Voordat de 130 leden van de Jostiband hun instrumenten door de coronacrisis noodgedwongen neer moesten leggen vertelde iemand mij een (tot nu) goed bewaard geheim over hun maandelijkse concerten. Hoewel het algemeen bekend is dat je sowieso geen kaartje moet kopen als je vertolkingen wil horen die dicht bij het origineel van Jan Smit of Bach staan, schijnt het dat de instrumenten van de zwakst begaafde leden niet eens op de techniek worden aangesloten. Hoe hard ze ook op hun basgitaar of keyboard rammen, er bereikt geen noot het publiek. Dat vond ik toch zo’n prachtig idee. Iedereen heeft plezier en de schade aan de trommelvliezen blijft te overzien. Het zette me zelfs aan het denken of we deze truc niet ook op andere terreinen konden toepassen, zoals in het medialandschap. Zou iemand bijvoorbeeld alsjeblieft Tim den Besten uit kunnen zetten?

Tim den Besten waart als een schelle blokfluit door het culturele leven. Hij maakt al zes jaar documentaires en televisieprogramma’s, schreef een boek en teksten voor JENSEN!. Al die tijd voelde blijkbaar niemand zich geroepen om in te grijpen. Ook bij PC hebben we hem om onduidelijke redenen lang laten lopen. Zelfs toen hij zich profileerde als trotse uitvinder van het woord ‘quinoakut’, dronken bij Pauw verscheen en een bundel met ‘columns, grapjes en gedichten die je meenemen op een tijdreis langs Kim Kardashian, superfoods, MSN en selfies’ publiceerde, gebeurde er niets. Even ontstond er wat tumult toen Tim bij televisiequiz De Slimste Mens niet bepaald de slimste mens bleek en bij ieder fout antwoord een raar gilletje slaakte. Wat was dit voor debiel, vroeg men zich af, en kon hij niet gewoon weg? Dat terwijl Tim voor zijn doen niets opvallends deed: zijn onkunde – gespeeld of ongespeeld, dat maakt niet uit – te berde brengen om lekker gekke tv te maken. Of hij nu slechte interviews afneemt (‘Rob Jetten, houd jij van skelters?’) of als nieuwsgierige homo willekeurig met zijn vingers tussen de benen van een naakte vrouw begint rond te malen (‘Het voelt wel nat!’), het uitgangspunt is steeds dat Tim iets niet kan en het juist daarom toch gaat doen.

De vraag was dus wat Tim voor zijn volgende programma niet zou kunnen. Dat bleek lesgeven te zijn. Nu zijn er genoeg mensen die dat niet kunnen, maar Tim, wiens oogopslag meestal nog net wat minder helder is dan die van een platvis, kan er ook een domme kop bij trekken. Voor zijn programma 100 dagen voor de klas gaat Tim, u raadt het al, 100 dagen voor een vmbo-klas staan op een middelbare school in Lelystad. Er zijn makkelijkere manieren om dood te gaan. Zelf omschrijven de leerlingen dit inferno in de trailer als ‘een creatieve school’ waar nieuwe leraren wel even worden ‘getest’, en dat geeft de kijker hoop. Hoop dat ze hem met 30 geodriehoeken gijzelen en ondersteboven ophangen aan de ringen in de gymzaal tot hij belooft te emigreren naar een Afrikaans dorp waar de eerste school nog moet worden gebouwd, waarna we Tim in de finale moegestreden met een bomgordel om op het eindexamenfeest zien verschijnen. In werkelijkheid zullen de kinderen vast niet verder komen dan ‘flikker!’, en dat bewijst maar weer dat er op school te weinig aandacht wordt besteed aan de creatieve vermogens van kinderen.

Hoewel deze leerlingen die nog net geen beesten worden genoemd door een voorbijgetrokken karavaan invalkrachten ongetwijfeld allang geen honger meer hebben, wordt Tim van alle kanten voor ze gewaarschuwd: hij is een prooi. ‘Als je niet goed in je vel zit of slecht hebt geslapen, dan ruiken ze dat.’ Dat is mooi, want dat betekent dat Tim zichzelf niet eens voor lul hoeft te zetten, dat gaan zij gewoon voor hem doen. Je zou zeggen dat dit al de helft van het werk scheelt, maar Tim blijkt het toch zwaar te vinden om leraar te zijn. Dat heeft er misschien ook mee te maken dat Tim geen leraar is, maar een presentator die een ‘crash course’ van elf dagen heeft gevolgd om met minimale inspanning toch dat programma te kunnen maken. En waarom? Om mensen te laten zien dat leraar zijn een zwaar beroep is, maar ook mooi, maar ook zwaar? Daarvoor kun je ook gewoon een rondvraag op het Malieveld doen. Om de kinderen zal het Tim ook niet te doen zijn. Die weten al dat er zich na de kerstvakantie weer een nieuwe beunhaas zal melden. ‘Dit is pas dag 1… van de 100,’ verzucht Tim in aflevering 1. Kunt u nagaan hoe uitzichtloos het lijden van een echte docent is. Zaten we eerst met een lerarentekort, na Tims programma kunnen we het onderwijs maar beter helemaal afschaffen.

Maar goed, de Jostiband dus! Die hebben het slim bekeken. Waarom accepteren wij de kakofonie van middelmatige tv-persoonlijkheden nog? Het wordt tijd dat we de ergste eruit gaan filteren, te beginnen met Tim den Besten. Daar hoeft hij zelf natuurlijk niks van te merken. Hij krijgt gewoon een stel camera’s mee, maar die meuk gaan we niet meer uitzenden. De dvd’s laten we de hele dag bij hem thuis door spelen en als we hem zien geven we hem een compliment. ‘Het lukte allemaal weer niet zo lekker hè! Grappig hoor.’ Want applaus, dat verdient zelfs de grootste mongool, zeker als we hem nooit meer hoeven te horen.

TS

Archief