Bezigheidstherapie heeft de mensheid opgezadeld met een oneindige berg literair restafval. Laatst vond ik het complete verzameld werk van Maarten Biesheuvel letterlijk op een vuilniscontainer. Gesigneerd, met onleesbare, vermoedelijk tijdens een manische aanval geschreven opdracht en daardoor zo onmiskenbaar authentiek. Op de kaft van een van de drie gedundrukte delen zat duivenpoep, en de motregen begon vat te krijgen op het linnen omslag. Zo’n laatste rustplaats gun je niemand, dus ik nam de dwalende loenatik mee naar het speciale plankje van mijn boekenkast waar ook Sylvia Plath, Pepijn Lanen en Bram Bakker in hun eigen tempo aan hun einde komen. Voor iedere schrijvende gek had ik hetzelfde gedaan, behalve voor Myrthe van der Meer.

 

Myrthe van der Meer vormt een aparte categorie binnen de psychiatrische ziekenboeg van de literatuur. Wie ooit een gesigneerde Myrthe van der Meer bij het grofvuil tegenkomt, doet er verstandig aan direct de crisisdienst te bellen en tien meter afstand te houden. De enige plek waar deze vrouw thuishoort, is in een zeer nauwgesloten dwangbuis. De psychiaters die haar behandeld hebben, zijn achtereenvolgens zelf manisch, bipolair en depressief geworden, de uitgevers die haar uitgeven waren dat al bij aanvang. Myrthe van der Meer heeft de gewoonte om zonder haar medicatie in te nemen in de gevarenzone van haar toetsenbord te komen, alwaar ze, door niemand tegengehouden, vrijelijk haar gang kan gaan.

 

Het is onwerkelijk dat de Volkskrant, in plaats van zich af te vragen waarom de vrouw vrij rondloopt, zich afvroeg of het niet leuk zou zijn om Myrthe van der Meer vier pagina’s lang haar nieuwe boek te laten samenvatten. ‘Myrthe van der Meer (pseudoniem)’ vond dat wel leuk. Waarom staat dat ‘(pseudoniem)’ daar toch altijd zo potsierlijk ironisch achter? En waarom heeft ze überhaupt een pseudoniem? Is het om het behandelend medisch personeel om de tuin te leiden? Alsof die psychiaters en verpleegkundigen ooit nog aan iets anders kunnen denken. Hoe het ook zij, volgens de Volkskrant heeft ‘M. van der Meer verschillende bestsellers op haar naam staan waarin ze de werking van de moderne psychiatrische kliniek blootlegde.’ Inderdaad, Myrthe van der Meer heeft aangetoond dat de moderne psychiatrie zoals we die kennen ontoereikend is. Met slechts enkele boeken heeft ze, zonder enige vorm van wetenschappelijk onderzoek, een geheel medisch discipline overtuigend failliet weten te verklaren.

 

Nu ze de psychiatrie ten dode heeft opgeschreven, verkent Van der Meer zoals het een borderliner betaamt de grenzen van haar jachtterrein. Volgens de Volkskrant stuitte de uitbehandelde patiënte tijdens een van haar vele dwangneuroses al spoedig op een nieuw onderwerp: ‘Het idee ontstond toen ze haar boekenkast ordende en zich afvroeg waarom er honderden boeken zijn over het houden van katten, honden en paarden, maar geen enkel boek over het houden van mannen.’ Het op kleur sorteren van een boekenkast lijkt een onschuldig vergrijp, net als het neerkalken van inspirational quotes op een muur, maar onderzoek heeft aangetoond dat beide handelingen opvallend vaak uitgevoerd worden door mensen met afwijkingen in het schizoïde spectrum. Tot zover geen verassingen. Wel een verassing: ‘Van der Meer houdt op dit moment een paard, twee pony’s en een man.’ Je zou die arme ziel maar wezen: in plaats van een diepe dankbaarheid voor alle keren dat je haar moest complimenteren nadat ze schuimbekkend de boekenkast op kleur had gesorteerd, krijg je een boek waarin je soort belachelijk wordt gemaakt.

 

Als Van der Meers nieuwe boek een kleinkunstvoorstelling was geweest, dan werd de avond enkel bezocht door het publiek dat ook naar Sara Kroos gaat. Vrouwen tussen de dertig en veertig die hun afwezige gevoel voor humor verbergen door op hoge, griezelige toon uit te halen na precies de grappen die daar het minst om vragen. Het type feminist dat woedend wordt wanneer een man een boek over het houden van vrouwen schrijft, maar een hol, boosaardig ‘net goed’ laat klinken wanneer de rollen omgedraaid zijn. Het houden van mannen – veldgids voor de praktijk is nog niet verschenen, maar het inkijkje dat de Volkskrant de lezer gunt is even veelbelovend als de aanblik van een massagraf: ‘Vacht: beperkt zich tot bepaalde delen van het lichaam. Over het algemeen kort.’ ‘Rui: verhaart weinig tot niet. Pas op latere leeftijd verliest de man meer haar. Dit groeit dan niet meer terug.’ ‘Aandacht: weet zich over het algemeen overdag zelfstandig bezig te houden en vraagt relatief weinig aandacht. Een deel is vooral ’s nachts actief. Allergie: ook geschikt voor gezinnen met een allergie.’

 

Hoewel er vaak beweerd wordt dat de grens tussen genialiteit en waanzin a thin line is, lijkt het geval van Van der Meer het omgekeerde aan te tonen. In haar periodes van relatieve helderheid komen er dusdanig veel flauwe en belegen ideeën uit haar koker dat je haast vermoedt dat de redactie van Kopspijkers! er achter zit. ‘Gelukkig bestaat er nog één soort garantie waarmee de man voor totale verwaarlozing behoed kan worden: in de meeste gevallen kan een man die niet meer voldoet – zelfs tot jaren na aanschaf – achtergelaten worden op de stoep van de fokker.’ Omgekeerd zou je dat eens bij de ouders van Myrthe van der Meer moeten proberen: daar draaien de ijzeren rolluiken als ze haar op de bewakingscamera’s zien aankomen meteen naar beneden. De fokker kent zijn gebroed als geen ander.

 

MM

Plunder nu uw messenblok en doe mee aan de PC ONTHOOFTPRIJSVRAAG.

Archief