Toen ik op het boekenbal voor 3,75 genoeg consumptiemuntjes had gehaald voor een broodje kroket (ook de prijzen behoorden blijkbaar tot de thematische uitingen), manoeuvreerde ik door wat groepjes heen. ‘Pardon, mag ik er misschien langs,’ vroeg ik, uiterst beleefd van toon, aan een kleine beveiligingsbeambte – op wie ik ondanks beide zaken geenszins neerkeek – die met een groepje vrouwen stond te kabbelen. ‘Nouw, dan mot ik je er dus eerst doorlaten, hè?’ snauwde hij en hij draaide zich weer om naar zijn gezelschap en trapte hierbij op mijn teen.

Ik liep maar om. Verbazing tolde door mijn hoofd. Zijn manieren deden inderdaad niet onder voor een beveiligingsbeambte, maar was zijn pak niet wat goedkoop, zijn pantalon niet wat te lang? En waar waren zijn manchetknopen? En waar het roestvrijstalen V-speldje? Waar moet het heen met de Nederlandse Schrijverij, als zij op haar jaarlijkse ijdelfuif haar beveiliging niet eens in een fatsoenlijk uniform kan steken? En wat voor veiligheid mogen we verwachten van bewakers die zulk een autoriteit uitstralen? Er zouden wel eens ongenode jongelui binnen kunnen komen! Zeker in deze tijd een gevaarlijk iets.

Word ik toch de volgende ochtend wederom door deze portier begroet, wanneer ik het Volkskrant Magazine opensla! Alex Boogers heet ie en wat blijkt: meneer kan niet alleen gewoon lezen, maar ook schrijven. Boeken en zijn naam. Dat eerste bepaal ik zelf wel. Dat laatste klopt niet helemaal, want hij is gewoon als Alexander geboren, maar veranderde dat dus in Alex. Dat heb je wel eens. Dat een Ruprecht dan opeens Rudi heet, of Hiëronymus plotseling Jordi is. Maar goed, ook deze naamsverandering zal wel z’n betekenis hebben. Alexander betekent trouwens ‘hij die de mannen afweert’, wat dan wel niet met Alex’ inborst gestrookt zal hebben. Op de foto’s bij het interview heeft hij hetzelfde pak aan als op het bal, dus het interview zal wel ergens achter de coulissen hebben plaatsgevonden. Toch raar dat ie dan poseert met een boeddhahoofd dat ik meen van de week nog bij de Xenos te hebben gezien, maar het zijn barre tijden, ook voor schouwburgen. En hoewel ik het gros van de tijd naar de grond keek, heb ik die avond geen loslopende honden gezien. Op een van de foto’s namelijk, laat hij zich door zijn Pittbull Terriër likken, genaamd B.J. (wat die hond verder doet als zijn baasje hem bij zich roept, staat niet in het interview).

‘Na zeven bejubelde boeken is Alex Boogers (44) nog steeds geen bekende schrijver,’ meldt het tijdschrift. Zeven bejubelde boeken, en ik heb nog nooit van de man gehoord! Een beetje schaamte ebt al weg als ik in zijn CV lees dat hij na het halen van zijn mavo-diploma en een carrière in het zwembadschoonmakingswezen, inderdaad ook in het beveiligingsambt werkzaam is geweest. Via een omweg weet hij toch nog gewoon een normaal diploma te bemachtigen en studeert in vier jaar filosofie, rechten en Nederlands. Of ie deze studies af maakt en dus nabij geniaal is, wordt helaas niet vermeld, maar we mogen toch op z’n minst van propedeusjes uitgaan, anders had het de moeite van vermelden überhaupt niet waard geweest. Hij wordt ook nog eens kickboxtrainer en éne Soumia Abalhaja wordt onder hem wereldkampioen. Gelukkig niet nog een naam die ik had moeten kennen, want tenzij ze voetbalvrouwen schaken of naast mij dansen, weet ik niet waarom ik respect voor kickboxers zou moeten hebben.

Dan de boeken: van Het boek Estee heb ik geloof ik weleens gehoord, maar dat is onder het pseudoniem M.L. Lee verschenen, dus daar was ik kansloos. Van titels echter als Het waanzinnige van sneeuw, Lijn 56, Het sterkste meisje ter wereld, De tijger en de kolibrie of Alle dingen zijn schitterend heb ik nog nooit gehoord. Wanneer de mieren schreeuwen is me wel bekend. Het was een van de eerste e-books die gratis weggegeven werden, dus ook hier was ik als literatuurminnaar volstrekt kansloos. Een pr-stuntje was het niet, zegt Boogers, hij vond dat het gelezen móést worden. Iets met waargebeurd en zinloos geweld. Dat zal allemaal wel, maar het relativeert wel waarom men die andere boeken dan wel zou moeten kopen. En dan is zijn achtste boek Alleen met de goden ook nog eens net uit. Dat met mijn resterende honderd woorden hier nog bespreken, is onmogelijk, en bovendien onrechtvaardig, al was het maar omdat het volgens Boogers ‘het eindboek’ is. Of dat betekent dat we alles behalve de Heilige Schrift en het Telefoonboek binnenkort in het haardvuur gooien kunnen, is niet duidelijk, dus stook nog maar even op hout, zou ik zeggen. ‘Alles waar ik in mijn eerdere werk over schreef, komt terug in dit boek, maar dan puurder, heftiger.’ Kijk eens aan. Ik kan dus door het lezen van een boek acht boeken lezen. Een mooie boetedoening. Ik zal de boekbespreking daarom maar tot de volgende keer bewaren en mijn resterende woorden aan wat leuks uit het interview besteden.

‘Al mijn hele leven wordt ik […] geplaagd door beelden. Fragmenten. Waar ik verbanden tussen probeer te leggen. Ik blijf malen, malen, tot ik denk: dát is het verhaal.’ En even later: ‘Ik schrijf niet therapeutisch.’ Over Birdman: ‘Één scène bleef me bij.’ Toch knap voor scènes van twee uur. Of een leuk ergernisje: ‘Nog altijd word ik geïntroduceerd als de schrijvende kickboxer. […] Ver van de waarheid. Ik ben namelijk nooit kickboxer geweest. […] ik ben trainer.’ Zo, dat is even rechtgezet. Voortaan zegt iedereen gewoon weer ‘schrijvende kickboxtrainer’, zoals het hoort. Tot over twee weken!

Archief