raadspelletjes, misselijkmakende moppen en het gespeelde plezier waarmee radio-dj’s de lucht vervuilen. Mensen die een hoedje van aluminiumfolie opzetten tegen de straling worden gretig weggezet als complotgekken, maar vindt u het zelf geen doodeng idee dat Barry Paf elke dag door u heen golft?
Het is natuurlijk makkelijk lullen achteraf, maar je kunt retrospectief weinig anders dan concluderen dat de overheid destijds veel harder had moeten ingrijpen tegen Radio Veronica. Als je piraten niet kielhaalt, torpedeert of opknoopt op een heuvel aan de rand van de stad en de lijken ter voorbeeld net zo lang laat hangen tot ze er gegeseld door de elementen uitzien als Giel Beelen, dan komt daar ellende van. Dat wisten ze in de zeventiende eeuw, maar waren ze in de jaren zestig blijkbaar even vergeten.
Er bestaat overigens nog een tweede soort radio-dj, naast het hierboven beschreven type dat we voor het gemak even het label ‘zwakzinnig’ opplakken. Het andere soort, dat zijn de dj’s van NPO Radio 1, BNR en NPO Klassiek, van wie dan juist weer zo’n geestelijke doodsheid uitgaat dat je hoopt dat ze snel door AI vervangen zullen worden.
Op NPO Radio 1 lijkt wel een doorlopende tegenhanger van de Lach Of Ik Schiet Show te worden uitgezonden, alsof er constant iemand met een doorgeladen pistool in de studio klaar staat om bij de geringste opwaarts krullende beweging van een mondhoek de trekker over te halen. Voor Radio 2 geldt eigenlijk hetzelfde, maar dan met minder inhoud. En ja, er is een uurtje in de week ingeruimd voor ‘humor’ op Radio 2, tijdens Spijkers met Koppen, maar dat valt niet anders uit te leggen dan als een wrede grap op zich. Het enige grappige uur op de radio laten presenteren door Dolf Jansen is alsof je een bar opent midden in de woestijn, waar dorstige bezoekers alleen een verfrissend glas zand kunnen krijgen. Er zijn 56 landelijke, regionale en lokale zenders op de FM-band. Dat betekent dat er elke week bijna 10,000 uur radio wordt gemaakt. Als daar één uur tussen zit dat het luisteren waard is, dan is dat louter toeval, een situatie die doet denken aan de Volkskrant, die precies honderd columnisten op de rol heeft staan, waarvan hooguit eens in het halfjaar eentje iets zinnigs schrijft.
Het ergste aan de hemeltergende, humorloze leegheid van de radio is niet dat-ie er is, maar dat we het allemaal wel best vinden. Er luisteren elke dag zo’n 7 miljoen Nederlanders naar de radio. 7 miljoen mensen die genoegen nemen met Michiel Veenstra en Mattie Valk zijn een toonbeeld van passiviteit dat weinig geruststelt in een tijd van oprukkend fascisme. Elke dag schuiven in talkshows mediacritici aan om de laatste aflevering van B&B Vol Liefde aan close readings waar zelfs Ulli d’Oliveira in zijn beste tijd niet aan kon tippen, en de kranten staan zo vol met essays over de nieuwe film van Halina Reijn dat je haast zou vergeten dat er een genocide aan de gang is, maar nooit komt er eens iemand op het idee om eens een lans te breken voor iets normaals op de radio. Bij dezen, mijn lans is stuk. Laat iemand anders zich nu maar vastlijmen aan de zendmast in Lopik. Joost den Draaijer is dood, breng in godsnaam Kopstukken terug. In de rest van dit lustrumnummer van Propria Cures leest u de sollicitatiebrieven voor de opvolging van Bomans.
NdL
(redacteur 2011-2014)