Poseurs halen het bloed onder mijn kittige nagels vandaan. Joost de Vries probeert te schrijven en zich te kleden als een Engelse aristocraat, maar blijft tot in zijn diepste vezels een Heerhugowaardse hbo’er met een inferioriteitscomplex ter grootte van hetzelfde dorp. Hij geeft binnenkort leiding aan het boekenkatern van de Volkskrant, een passende plek voor zo’n sujet. Misschien de enige poseur die Joost de Vries weet te overtreffen in huichelachtigheid, is Philip Diederik Verdonck Huffnagel. U kent hem waarschijnlijk als Philip Huff.
Net zoals veel andere geslachtsziektes is Verdonck Huffnagel mijn leven binnengekomen door toedoen van TD. Als de toenmalige redactie TD niet had tegengehouden, waren er naast onbegrijpelijk(e) lange stukken ook elke twee weken meerdere tirades over Huff in het blad verschenen. TD, de sluwe grijze vos, bedacht een list om alsnog een stuk over Huff in het blad te krijgen zonder zijn naam eronder te hoeven schrijven en zodoende kwam ik in het ongelukkige bezit van Ik meld mij af, ik meld mij aan, het poëziedebuut van Philip Diederik. Het was slecht, natuurlijk, maar wat de bundel naar komische hoogten stuwde was deze achtergrondkennis: op de vraag ‘waarom hebben jullie Philip Diederik Verdonck Huffnagel niet tegen zichzelf beschermd bij het uitgeven van deze bundel?’ kon de redactie van Prometheus alleen maar antwoorden: ‘dit ís de beschermende versie van de bundel’.
Een empathisch lezer zou medelijden kunnen krijgen met Philip Diederik Verdonck Huffnagel, maar dat is helemaal niet nodig. Om te beginnen is er die naam, die hij schuldbewust heeft verkort tot een schrijverspseudoniem gebaseerd op zijn studententijd. Hé, Huff, koning, mooie lul, man. Nota bene: de Nederlandse samenleving ontbeert een strakke klassenhiërarchie zoals bij de Angelsaksen, en Verdonck Huffnagel is een patricisch noch adellijk geslacht, maar wie opgroeit in Laren met een genealogie als die van Philip is even zielig als de golfballen die naar zijn hoofd werden gegooid. Getuige zijn voorliefde voor het autobiografische genre waant Philip zich een hoofdrolspeler in een klassieke tragedie gesitueerd aan een mythisch-koninklijk hof; hij heeft echter in de praktijk meer weg van een achtergrondfiguur in een Jackass-aflevering. Koning, mooie lul, man.
Maar ik kan hier niet genoeg benadrukken (ziet u, Philip Diederik Verdonck Huffnagel, hoe op de eerste plaats in de zin ‘maar’ staat en geen ‘echter’?) hoezeer het een luidruchtige, egomanische kankermongool is. Luidruchtig want ik kan niet om hem heen met zijn (televisie-)interviews, en egomanisch omdat alle autofictie-schrijvers egomaniakken zijn. Hij is tevens werkzaam als een vrouwenhatende misbruiker met een sub/dom-snapchatharem, terwijl hij zich voordoet als een progressieve, feministische, in-contact-met-zijn-gevoelens-achtige man. Het is juist dat type poseur, dat type man, waar vrouwen elkaar altijd voor waarschuwen: mannen die opzichtig Joan Didion lezen, graag zinnen beginnen met ‘het probleem is denk ik’, en in de spiegel oefenen op een begripvolle knik boven een Shirley Temple.
Wat betreft het vrouwen haten: ach, dat overkomt iedereen wel eens, zelfs de vrouwen zelf. Wat de meeste mensen dan weer minder vaak overkomt is recensenten in veertienduizend woorden uitleggen waarom ze niet kunnen lezen – een standpunt waar ik bijna altijd mee in zou stemmen, behalve in het geval van Philip Diederik Verdonck Huffnagel. Bo van Houwelingen noemde Philips laatste roman een vorm van therapie in plaats van literatuur en Huff bevestigde die observatie door veertienduizend woorden en god-weet-hoeveel tijd te besteden aan een repliek, waarin hij aankondigde de literatuur vaarwel te zeggen en zich toe te leggen op de literatuurkritiek. Koning, mooie lul, man.
Ook een zeldzame gebeurtenis in de meeste mensen hun levens: op het Boekenbal de auteur van een u onwelgevallige recensie – in dit geval Charlotte Remarque, op dat moment meer gin-tonic dan mens – de huid volschelden, en achteraf roddels over haar verspreiden hoe ‘makkelijk’ ze wel niet is. Acht voor een nacht, maar dan binnen de literatuur. De laatste die dat probeerde was Arjan Peters, maar naar mijn weten heeft Charlotte niet het budget voor Okura-diners. Het is uiteindelijk ontegenzeggelijk een grappig verwijt omdat Philip Diederik Verdonck Huffnagel dus, ondanks de verkondigde makkelijkheid van Remarque, zijn schip níét door deze Straat van Gibraltar heeft kunnen varen.
Zijn twee vrouwelijke recensenten genoeg voor een patroon? Geen idee, ik heb een behoorlijke studie gedaan. Maar nu ik het toch over vrouwen heb, kan ik de sub/dom-snapchatharem van Philip Diederik Verdonck Huffnagel niet langer negeren. Het is een term die ik niet meer uit mijn gedachten kan bannen en die ook enige uitleg vereist. Snapchat, de app uit 2011 die beloofde foto’s slechts voor een paar seconden te laten zien en dan te vernietigen, wordt alleen nog gebruikt door figuren bij wie u uw tiener niet zou achterlaten, en door tieners die u zou achterlaten. Enter romanschrijver in ruste Philip H.. Via de app heeft hij een schare vrouwelijke fans verzameld die, op zijn commando, naaktfoto’s versturen. Ik ben een groot voorstander van naaktfoto’s, maar ik doe dat op een normale manier, dus zonder iemand die zich Christian Grey voelt. Ik weet ook zeker dat, mocht Philip H. naaktfoto’s terugsturen, het slecht belichte, onsmakelijke piemelfoto’s zijn. Koning, geen mooie lul, man.
Ben ik dan eindelijk aangekomen bij de aanleiding om dit stuk überhaupt te schrijven: voormalig romanschrijver Philip Diederik Verdonck Huffnagel heeft zich inmiddels voornamelijk toegelegd op de poëzie. Niet door het zelf te schrijven, maar door een bloemlezing op te stellen van mensen die wél poëzie kunnen bedrijven, waarschijnlijk, ik ga dat ding nooit lezen of inzien. De man heeft De gedichtenapotheek opgezet zoals mensen grijpen naar poëzie bij een begrafenis: ze hebben geen greintje creatieve energie maar willen wel hun complexe gevoelsleven onder woorden kunnen brengen, en lezen daarom, paradoxaal genoeg, Judith Herzberg. Huffnagel zijn bloemlezing is opgezet rond herkenbare situaties: wat te lezen als u lijdt onder liefdesverdriet of, zeg eens wat, een begrafenis? ‘In De gedichtenapotheek vind je meer dan vijftig troostende, verlichtende en inspirerende gedichten van grote namen uit de Nederlandse en internationale poëzie, voorgeschreven door Philip Huff’, pocht de Prometheusbrochure. Net zoals bij de snapchatharem laat Philip Diederik Verdonck Huffnagel het echte werk over aan de anderen, net zoals bij de aanvallen op recensenten wil hij zijn simplistische, egocentrische wereldbeeld opdringen aan de rest, volledig in overtuiging van zijn gelijk. Het ergste is misschien wel dat Philip Diederik Verdonck Huffnagel niet alleen een poseur is, maar ook nog eens een slechte poseur.
AP