Er zijn allerlei cursussen en opleidingen die je op pad kunnen helpen schrijver te worden. Om schrijver te worden, en dat is een punt dat bij de meeste van die cursussen wel wordt meegenomen, moet je schrijven, daar kun je eigenlijk niet omheen. Dus krijg je allerlei tips over hoe je dat dient aan te pakken. Maar dan zijn we eigenlijk al een stap te ver, want er wordt daarbij van uitgegaan dat je iets zou kunnen hebben aan die adviezen; dat schrijven net als het bakken van een taart iets is wat je kunt leren. Een verstandig mens begrijpt op voorhand dat je niets aan die tips hebt, maar je hebt nu eenmaal iets nodig om een cursus een cursus te kunnen noemen. De optimistische gedachte bij mensen die schrijver willen zijn (maar die liever niet schrijven) overheerst dat als je eenmaal een cursus hebt gevolgd, daarna het schrijverschap vanzelf volgt.
Ik heb best wel lang over deze problematiek nagedacht, ook omdat ik zélf schrijflessen heb gegeven. Je zou dus kunnen zeggen dat ik boter op mijn hoofd heb. Tip: vermijd vaste uitdrukkingen als boter op je hoofd hebben, ze maken een tekst clichématig. Vervolgtip: gebruik soms juist wel een vaste uitdrukking, want iedereen weet meteen waar je het over hebt; het is eigenlijk geen cliché, maar idioom.
Soms spreek ik met andere schrijvers over schrijven. Ik ben daar niet dol op, maar soms gebeurt dat gewoon, en eigenlijk gebeurt dat het vaakst als die andere schrijver voordat hij of zij publiceerde een cursus heeft gevolgd waarin hij of zij de kneepjes van het vak onderwezen kreeg. Daar zijn ze meestal niet helemaal fris uitgekomen, uit die cursussen. Voor je het weet praten ze met je over hoe personages zich moeten ontwikkelen, over de drijfveren die je aan personages moet meegeven en wat het verschil is tussen een plot en een verhaal. Onzinnige kwesties waarover ze hebben geleerd na te denken en erover te praten op de opleiding.
Dit zijn tevens de schrijvers die versie na versie van hun ‘boek’ schrijven. Dat is altijd een teken van gebrek aan talent – een beetje schrijver schrijft het allemaal in één keer op. Ben je inmiddels bezig met je vierde versie, gooi dan liever de hele boel het raam uit, en jezelf erbij. Dat is mijn tip. Deze mensen werken ook vaak met ‘proeflezers’ of ‘meelezers’. Daarmee zijn we definitief in de hel van het amateurisme beland. Om een uitstapje naar de schilderkunst te maken: Rembrandt vroeg toch zeker ook niet aan zijn buurman/goede vriend/tante/collega op kantoor/echtgenote of die even wilde meekijken of het al een beetje ergens op sloeg, evenmin stelde hij de vraag of die ‘proefkijker’ of ‘meekijker’ op de continuïteit wilde letten, zelf raakte hij in de drift van het schilderen immers weleens de weg kwijt. Ja, Woody Allen (om een uitstapje te maken naar wéér een andere kunstvorm) neemt wellicht jonge meisjes mee naar de filmset, maar dat heeft er weer niks mee te maken.
Op Twitter kwam ik opeens het hoofd van een langharige schrijver tegen, een man, en het was niet Ilja Leonard Pfeijffer. In het kader van een project dat door Rosanne Y. Hertzberger was gelanceerd zou hij ons in een filmpje tips gaan geven voor het schrijven van een kort verhaal. Dat project van Hertzberger werd gevangen onder de noemer #zevenkunsten. Het is de bedoeling dat haar volgers zich elke maand met een ander ‘kunstje’ gaan bezighouden: het maken van een foto, het schrijven van een sonnet of liedje, het maken van een tekening. In april 2021 zijn de volgers van Hertzberger op die manier inmiddels aangekomen bij het schrijven van een essay, en de boel wordt in mei afgerond met het maken van ‘een werk met kunstvorm naar keuze (van opera tot borduurwerk)’. Marja Pruis reageerde op Twitter met de opmerkingen ‘vind t heel vreemd dit’, ‘ik snap t initiatief niet. Zo gek naïef’ en ‘Ik voel me heel zuur, zo stom als ik het vind. Alsof iedereen maar een kunstje kan beoefenen’.
Ik haalde diep adem en dacht aan een andere tweet, van Hertzberger: ‘Ik heb zoveel zin in dit gestoorde plannetje. Even buiten de comfort zone, iets nieuws en ongemakkelijks doen. Mijn hoofd door elkaar schudden. Iets maken zonder automatisme.’ (Haar columns schrijft ze blijkbaar op de automatische piloot.) Wilde ik mijn hoofd door elkaar laten schudden? Ik waagde het erop, ik klikte het filmpje aan.
Het hoofd met het lange grijs haar erop en ernaast en eromheen begon te spreken. Met zichtbare tegenzin begon het adviezen te geven. Gebruik meerdere personages. Plan niet alles vooraf. Werk niet met overgevoelige personages. Het duurde allemaal niet meer dan twee minuten, deze cursus. Maar gelukkig was er een vervolg van ongeveer dezelfde lengte. Daar gingen we weer.
Het is een kort verhaal dus je hoofdpersonage mag onsympathiek zijn, je zit er godzijdank slechts kort mee opgescheept. Laat als je het verder ook niet meer weet iemand binnenkomen met een revolver. Onthul op het laatst niet dat de hoofdpersoon een hond is of een zeepaardje, en als het dan toch een van die twee moet zijn, kies dan voor het zeepaardje. Als je het verhaal afhebt, haal dan de eerste en de laatste alinea weg.
Zuchtend waren we aan het eind van de cursus beland. In december leren we hoe je een foto maakt (knip de zijkanten eraf). En zo begeven we ons in rap tempo naar de ultieme cursus: hoe leg ik een goede lus in een touw als ik zelfmoord wil plegen? (Is het touw tien meter, snij het dan eerst doormidden.) In deze coronatijd staan ons vast nog vele leuke cursussen te wachten. Op dit moment twittert Rosanne de favoriete verhalenbundels van Tommy Wieringa. Doe er je voordeel mee!
AS