“Hij was ooit koster in de kerk en verkoper in een zaak voor grote matenkleding. In Duitsland werkte hij in een drukkerij waar telefoonboeken gedrukt worden en nog steeds is hij gek op alles wat van papier is. Bovendien haakt hij quilts.”
Godverdomme, dat gaat over mij! roep ik en schrik op. Even moet ik scherpstellen en ontwaar een camera die strak op mijn gezicht staat gericht, een aantal wild wenkende mensen met koptelefoons en een grote monitor. Ik wijs vragend naar mezelf, aarzel even, knijp mijn ogen samen en lees hardop. ‘Riblappen. Boerenjongens. Capucijners. Vla. Stoommaaltijd. Zakdoeken. Allesbinder.’ Een tiental puntjes completeren het lijstje.
‘Inderdaad, dat staat er. U heeft nog vijf seconden voor het laatste woord’, zegt een grijze man naast me. Ik kijk hem verschrikt aan. Hij komt me vaag bekend voor.
‘Mergpijpen’, probeer ik.
Hij schudt zijn hoofd.
‘Biefburgers?´
‘Denk aan een lekkernij…’
‘Mariabiscuit?’
‘Een regionaal georienteerd iets…’
‘Haagse hopjes?’
‘Het begint met een k…’
‘Liempds Klumpkesbrood?
‘Nee.’
De Waalsdorpervlakte? De Staphorsterstiptechniek! ’
Drie keer mis. God, hoe heet die man ook alweer. ‘Denk nog even goed na’, zegt hij, ‘u heeft nog steeds vijf seconden. Zo ben ik dan ook wel weer.’ Ik probeer op het woord en zijn naam te komen, maar het enige waar ik aan kan denken is hoe ik hier ben beland. Flarden van herinneringen komen terug.
Het begon enige tijd geleden, toen ik constateerde dat ik de BNN-doelgroep aan het ontgroeien ben. Ik betrapte mezelf op dat ik Spuiten en slikken wegzapte en bleef hangen bij een registratie van Max´ Schlagerfestival. Try before you die bekoorde me niet langer, het jaarlijkse fruitcorso in Tiel des te meer. Tegenwoordig vind ik ‘fnuikend’ een mooier woord dan ‘neuken’ en Gary Jenkins´ schilderprogramma superieur aan de happy little clouds van Bob Ross. Ik weet het zeker. Ouderenomroep Max heeft mijn sympathie gewonnen, zelfs zonder dat mijn gezicht door ouderdomsvlekken gehinderd wordt.
Lange tijd vond ik het niks. Max staat immers bekend als de enige omroep waar er tijdens een uitzending meer kijkers in hun broek plassen dan bij Piet Piraat. De enige keer dat bij Max het woord ‘naaien’ gebruikt wordt gaat het over uitgezakte baarmoeders die teruggestikt moeten worden. Het is de omroep waar de polygoonjournaalstem van Philip Bloemendal nog steeds de lunch aankondigt, waar boven de deur van de redactieruimten een foto van Engelbert Humperdinck prijkt en nog vloeiend Koeterwaals gesproken wordt. Het is de plaats in Hilversum waar je nog een sprits bij de thee krijgt, een ‘zweem van weleer’ hangt en mensen rondlopen die nog kunnen uitleggen wat een zweem precies is. Max ademt nostalgie. Als een negentigjarige emboliepatiënt, maar het ademt. En steeds luidruchtiger.
Toen Max twee jaar geleden dringend leden nodig had hoefde er maar een klein beetje actie gevoerd te worden. Het benodigde aantal leden werd met een marge van 100.000 gehaald. Het oude gemeinschaftsgefühl bestaat als nooit te voren onder ouderen, al is het maar voor de groepskorting op Kukident.
Vooroordelen genoeg over Max. Toch, met programma’s als Tijd voor Max, De TV-jaren van… en Nederland in beweging bedienen ze een steeds groter wordend vergrijzend publiek. En dan vergeet ik nog het stokpaardje van de omroep: Max geheugentrainer, de vriendelijkste televisiequiz van Nederland. De beleefdheid van het programma brengt ons terug naar de tijd van Mies Bouman, Vadertje Drees en scheurbuik. In de geheugentrainer zijn de kandidaten geen gestylede Uggsdragers, maar een keurige dwarsdoorsnede van het volk. Het enige waar Max op lijkt te selecteren is dat de kandidaten een bizarre hobby hebben, zoals ansichtkaartvouwen, kleurschreeuwen of tamponmacarameeën.
Het maakt in de geheugentrainer niet uit of je alle vragen fout hebt, na twee seconden al weer vergeten bent dat de kleurpotloden uit het filmpje in België gefabriceerd worden, of dat je niet ziet wat de oplossing van de woordzoeker ‘kurknetrekkre’ is. Als je het niet weet, dan zegt die presentator het gewoon voor. En als je het zelfs dan niet ziet, ga je sowieso naar huis met het Max Geheugentrainerbordspel. Een win-winsituatie. Voor ik het wist had ik mij aangemeld.
De ontvangst op de redactie van Max was warm, heel warm. Al snel had ik mij tegoed gedaan aan meerdere advocaatjes met slagroom. Gezellig. In een poging mij wat doen laten ontspannen, ik heb immers cameravrees, werd ik eveneens vol gestopt met schalen kersenbonbons en mocht ik pas richting make-up toen ik ook het laatste restje gele eiervocht met een twist had leeggelepeld. Een beetje alcohol kan ik imiddels wel hebben, maar van eigeel moet ik altijd kotsen. De hoeveelheid ter grootte van twee legbatterijen die ik met een trechter naar binnen kreeg geduwd werd me teveel. Het begon te duizelen.
Daar sta ik nu, midden in de uitzending en naast die man van wie ik de naam vergeten ben. Volgens mij is hij de baas. Ik denk na. En dan weet ik het. ‘Griesmeelpudding!’ roep ik. ‘Dat aten we vroeger altijd als we op vakantie waren in Zeel…’ ‘Dat is niet goed. Uw tijd is nu echt om.’ De aftiteling begint te lopen, de man geeft me een Max Geheugenbordspel en schudt me bemoedigend de hand. Ik weet niet of ik nu moet lachen of niet. Hij vertelt nog een mop in de camera. Opnieuw weet ik niet of ik moet lachen of niet. Het gezochte woord herinner ik me pas veel later weer. De naam van de presentator niet. Vaker oefenen.