Op 4 april verschijnt bij uitgeverij Thomas Rap naar aanleiding van de troonsafstand van koningin Beatrix het boek Mijn Majesteit. Koningshuisexperts zoals Claudia de Breij, Dolf Jansen en Jan Siebelink beschrijven hierin hun herinneringen aan koningin Beatrix en geven de lezer een inzicht in hun opvattingen over het koningshuis. In PC alvast twee exclusieve voorpublicaties uit Mijn Majesteit.
Claudia de Breij:
De eerste keer dat ik vermoedde dat ik misschien meer op vrouwen zou vallen dan op mannen moet ergens halverwege de jaren tachtig geweest zijn. Ik was net twaalf geworden en kreeg van mijn vader mijn eerste zakgeld: vijf gulden, in een rijksdaalder, twee guldens en twee kwartjes.
Het was in die tijd dat er steeds meer nieuwe munten in omloop kwamen met het portret van Beatrix erop. Ook op mijn rijksdaalder en een van mijn guldens stond het portret van Bea. Ik herinner me nog dat ik naar haar keek en plotseling een warm en broeierig gevoel kreeg in mijn onderbuik. Zo’n mooie vrouw had ik nog nooit gezien. Bea is een van de weinige vrouwen die ik ken die geen haar heeft maar een kapsel. Die halfronde coupe en dan dat strenge, een beetje afstandelijke, maar tegelijkertijd zachte gezicht, helemaal wild werd ik ervan. Noch bij de jongens uit mijn klas, noch bij de mannen die ik op tv en in de krant zag had ik ooit zo’n gevoel gehad als wat ik nu voelde terwijl ik naar het portret van koningin Beatrix op de rijksdaalder keek. Ik ben met mijn zakgeld naar mijn kamer gegaan en heb de rest van de middag, het reliëf van Bea op de munten zachtjes strelend, aan mijn bureau gezeten, terwijl ik zachtjes ‘lieve koningin Beatrix’ fluisterde.
Een paar jaar later, ik was denk ik zestien en werkte in Utrecht bij een supermarkt, waar je toen aan het einde van de week nog gewoon contant kreeg uitbetaald, heb ik eens gevraagd of ik de veertig gulden die ik had verdiend in twee rolletjes van twintig guldens kon krijgen, zogenaamd omdat ik met mijn zusje winkeltje wilde spelen. ’s Avonds, toen iedereen al naar bed was, heb ik een van de rolletjes uit mijn bureaulade gehaald, waar ik mijn geld bewaarde, en ben naakt op mijn rug op bed gaan liggen, terwijl ik met de rol guldens langzaam over mijn borsten streelde. Toen ik merkte dat ik er ontzettend heet van werd ging ik met de guldens over mijn buik naar beneden, kriebelde door mijn schaamhaar, want het kwam in die tijd niet in je op om dat weg te scheren, en voor ik het wist gleed Bea als vanzelf bij me naar binnen. Het was zo opwindend, intiem en liefdevol tegelijkertijd. Ik wist niet wat me overkwam. Ik ging zo op in de gedachte dat Bea in me zat, dat ik niet merkte dat de papieren rol nat werd en scheurde, zodat de guldens eruit rolden en ik ze, als ik mijn heupen heen en weer bewoog, zachtjes in mijn buik kon horen rinkelen. Later heb ik nog wel eens een rollenspel gespeeld met mijn vrouw, waarbij zij koningin speelde in een roodfluwelen mantel en met een kroon op, maar ik heb nooit meer zo’n intiem moment beleefd met Bea als toen mijn gleuf vol zat met guldens met haar beeltenis erop.
Hendrik Marsman:
Herinnering aan Beatrix
Denkend aan Bea
zie ik hare majesteit
hoog het stenen
bordes op gaan,
rijen onkreukbaar
vrome ambtenaren
als makke schapen
om haar persoon staan;
en op de koninginnen-
dagen bezoeken
aan onderdanen
verspreid door het land,
schoolgroepen, mannen,
geknotte vrouwen,
vromen en leken,
verheugd langs de kant.
de lucht is vol vreugd
en de zon wordt veelvoudig
in oranjekleurige
kledij verwoord,
en in alle gewesten
wordt de stem van Beatrix
met haar eeuwige goedheid
gevierd en gehoord.