Het Openbaar Ministerie (OM) heeft woensdag voor het gerechtshof in Leeuwarden twaalf, zeven en vier jaar cel geëist tegen de drie verdachten in de zogenoemde Groningse hiv-zaak
Weet u het nog? Die feestjes met HIV-spuiten en gedrogeerde boerenjongens in Groningen, waar mensen nu nog over praten alsof het de provinciale versie van de Roxy was? Al enkele maanden geleden was deze redacteur op bezoek bij deze mensen, waar hij met een lege blik en een moeilijke stoelgang vandaan kwam.
Lees hieronder het verslag.
Voor uren durende feesten waarbij je weggaat met een trekkend dijbeen en de afdrukken van rubberen slangen nog in je arm hoef je niet meer in buurthuizen en kraakpanden te zijn. Vergeet de boxtoppertjes in de Bijlmer, in Groningen wordt niet aangeknoeid met breezers. Je krijgt gewoon een Bavaria rectaal aangebracht. En vergeet die ouderwetse heroïne en coke. Je gaat gegarandeerd kapot als je eenmaal een spuit met aids in je bips krijgt gestoken. De Groningse HIV-Zaak is tegenwoordig helemaal hét in de avant-garde van het creatieve drugsgebruik.
Op zoek naar dit nieuwe genoegen stap ik in de eerste trein naar het noordoosten, waar in het dorpje Zuurdijk de eerste vestiging van deze nieuwe trend in lichamelijk genot is. Ik merk al snel dat ze voorzichtig zijn, met al deze publiciteit die ze de laatste tijd krijgen. Als ik het erf oploop waar mannen in beschermende leren kleding de laatste paddestoelen van het seizoen plukken, word ik staande gehouden door degene die, aan zijn zweepje te zien, de ploegbaas is. Ze spelen werkstrafje, vertelt hij me. Zodra ik heb hem ervan heb weten te overtuigen dat ik niet voor een veelgelezen blad schrijf, ontkoppelt hij eigenhandig het schrikdraad om me binnen te laten. “Ja, het is tegen de koeien ja. Maar het is ook een soort ritueel onder de jongeren hier, om op je achttiende daar tegenaan te pissen. Eerst doet het pijn natuurlijk, maar die warme gloed die zich daarna door je lichaam verspreidt is heerlijk”.
Hij nodigt me uit om binnen het gesprek voort te zetten. We gaan zitten op de grond, bedekt met zwart rubber. “Tja, nu al die drugs illegaal worden, wordt het steeds moeilijker om je weekend te vullen. Nu zitten we nog weleens met z’n allen kopjes paddothee weg te tikken, en dan een beetje voelen, he? Maar het wordt steeds lastiger om gezelschapsdrugs te vinden die niet verboden zijn. We zijn nu bezig met katheders en wattenstaafjes. HIV ook, dat maken we gewoon zelf.” Als ik een opmerking maak over de commotie die hun experimenten met seksueel overdraagbaare virussen heeft veroorzaakt, worden zijn eerst zo vrijpostige gebaren steeds terughoudender. De Groningse HIV-Zaak kreeg niet alleen slechte recensies in de Playboy en Penthouse, er volgde zelfs een strafzaak over het moedwillig besmetten van nieuwe leden met HIV. “Ach ja, moedwillig… Zoals we vroeger nog in een portiekje van de kerk hoera-sigaretjes ronddeelden, willen we iedereen ook gewoon laten delen in de gezelligheid. En ze wilden het best. Ze zeiden natuurlijk van niet, maar we all know you want it. Dat houdt het ook spannend, acteren is deel van het spelletje. En we deden het in de goede volgorde. Eerst de buyer, dan de bouwer, dan de bietser. Wat die jongens die voor het eerst bij ons waren dan ook kregen, was alleen nog maar het natte stompje dat was overgebleven van de naald. Er zat geeneens iets meer in. Maar ja, dan gaan ze weer kuchen en hoesten, en dan is voor ons ook de pret er snel af. Het is natuurlijk ook ontzettend sterk spul, die Nederlandse variant. We haalden het vroeger gewoon uit Afrika, maar nu hebben we met een fokprogramma de effectiviteit verdubbeld. En ja, er is wat ophef over geweest. De veldwachter is langsgekomen, we hebben samen een crackpijpje gesmoord en we zijn op een soort gedoogbeleid uitgekomen. We hebben het grootste deel van de kweekjes eruit gegooid, en houden alleen wat achter voor eigen gebruik. En je moet bedenken, terwijl we dat deden, stond HIV nog geeneens op de lijst van harddrugs. We waren ons van geen kwaad bewust.”
Maar door zo’n tegenslag laten ze zich niet ontmoedigen bij de Groningse HIV-Zaak. De leden die zojuist veroordeeld zijn, zijn allang vervangen door vers bloed. En nu de boodschap is overgekomen dat spelen met aids niet mag, zijn ze druk bezig nieuwe geestverruimde substanties te vinden. “Ik was laatst bij een Turkse groenteboer, en daar hebben ze dus allemaal van die zakjes met rare stofjes erin, gewoon tussen de normale kruiden. Ik kende het niet, dus ik dacht, ja, daar moet wel wat tussen zitten. Dus ik heb er maar wat van ingeslagen, en probeer zo elke dag wat. In de thee, op de boterham, maakt niet uit. Ben in ieder geval al heerlijk aan de schijterij geweest. De jongens waren erg onder de indruk, normaal houdt niemand dat zo lang vol tijdens onze seksfeestjes.” Want de illegaliteit is voor deze heren blijkbaar geen optie. “Hoho, handjes boven tafel! Als de regering wiet zou verbieden, dan zouden we het ook niet meer roken. Dan drogen we wel gewoon wat bananenschillen. En gelukkig is ADHD ook eindelijk doorgedrongen op het platteland, dus Ritalin hebben we genoeg. Hoestdrank snuiven, thee roken, gedichten van Johnny van Doorn lezen, dat kan ook altijd nog. En dan hebben we van het schooltje hiernaast de oude potjes Uhu gekregen. Eerst het korstje eraf krabben, en dan een witte neus halen. Helpt trouwens ook enorm tegen snurken. Want als je met tien man tegelijkertijd op bed ligt, is er altijd wel iemand die niet kan slapen door al dat geronk.”
Nu ik ben gerustgesteld dat de Groningse HIV-zaak altijd de wet een stapje voor zal blijven, sta ik op, nog enigszins tollend van zoveel inventiviteit (of was het de thee?). Hij biedt aan om me terug te brengen naar het station. Ik mag op zijn rug. Bij het afscheid geeft hij me nog een laatst advies mee: “Op een gegeven moment is het uit met de drugs. We blijven experimenteren, maar als je uiteindelijk je dode moeder zit op te roken, moet het maar eens stoppen. Dan kan je net zo goed je lul aan de wilgen hangen. Ik heb gehoord dat dat ontzettend lekker moet voelen.”