Elke student moet zich profileren als originele denker, liever vandaag dan morgen en liever gisteren dan vandaag. En aangezien iedereen straks hetzelfde cv heeft met bijpassende meningen, staat alleen de optie open om tegen de stroom in te zwemmen. Dat wil zeggen, exclusief voor studenten die in Amsterdam studeren. Want Amsterdam, dat is de stad van Van Heutsz. Noem zijn naam in gezelschap van intellectuelen en het debat ontspoort. Dit is het profileringsmomentje bij uitstek. Als Amsterdamse student kunt u niets ergers doen, dan zich te profileren als goede koloniaal.

Eerst even wat context. In deze stad is de politiek-correcte opvatting over het koloniale verleden als volgt: alles eraan is fout, iedereen was een misdadiger (beter gezegd: oorlogsmisdadiger) en er moeten excuses en terugbetalingen komen. Zeker door degenen die blank, ik bedoel wit, zijn. Die zijn extra schuldig. Vanzelf. Buiten de hoofdstad, vooral in de noordelijke buitengewesten, denken ze in de regel genuanceerder, maar een Amsterdamse student komt daar uiteraard niet en dus blijft het Amsterdamse morele kompas hem/haar/ anders de weg naar de waarheid wijzen.

Ik weet dit omdat ik de biografe van Van Heutsz ben, en ik reis door stad en land om over hem en het koloniale verleden te spreken. Dat het aanslaat, merk ik aan de groeiende hoeveelheid haatmails. De afzenders daarvan zullen mijn aandachtigste lezers zijn wanneer de biografie verschijnt. In 2020, dank voor de belangstelling.

Wat te zeggen?

Wat te zeggen Er is bijzonder vaak een moment waarin een debat kan ontstaan. Een herdenking hier of daar, een opmerking over Zwarte Piet is een gemakkelijk bruggetje (denk: racisme nu, racisme toen) en anders staat er wel een bruikbare aanleiding in de krant. Uw taak is de discussie te laten ontsporen, om de eigen zichtbaarheid te vergroten. U bent een Russische tank, de ander is een Italiaanse brug.

Zo’n debat begint redelijk. Even laten ontwikkelen, dat de ander denkt wat een fijn gesprek is dit. Dan: aanvang ontsporing.

Eerste tip. U zegt vol overtuiging: “Maar we hebben in Indië tenminste wèl spoorwegen aangelegd.” Een goede koloniaal begint altijd over spoorwegen. Niets zeggen over het snellere transport van legertroepen, hoor. Benadruk het voordeel dat de bevolking ervan had, economisch en dergelijke. Noem familiebezoek voor een emo-momentje. Wijs ook op de architectonische schoonheid van de koloniale spoorwegstations, daar verschijnen boeken over: “Dat zegt toch wel iets?” Dooddoeners hebben hun nut.

Tweede tip. De ja-maar-methode. Die is geschikt wanneer het debat over de dekolonisatie-oorlogen gaat. Dat heb je tegenwoordig snel, want het historisch geheugen van de gemiddelde Nederlander is klein, daar past niet zoveel kennis in. Iedere zin die u zegt begint met: Ja, maar. Ja, maar de Bersiap, ja, maar de doden aan Nederlandse zijde, ja, maar de Buitenkampers, ja, maar weet je wel dat het aantal doden nog veel hoger is dan tot dusver wordt aangenomen? Nooit het samen eens worden dat oorlog per definitie een lelijk ding is.

De derde tip komt zo dadelijk.

Heutszerdam

Even een tussenstukje met leuke weetjes. Amsterdam is Heutszerdam. Nadat Van Heutsz uit Indië terugkeerde, besloot hij om nou eens niet in Den Haag te gaan wonen zoals de meeste GG’s deden, maar in Amsterdam. Jarenlang woonde hij er heerlijk en ontving hij er zijn vrienden en zakenrelaties. Hij hielp mee het Tropeninstituut op te richten. Hij kreeg er in 1924 een glorieuze staatsbegrafenis, dus op kosten van Nederland, en tout Amsterdam liep uit, wat dacht u. Op de NieuweOoster is, voor wie wil, zijn graf te bezoeken, het is een enorm mausoleum, kunt u niet missen. Na wat andere monumenten voor de man werd in 1935 helemaal speciaal voor Van Heutsz het toen grootste monument van Nederland onthuld, aan het Olympiaplein. Tegenwoordig is de buurt er zenuwachtig over, al heeft het monument een andere naam gekregen. Ja, je kunt nooit weten, een handgranaat heb je zo. Een paar jaar geleden was er opeens een manifestatie, dat is onrustig.

Onderzoek

Nu komt de derde tip. Daarmee maakt u geen vrienden, dat zeg ik er volledigheidshalve bij. Uw gesprekspartner zal inmiddels heel warm gedraaid zijn en beginnen over uitbuiting en slavernij, en misbruik en misdaad. Hier heeft u het nieuwste taboe en dat is, dat er geen enkel positief woordje meer gezegd mag worden over de koloniale tijd. U heeft de spoorwegen al genoemd. Kan niet nog een keer. Dus wat doet u? Op rustige toon zegt u te verlangen naar een groot onderzoek dat de gehele koloniale periode moet omvatten, daarna leunt u voorover en u zegt met nadruk: “Dus óók de positieve aspecten.”

Kaboem!

Vilan van de Loo

Archief