Mijn oude leraar Engels, die ook echt oud was en gedichten schreef, is ooit het vliegtuig naar Amerika uitgezet omdat hij bij de vraag of hij drugsgebruiker was, ‘ja’ had ingevuld. Hij dronk immers graag koffie, en dan met een lekkere sigaret erbij. Of dit nou een goed voorbeeld is voor het hebben van principes, ontzettend dom zijn of irritant betweterig maakt niet zo veel uit. Het mooie ervan is dat een man die zich realiseert dat hij nooit meer echte drugs kan gebruiken omdat hij dan de proefwerken niet op tijd krijgt nagekeken, en dan maar vol blijft houden dat koffie en sigaretten een goed surrogaat zijn. Ik heb zijn gedichten nooit gelezen, maar ik vermoed dat er na zijn sterven prachtige sonnetten uit zijn kamer in het bejaardentehuis worden geveegd.
Ikzelf gebruik uit principe alleen drugs als ze gratis worden aangeboden. Dit doe ik dan ook niet alleen voor mezelf, ook voor de degenen die het aanbieden. Ze voelen zich altijd meteen opgelucht als ze niet de enige zijn die eens de sleur van bier en sigaretten willen doorbreken. Zeker als zo’n ideale schoonzoon als ik meegebruikt. Gele pilletjes, blauwe pilletjes, als je het vergelijkt met die fijngestampte aspirine in een bodempje water die je als kind bij koorts kreeg, smaakt het inmiddels allemaal een stuk beter. Ik verheugde me dan ook op een avondje Nightwriters in de Panama. waar niet alleen het publiek onder de veertig is, maar de schrijvers ook. Dat kon nog wel eens gezellig worden in de wc.
Het bleek tegen te vallen. De coke was er weliswaar goedkoper dan de wodka-red-bull, maar van coke ga je geen goede boeken schrijven. Hoogstens teveel. Alleen Kluun zat lekker met de Topotecan te strooien. Ik kon het niet laten weemoedig terug te denken aan vroeger, toen bij het schrijven van een boek de auteur door LSD meer nieuwe perspectieven kreeg te verwerken dan de lezer van zijn raamvertelling. Huisdealers konden nog rekenen op een goed glas wijn en een paar warme dichtregels als ze bij de schrijvers langsgingen. Uit geldgebrek werden soms hele bundels aan ze opgedragen. De auteur gaf ook een beetje terug aan de maatschappij, in de vorm van het onderwijzen van de straatwerker. En als schrijvers geen drugs gebruiken, wat doen ze dan wel om te ontladen na een dag lang zinnen schrijven? Sommigen kunnen hun vrouw slaan, maar niet iedereen verkeert in die gelukkige positie. Nee, dit hedendaagse gebrek aan drugs is geen goede ontwikkeling.
Dat is de schuld van twee mensen. Jules Deelder en Vinkenoog hebben het literaire gebruik van drugs verpest voor de nieuwe generatie. We kennen Deelder natuurlijk nog van die literaire bedelbrief ‘geen geld, geen vuur, geen speed, geen uhnunuhne geen etc.’ Om uiteindelijk te verschijnen in een reclame waarin hij het witte poeder nogmaals mag aanprijzen, maar dit keer voor Robijn. En Vinkenoog is één van die mensen die laten zien dat je na een leven op wiet en slechte gedichten nog steeds eindigt in de polder met een dikke huissloof die de asbakken achter je leegt. Dat zijn de mensen over wie ze zeggen dat ‘drugs een terugkerend thema in hun werk is.’ Alleen maar omdat ze te lui zijn om af te kicken.
En daar zit je dan, met dat felle realisme in het hedendaagse proza. Alleen Natascha Kampusch zou nog met rode oortjes Het Bureau kunnen doorworstelen. Zodra er in een roman een bakfiets voorkomt wordt een boek al een treffende karakterisering van de yuppenklasse in grootstedelijk Nederland genoemd.
Middelmatige schrijvers konden met dank aan geestverruimende middelen nog eens op een oorspronkelijk idee komen. Ik wil hier niet zeggen dat het gebruiken van heroïne altijd leidt tot betere boeken, zoals Keith Bakker en Rowena Tiggers kunnen bevestigen. Maar ik vind het bewonderenswaardig dat ze een zwaar leven op straat hebben geleefd, alleen maar om daar later een boek over te kunnen schrijven. Dat is nou nog eens voorwerk. Om over Pijn, waar Beau van Erven Dorens twaalf jaar voor door moest snuiven, nog maar te zwijgen. Zo’n doorzettingsvermogen tref je tegenwoordig alleen nog maar aan bij schrijvers die in interviews lopen te pronken met hun vroege opstaan en de lange uren die ze maken achter de computer. Het lijkt wel werk, en het is mooi om van je hobby je werk te maken. Postzegelhandelaars zijn er goed in, maar het zijn niet meteen de meest flamboyante mensen.
Zet nou gewoon een methadonbusje neer op het Spui. Of deel LSD uit op cursussen creative writing. Spuiten & Slikken programmeren op Cultura TV. Drugs moeten weer geaccepteerd worden in de Nederlandse letteren. Terug naar een literatuur die pas bruist op een lepel boven het fornuis, en zich niet meer verschuilt tussen de drogmeticaproducten in een warenhuis.
Of de literatuur moet geëngageerder. Dat kan natuurlijk ook.
JG