Splinters zijn vervelende dingen. Als je ze er niet zo snel mogelijk met een pincet uitrukt gaan ze zweren. Negeren is sowieso geen optie: hoe klein ook, zo’n ding blijft zeuren. In politieke zin heeft de splinter ook betekenis. Het gaat dan om iets nietigs, een partij die er eigenlijk niet toe doet maar waarvan de aanwezigheid soms maar moeilijk te ontkennen valt. Na de eerste uitzending van het tv-programma Splinter in de politiek, waarin JOVD-captain Splinter Chabot schuimbekkend het Binnenhof uitkamt op zoek naar iedere politicus die hij te pakken kan krijgen, kunnen we stellen dat bovenstaande betekenissen nog altijd volstaan.
De media benadrukken graag dat Splinter een telg uit de Bart Chabot-dynastie is. Hoewel ieder beeld van Splinters manische kop die mededeling direct overbodig maakt, is het in feite nog veel erger. Splinter heeft het DNA-pakket van zijn moeder volledig naast zich neergelegd en is de genetische dubbelganger van Bart Chabot. Dezelfde tandjes in dezelfde scheve klep, dezelfde bril, hetzelfde onverstaanbare geratel en dezelfde onuitputtelijke motor. Naast Splinter verwekte Bart ook nog de tropische cyclonen Sebas, Storm en Maurits. Dat Yolanda Chabot van ellende twee mannen aan het medialandschap heeft afgestaan is niet verwonderlijk: de vrouw moet thuis een dagtaak hebben gehad aan het uitdelen van Ritalin-tabletten.
Van de vier zoons was Splinter de eerste die door moeders met zijn medicijndoosje op straat werd gegooid. Splinter vond onderdak bij DWDD, waar hij na twee keer als tafelheer te hebben opgetreden besloot dat de redactie hem nu maar eens aan de andere kant van de tafel moest uitnodigen. Trots verkondigt – brult – hij aldaar dat het resultaat van zijn eerste presentatieklus de dag erna op NPO3 te zien zal zijn. Dat we allemaal moeten kijken. Dat we er misschien door zullen denken: verdomd, die politiek, daar is van alles gaande. Op het moment van schreeuwen vroeg niemand in het publiek zich nog af hoe de kleine hystericus daar überhaupt terecht was gekomen – wilde complottheorieën over kruiwagens waren al sterk verouderd. Men vond het eigenlijk best logisch dat zo’n cultuurhatend programma als DWDD toenadering zocht tot de jeugdafdeling van de VVD.
Evengoed klinkt er opgelucht gelach als Splinter na de vraag of hij wil doorgroeien in het kastenstelstel van de VVD resoluut ‘nee!’ schreeuwt. Op de vraag of hij dan wel op Mark Rutte stemt komt helemaal geen antwoord. Volgens Splinter ben je als JOVD-lid absoluut niet verplicht om VVD te stemmen, of om überhaupt enige affiniteit met de partij te voelen. Een hele opluchting, maar waarom dan nog inschrijfgeld betalen? Voor een blauw-oranje nieuwsbrief waarin de tien netwerkborrels van de maand staan opgesomd?
Als je Splinters zinnen weet te ontcijferen blijkt dat hij zijn lidmaatschap steeds met één woord probeert te verantwoorden: liberalisme. Splinter is homo en een excentriekeling, want hij draagt donutsokken. Hij denkt dat hij een partij die zichzelf graag als liberaal profileert nodig heeft om dat te kunnen doen en dat iedereen bij socialere partijen met dezelfde rode ster op zijn jas rondloopt. Terwijl het toch echt VVD-kamerleden zijn die voor een stemming een sms’je van de hoogste macht krijgen met daarin de boodschap ‘straks voor’ of ‘straks tegen’. Die tegen een voorstel waren voor verplichte voorlichting over seksuele diversiteit op het mbo. Die samen kwamen opdagen met de knaller van een oneliner ‘Normaal. Doen.’
Misschien is Splinter wel de kleine lastpak die met zijn onophoudelijke gebrul de VVD goed fatsoen weet bij te brengen. De JOVD staat er bijvoorbeeld al om bekend eerlijk te hebben toegegeven dat ook zij het een wel een erg opvallend hete zomer vonden. Waarschijnlijker is het dat Splinter – nu nog door de pers als ‘een leuk joch’ omschreven – over tien jaar met uitgestreken smoel voor een camera verkondigt dat we lastige moslimjongeren maar eens moeten gaan steriliseren. Het is het pad dat onder anderen Klaas Dijkhoff en Mark Rutte eerder hebben bewandeld: eerst jarenlang de sympathieke jongen uithangen, om vervolgens eens voorzichtig aan de rechtsstaat te gaan sleutelen.
Vooralsnog is Splinter de lieve stumper die alleen nog maar de chef mag interviewen terwijl deze op een terras aan zijn bakje yoghurt zit. Hoewel Splinter wel even voorzichtig vraagt naar de dividendbelasting, komt de meest heftige kritiek in de vorm van een toevallige passant, die in het voorbijgaan naar Rutte schreeuwt: ‘helemaal klaar met jou, weet je dat!’ Rutte echter is een door Philips ontworpen robot die niet in staat is om negatieve signalen te registreren. Zelfs als Splinter hem nog even op de aantijging wijst geeft hij een error. Het deert niet, want zelf heeft Splinter het ook veel liever over de leuke dingen des levens. Daarom gaat hij schaatsen met Lodewijk Asscher, in een kort broekje door het park rennen met Rob Jetten en winkelen met Lilian Marijnissen. Hij wil politici uit hun context halen, om ze te laten zien ‘op momenten dat ze echt zichzelf zijn’. Of een cameraploeg en een extatisch kind aan je broekspijp dat proces bemoeilijken, mag de kijker beslissen. De politici kan het niet rotten: die laten zich vlak voor de Provinciale Statenverkiezingen maar al te graag interviewen door een jonge homo die zegt alle bewindslieden die hij spreekt ‘zulke aardige mensen’ te vinden.
Waar Splinter in de politiek werkelijk om draait is een individuele zoektocht. ‘Kan je wel helemaal jezelf zijn in de politiek?’ vraagt Splinter ons. Wat hij bedoelt is: kan ik wel helemaal mezelf zijn in de politiek? Splinter zou graag meer kleur in de politiek zien, liefst zijn eigen paarse gilet en gebloemde overhemden. Alleen als Den Haag zich aan zijn kledingvoorschriften aanpast overweegt hij een politieke carrière. Voorlopig blijft hij de modewetten uitleggen aan zijn opnameleider, die hem op een koude dag in januari vraagt of hij zijn overjas niet beter dicht kan doen. ‘Een dichte jas ziet er niet uit!’ is Splinters antwoord. Hopelijk ziet hij nog eens in dat het VVD-lidmaatschap niemand staat.
TS