Ik woonde vroeger naast Klukkluk uit Pipo de Clown. Dat wordt lachen, dachten mijn ouders toen we daar kwamen wonen. Jammer genoeg ontpopte de gek pratende indiaan zich tot een chagrijnige kinderhater. Jeugdhelden zijn niet wat ze lijken. Met dat cynische beeld toogde ik deze week naar een PvdA-promotiebijeenkomst en ontmoette daar de messias van mijn adolescentie: Lodewijk Asscher. Het werd echter een ervaring zo prachtig, dat ik na afloop niet wist of ik nu moest huilen of masturberen. De sfeer tijdens de avond liet zich het best omschrijven als een combinatie tussen een NSDAP-partijcongres en het gelukzalige gevoel wat je hebt na twee liter Punica Oase.
Ahmed Marcouch, de onvolprezen dubbelganger van Saban B. en tevens lid van het nogal narcistische ‘Team Asscher’ introduceerde de Grote Leider. Lodewijk, lachend, zijn ogen in spleetjes samengetrokken, liep zelfverzekerd het podium op en stelde zich vervolgens voor aan de hand van een aantal ingestuurde vragen. Het publiek viel direct stil bij de aanblik van zoveel jeugdig enthousiasme en charisma. Lodewijk blijkt een hekel te hebben aan duiven en vindt ‘hard lachen’ leuk. Dat vind ik ook leuk, hard lachen. Hoe harder, hoe beter. Een kriebelend gevoel in mijn liesstreek werd deel van mij. Als een nies, maar beter.
Na deze luchtige introductie steekt Lodewijk een vurig betoog af voor meer socialistische idealen. En laten we eerlijk zijn, je kunt niet anders dan respect hebben voor de allerlaatste persoon die het sociaal-democratische gedachtegoed al vier jaar zinloos staat te reanimeren, terwijl de eigen partijprominenten het rouwproces al hebben doorlopen. Asscher trekt niet langer aan een dood paard, hij bewaakt sterk en sociaal het staartbeenbotje van het gefermeteerde lijk van Marcel van Dam of het laatste plukje haar van Willem Drees.
Lodewijk doet er nog altijd alles aan om te doen geloven dat het multiculturele, sociale Amsterdam bestaat en geslaagd is. Hij springt dwangmatig op in de tram om zijn plekje af te staan aan elke willekeurige allochtoon, bejaarde, vrouw, anders valide, of minderheid. Hij slentert avonden door Slotervaart en spreekt op dat moment niet stelende hangjongeren aan dat ze goed bezig zijn. Een Marokkanenknuffelaar met Joods bloed, kan het nog mooier? Een held, dat is-ie, een echte.
Stellen dat jeugdhelden niet zo groots zijn is net zo makkelijk als zeggen dat je bang bent voor clowns. Of dat Pulp Fiction je lievelingsfilm is. Iedereen is bang voor clowns en vindt Pulp Fiction een ´supergoeie´ film. Als ik aan het einde van de bijeenkomst mijn moed bijeen geraapt heb en de vraag stel of hij al die duiven waar hij zo’n hekel aan heeft al dan niet wil vergassen, zoals nu gebeurt, knijpt hij zijn ogen halfdicht , glimlacht en zwijgt. Ik wist het zeker, deze man heeft mijn verering verdiend. Vergassen die duiven, laat de straten rood kleuren! En dan heel hard lachen. Mijn stem heb je.
Felkert van der Lauw