Achternamen, vroeger had je daar tenminste nog wat aan. Zo wist je meteen: Bakker is bakker, Ossendrijver is ossendrijver, en Naaktgeboren is naakt geboren. Dit soort logica is voor de moderne mens te veel gevraagd. Sinds het concept van de vrije beroepskeuze overal is doorgedrongen leeft men erop los alsof achternamen altijd al de semantiek van een appendix hebben gehad. Schaamteloos worden de Boeren voetballers, de Groentemannen presentatrices en de Weermannen decanen. Een des te groter gejuich zou moeten klinken voor de individuen die ondanks deze maatschappelijke druk trouw blijven aan de roeping van hun nomenclatuur. Zo is er sprake van een luchtvaartdeskundige Benno Baksteen, een zelfmoordexpert Ad Kerkhof en een vogelviroloog Thijs Kuiken. Bij Propria Cures verwelkomen we sinds kort zelfs persberichten over onderwijs van ene Sanne Scholing. Ook Rob Wijnberg moet hebben opgemerkt dat een handjevol eigenzinnige denkers nog altijd de lotsbeschikking van hun naam erkent. Zonder inlijving van zo’n zeldzame loyalist zou de redactie van De Correspondent nooit de complete intelligentsia kunnen vertegenwoordigen. Gelukkig kan Wijnberg vertrouwen op een uitstekende HR-manager: sinds anderhalf jaar luistert de Correspondent Drugs immers naar de naam ‘Thijs Roes’.
Wie door de eregalerij van De Correspondent scrolt, stuit op een serie uitgebluste rechtbankportretten van auteurs die meer baat lijken te hebben bij een intakegesprek in een Jellinekkliniek dan bij Roes’ nieuwsbrieven uit Raveland. Zo trekken Dimitri Tokmetzis en Maurits Martijn, Correspondenten Veiligheidsindustrie en Surveillance, al maanden door stad en land met het dwingende advies om wekelijks een ander schuiladres te betrekken en nooit recht in webcams te kijken, een niveau van paranoia dat pas optreedt in de latere stadia van een speedverslaving. Ondertussen zit Rutger Bregman, Correspondent Vooruitgang, met glowsticks, click-sigaretten en kaken als een nietmachine op de zitzak in de hoek om free hugs uit te delen aan iedereen die zelf nog genoeg blotters en blauwe Mitsubishi’s over heeft om zijn hippievisioenen over gratis geld en 15-urige werkweken te verdragen. Op de achtergrond ligt Daan Windhorst, Correspondent Satire, verstrikt in de buizen naar de lachgastank waarmee een staat van gierende stuiptrekking onafgebroken wordt gehandhaafd.
Kortom, op de after van Thunderdome 2012 waarin de redactie nog altijd is verwikkeld lijkt een aparte Correspondent Drugs ongeveer even overbodig als de verplichte badmeester bij Olympische zwemwedstrijden. Dat de betalende lezers van De Correspondent per petitie om de instelling van deze journalistieke narcoticabrigade hebben verzocht lijkt ook onaannemelijk. Het feit dat alle artikelen evengoed gratis beschikbaar zijn met heel wat simpelere digitale manoeuvres dan de pantechnologische verdwijntrucs van Martijn en Tokmetzis doet al vermoeden dat de abonnementen niet bedoeld zijn voor de smartest cookies in the jar. Maar ook als je erin slaagt om jezelf een onbeperkt aantal stukken cadeau te doen, spreken de titels voor zich: ‘Verkiezingen zijn als curling. Maar wie is de scheidsrechter?’, ‘Zo was het om te spreken op de TED-conferentie in Vancouver’, of ‘Pffff. En hier dan nog een pakkende titel’. Als je dit je lezers aandoet, moet hun gemiddelde leeftijd wel laag genoeg zijn om binnen een straal van vijf kilometer van iedere coffeeshop geweerd te worden. Een Correspondent Gummibeertjes zou op een groter draagvlak kunnen rekenen.
Aangezien redactie noch publiek om Roes verlegen zat, rest nog maar één verklaring voor zijn komst: zijn eigen vastberadenheid. Met de bezetenheid van een junk die zojuist de methadonbus heeft gemist moet hij zichzelf via listen en ingeslagen autoruiten naar binnen hebben geritseld. Zoals er bij iedere beroepskeuzetest op school meisjes zijn die ‘iets met dieren’ en jongens die ‘iets met techniek’ willen, zo drentelt op het schoolplein ook altijd wel een smoezelige nozem rond die het liefst gewoon ‘iets met wiet’ zou doen. Om in deze wens gesterkt te worden hoefde Roes alleen maar de toekomst te lezen in de glazen bol van zijn bong, hoewel zijn ID-kaart natuurlijk ook volstond. Ieder stickie in de fietsenkelder bracht hem dichter bij de jongensdroom die hij inmiddels heeft verwezenlijkt: geld verdienen aan drugs zonder ook maar één keer ’s nachts op een Kymco door Nieuw-West te hoeven krioelen.
Eenmaal binnen bij De Correspondent is Roes al snel op zijn lauweren gaan rusten. Wie in zijn stukken adviezen verwacht van het kaliber ‘inkakken is bijpakken’ komt bedrogen uit. Ook wie benieuwd is hoeveel gram er ’s zaterdags op de gespiegelde salontafel van Rob Wijnberg doorheen wordt gejaagd kan beter een forumonderwerp beginnen op PartyFlock, want Roes onthult alleen het volgende: ‘Veel Nederlanders gebruiken cocaïne met Oud & Nieuw. Daarmee zijn ze in feite illegaal bezig.’ Als Tim Hofman de incidenteel tevoorschijn piepende heliumvocal in een trancenummer belichaamt, dan is Thijs Roes de bonkende ideologische baslijn die toeziet op herhaling van dezelfde boodschap wanneer Hofman te druk is met dichten om de Tweede Kamer toe te spreken. Die boodschap luidt als volgt. Stap 1: een transparanter drugsdebat, stap 2: alle drugs te koop bij de Etos. Een simpel advies aan de politiek, dat Roes nog steeds niet goed onder woorden meent te hebben gebracht. Met pogingen daartoe vult hij zijn dagen op de redactie: ‘Wat als alle drugs legaal zouden zijn?’ of ‘Xtc in de winkel kopen? Met dit stappenplan kan het’. Om geen enkele lezer te overweldigen verdunt Roes zijn oeuvre nog verder met tussentijdse samenvattingen: ‘Ik zocht naar manieren om drugs beter te reguleren. Dit vond ik tot nu toe’, een jaar later gevolgd door ‘Ik zocht een jaar naar een beter drugsbeleid. Dit vond ik.’ Het afsluitende karakter van die laatste titel schept hoop, maar onderschat nooit het risico op terugval bij een beroepsgebruiker.
Ligt het aan de gezapige redelijkheidscultus van De Correspondent, of is Roes’ rantsoen nakkies beroepshalve zo de pan uit gerezen dat aan zijn inmiddels zwaar necrotische hersenschors alleen nog teksten ontspringen met minder nieuwswaarde dan een voorlichtingsbrochure van het Trimbos-instituut? Waarschijnlijk is het nog ernstiger, en moet Roes worden gediagnostiseerd als een pillentikker van het ergste soort: de academische drugsgebruiker voor wie er geen genot bestaat zonder duiding. Iemand die een raveteef een ‘psychonaut’ noemt, die weet waar MDMA voor staat en die LSD gebruikt voor de metafysische inzichten in plaats van de walsende brontosaurussen. Wie Roes’ stukken met een precisieweegschaal te lijf gaat vindt tussen haakjes en in voetnoten besmuikte verwijzingen naar zijn eigen K-, D- en 3MeO-PCP-holes. Maar door als een krenterige dealer elk persoonlijk exces met scheppen intellectueel bakpoeder te versnijden lukt het hem een nog groter slaapverwekkend effect te behalen dan een longdrinkglas GHB. Toch schuilt hierin misschien de werkelijke kracht van Roes’ werk: laat kinderen die later gewoon ‘iets met wiet’ willen zijn stukken lezen om te zien wat daarvan komt – de rest van hun leven zullen zij geen drugs meer aanraken.
MSM
Zin om iemand te mollen?
Doe nu mee aan de PC ONTHOOFTPRIJSVRAAG.