Dit jaar zal ik eindelijk eens een Matthäus Passion bezoeken, én daar hoogleraar cognitieve neurowetenschappen Victor Lamme tegenkomen. Ik weet niet hoe ik dat zo weet, maar zo zeker als de Zoon des mensen het eind van het liedje niet haalt, staat voor mij vast dat ik de kerkbank zal delen met de schrijver van ‘De Vrije Wil Bestaat Niet’. Dat boek heb ik wel eens in de boekhandel zien liggen. Op de achterflap wordt de bewering uit de titel al weer afgezwakt tot ‘van de vrije wil blijft heel weinig en toch ook weer heel veel over’. Dat deed me telkens mijn kleine-en-toch-ook-weer-heel-grote restje keuzevrijheid aanwenden het boek niet te kopen.

 

In de kerk neem ik naast hem plaats, zonder de kalende man te herkennen, zonder dat ik zelf in de gaten heb dat mijn hand door mijn eigen weelderige haardos glijdt. In zijn kaalheid verschilt mijn buurman niet bijster van de doorsnee man in het publiek. Zijn overhemd daarentegen contrasteert fel met de grijze en donkere pakken om hem heen. Ik knik hem vriendelijk toe, en vraag hem naar zijn reden om de Matthäus Passion te bezoeken. Hij pakt de grote, donkere montuur van zijn bril vast en antwoordt: ‘Ik vermoed een complex samenspel tussen externe factoren en verschillende hersengebieden, en hersengebieden onderling. Ik kan wel een motief geven, maar dat heb ik er dan eigenlijk achteraf pas bij verzonnen. De kwebbeldoos noem ik dat. We weten zelf eigenlijk lang niet altijd wat er in ons eigen hoofd omgaat. Daar is legio wetenschappelijk bewijs voor.’ Dan pas herken ik de man naast wie ik Christus’ lijdensweg door zal brengen als professor Lamme. Ja, ik heb hem op tv gezien, nadat hij op Twitter de artsen van de Levenseindekliniek ‘moordenaars’ had genoemd. Pakkende boektitel zou dat zijn, ‘Euthanasieartsen zijn Moordenaars’. Ik zou me boos willen maken dat zelfs hoogleraren zich niet in kunnen houden hun nauwelijks gefundeerde oordeel op Twitter te slingeren, maar ik heb al hoofdpijn genoeg. Waarschijnlijk door het woekerende bloemetjesmotief van Lammes overhemd. Ach, hij weet in elk geval de aandacht te trekken.

 

‘Aha, de interactie tussen verschillende hersengebieden,’ knik ik vriendelijk, als willoze slaaf van mijn meegaand geprogrammeerde hersenen. Terwijl de professor uitwijdt (“… en die hond hoort dan een belletje, precies op het moment dat hij eten krijgt… en de proefpersonen moeten de kleur van het lettertype zeggen waarin het woord “rood” of “blauw” geschreven is…”), probeer ik me te bedenken wat hij ook alweer in de Volkskrant over euthanasie had geschreven. We worden beiden onderbroken als de dirigent opkomt, en het orkest de eerste maten van het openingskoor inzet. Dat ontroert me al vreselijk, en als daarna Jezus met zijn baritonstem aan zijn apostelen en het publiek meededeelt dat hij over drie dagen gekruisigd zal worden, wordt het me teveel. Ik gruwel van het vooruitzicht en kan het niet helpen tegen Victor te fluisteren: ‘Zo zou ik dus niet willen sterven, nee, dan mag je me gewoon een spuitje geven, hoor.’ Victor mort: ‘Het euthanasiebeleid bevindt zich op een hellend vlak.’ Maar Jezus zeurt door met zijn wens niet vreselijk te hoeven lijden: ‘Vader,’ vraagt hij, ‘laat deze beker aan mij voorbijgaan.’ Professor Lamme is niet overtuigd: ‘Dat is toch geen duidelijke verklaring, welke beker bedoelt hij in vredesnaam? Hij had wel alles kunnen zeggen, “De geit is gemolken”, “Drie spritsen en een groot glas melk, alsjeblieft” of, weet ik veel, “Huppakee, weg!” Betekent dat dat je iemand alvast dood kan maken?’ Ondertussen wordt Jezus bespuugd en gegeseld, en moet hij zijn eigen kruis de berg op dragen. ‘Is er nu dan geen sprake van ondraaglijk lijden?’ probeer ik nog, maar daar komt Simon van Cyrene al aangelopen om het kruis van Jezus over te nemen. ‘Nee,’ zegt Lamme, ‘het wordt inmiddels min of meer de norm om er een einde aan te maken als het allemaal wat minder wordt.’ Op de top van de berg spijkeren ze Jezus aan het kruis, ‘Mijn heer, mijn heer, waarom heeft u mij verlaten?’ roept Christus. ‘Ja, nu vind ik het wel mooi geweest,’ mompelt Lamme naast me. Dan sterft de Heiland, het voorhangsel scheurt en de aarde beeft. Het moest zo zijn.

 

Thuis herlees ik het stuk dat Lamme in de Volkskrant schreef. Van voorstanders van euthanasie wordt wel gezegd dat ze op de stoel van God gaan zitten, maar professor Lamme kan er ook wat van. Almachtig veroordeelt hij onze doodswensen: die zijn niet echt, maar ingegeven door ‘euthanasiemarketing’ van voorstanders en sociale druk om, eenmaal op leeftijd, onze kinderen en de gemeenschap niet tot last te zijn. ‘Welk probleem moet euthanasie eigenlijk oplossen?’ Lamme heeft het antwoord al klaar: ‘Ouderen kosten tijd, geld en moeite. Die de moderne maatschappij niet wil opbrengen.’ Nee, professor Lamme, het probleem is dat er mensen zijn die dood willen – ook uit vrije wil. Omdat ze fysiek of psychisch lijden, of hun leven voltooid vinden. U mag best willen dat euthanasie nadrukkelijker verboden blijft, omdat u, ten koste van die mensen, wil voorkomen dat er mensen onder druk gezet kunnen worden voor euthanasie te kiezen. Maar doet u daarbij niet alsof de mensen die strijden voor een vrije keuze er een geheime agenda op na houden Nederland van alle bejaarden te zuiveren- en iedereen met een doodswens door hen gehersenspoeld is. Erbarme dich, professor Lamme.

 

DM

Archief