Beroepsgroepen zijn tot nu toe het favoriete onderwerp in mijn stukken hier. Het gaat me niet om individuen, of om enkele personen, of om afzonderlijke figuren – nu ja, op een enkeling na dan, echte eikels, types als de ‘uitgever’ Joost Nijsen of de ‘schrijver’ Tommy Wieringa of de ‘politicus’ Jan Terlouw – nee, waar ik mijn pijlen op richt zijn mensen die in een bepaalde branche zijn beland en daar prompt gecorrumpeerd raken, rare dingen gaan doen, macht krijgen en die misbruiken, meningen gaan lopen verkondigen die ontzettend fout zijn, uitspraken doen die zogenaamd door wetenschappelijk onderzoek worden bevestigd maar die in feite nergens op slaan, die zich verplaatsen in anderen niet omdat ze zo in die anderen geïnteresseerd zijn maar omdat ze die ander iets willen aansmeren, het gaat mij kortom om boekhandelaren.

Nee, dat is ook weer niet waar. Want op zichzelf is het niet zo dat je omdat je een boekhandelaar bent meteen ook maar een slecht mens bent of wordt. Je treft slechte mensen eveneens aan op de universiteit, in het onderwijs in het algemeen, in de media, bij kranten en tijdschriften, bij radio en tv; ik heb het realiseer ik me over mensen die iets hoog hebben te houden. Mensen die voor anderen denken, die doen alsof ze het goed met de medemens voorhebben. De redenering luidt: ik geef ze een goed boek, ik leer ze iets, ik schrijf iets voor hen op waar ze iets aan hebben, ik vertel een leuk verhaal voor de mensen op radio en tv, ik draag bij aan een betere wereld…

Eigenlijk moet ik hier een lange stilte laten vallen, want eerlijk gezegd kan ik al die rotkoppen niet meer horen of zien. En op momenten van zwakte vraag ik me af of het aan míj ligt, maar die ogenblikken gaan weer snel voorbij zodra ik Margriet van der Linden zich zo enorm zie aanstellen op tv, Mieke van der Weij op de radio hoor met dat zogenaamd slimme toontje van haar, of als ik zo’n slecht geschreven gedicht of schijnbaar warmmenselijke en invoelende maar in werkelijkheid stuitend onbeschofte tweet lees van de voormalige dichteres des vaderlands Ester Naomi Perquin, of wanneer ik een stuk lees van de ‘taalkundige’ Marc van Oostendorp, die soms ook iets over literatuur te zeggen meent te hebben, of als ik willekeurig de verontwaardiging omdat hij niet meteen naar de mond wordt gepraat van welke boekhandelaar dan ook moet aanhoren – boekhandelaren zijn, heb ik gemerkt, sneller beledigd dan mensen die afkomstig zijn uit een trotse niet-westerse cultuur, en dat wil dus wat zeggen.

Nu ik in het voorafgaande enkele namen heb laten vallen, lijkt het misschien of het me wél om personen gaat, maar dat is niet het geval. Ik verbaas me oprecht over de mechanismen die achter dit gedrag schuilgaan. Ik verwonder me over wat dit gedrag veroorzaakt; hoe het komt dat iemand dergelijke opvattingen heeft, die uitingen doet; waar iemand het recht vandaan meent te halen om zo knotsgek te doen.

Sommigen van deze mensen heb ik in het echt gezien, kén ik, ik heb met hen gepraat, ik heb ze een hand gegeven, nu ja, ik ben met hen omgegaan zoals beschaafde mensen met elkaar om horen te gaan, en ze vielen me niet meteen op als slecht (in de niet mis te verstane betekenis wat slechte mensen zijn en hoe die zich gedragen en wat ze denken), maar dat zijn ze dus wel. Je draait je om en ze doen iets onbegrijpelijks. Ze stellen zich aan, zeggen iets over je dat nergens op slaat, laten zich iets over anderen ontvallen, ze weten dat het onjuist is, of ze zouden het kunnen weten, maar ze kunnen het niet laten.

Waarschijnlijk vinden ze zichzelf niet slecht. Ik weet niet precies hoe dat werkt bij opportunisten en ik ben me er heel goed van bewust dat ik mezelf nu op een hogere trede plaats en dat ik de indruk wek dat ik vind ik meer moreel besef heb dan de genoemde personen en dat ik van mezelf vind dat ik geen opportunist ben. En dat is ook zo. Ik zal me nooit tot het gedrag van deze mensen verlagen: wat je zegt of schrijft moet wáár zijn, op een bepaalde manier moet het zelfs waar zijn wanneer je fictie schrijft. Hoe komt het dan dat sommige mensen de waarheid met een korreltje zout nemen en andere mensen niet, en dat iedereen vindt dat hij of zij gelijk heeft?

Het moet iets te maken hebben met de behoefte te willen pleasen. Je komt in een bepaalde positie, je staat boeken te verkopen in een winkel, je presenteert op radio of tv een programma, je wordt dichter of dichteres des vaderlands of je hebt een baan aan de universiteit, en vervolgens verdedig je die functie. En je ziet dat mensen je er prompt om waarderen. Je gooit er nog wat stoplappen uit… en mensen waarderen je nog meer. Je vertelt een leugentje omdat je je daarmee kunt profileren, omdat je daarmee overtuigend de indruk kunt wekken dat je een goed mens bent, en het werkt. Je schrijft een slecht gedicht, maar wel met een boodschap die zo leeg is dat vrijwel iedereen erachter kan staan, en je merkt dat je populariteit stijgt. Je neemt het op een armetierige wijze op voor de kunst, en je wordt omarmd. Je bent dichter of dichteres des vaderlands en je vindt dat zelf een volkomen normale functie. Iemand moet het doen. Dus doe jij het. En daar gaat je integriteit. Ja, ik denk dat het zo werkt. Dat moet haast wel. Hoe kan het anders dat slechte mensen dergelijke functies vervullen? Ze zijn toch niet slecht en daarom krijgen ze een dergelijke functie? Het moet wel zo zijn dat ze het in die functie worden. Zullen we gewoon stoppen met zoiets stoms als dichter des vaderlands? Volgens mij is dat beter voor de mensheid. En daarna schaffen we tv af. Of in elk geval praatprogramma’s. Het is een begin.

AS

Archief