Er zijn mensen die denken dat ze overal geschikt voor zijn. Leonarda da Vinci is een goed voorbeeld. Hij kon pakweg vijf dingen goed – hoewel het ontwerp van zijn helikopter nergens op sloeg – en was daar niet bescheiden over. Een ander voorbeeld is er nu ook: toekomstig wethouder Pieter Hilhorst.
Hilhorst kan duizelingwekkend veel: irritante columns schrijven, irritante boeken schrijven, irritante toneelteksten schrijven, irritante essays schrijven, en irritante programma’s op een irritante manier presenteren. Maar, en dat wist eigenlijk nog niemand, er is nog iets. Duizendpoot Pieter Hilhorst kan de belangrijkste wethouder van Amsterdam worden. Lodewijk Asscher, rijk geworden in de diamanthandel, is het beu zich druk te maken om de sociale mobiliteit van criminele jongeren in de grote stad. Hij wordt lekker vicepremier, om er uiteindelijk voor te zorgen dat iedereen in Nederland aan het einde van de maand precies evenveel overhoudt. Het echte werk.
Nu valt er een gapend gat, want het aantal kroonprinsen van een partij in een stad is beperkt, en dat zit eigenlijk al in het woord kroonprins. Als er een gat is, moet je dat opvullen, dat wist Hilhorst allang. Als er ergens even niet werd geluld, vulde hij de boel wel even op. En hij wist dat het zin had. Hij zag collega-Volkskrantcolumnist Ronald Plasterk minister worden, oud-hoofdredacteur Pieter Broertjes burgemeester van Hilversum (80.000 inwoners, maar belachelijk veel BN’ers). Dus toen Asscher zijn biezen pakte, begreep Hilhorst dat er werk aan de winkel was, een gat te vullen. Nu werd het tijd voor hem, een bestuursfunctie voor de PvdA, iets waar hij naar eigen zeggen al sinds 2011 van droomde, na gesprekken met Lodewijk Asscher. Zoals hij in een column over de huidige generatie “De nieuwe generatie twintigers: blije verliezers” eind vorig jaar al schreef: ‘Ik geloof in noblesse oblige, in het idee dat getalenteerden een extra verantwoordelijkheid hebben voor de samenleving.’
Als je extra getalenteerd bent, dan draag je extra verantwoordelijkheid. Niet altijd makkelijk voor iemand als Pieter Hilhorst, die op deze manier bijna al zijn schaarse tijd zou moeten besteden aan het helpen van de samenleving. De jongere generatie van tegenwoordig mag dan alleen aan zichzelf denken, hij is nog van de oude stempel. Zorgen voor de zwakken in de samenleving, dat was waar hij altijd van gedroomd heeft, en nu kan hij het gaan doen als wethouder – mocht hij de campagne in de vertrouwenscommissie winnen. In zijn laatste VK-column zet hij zijn sociale plannen uiteen. Op de column komen veel reacties binnen, om steun te betuigen aan ‘onze man in Amsterdam’, zo schrijft Joop637: ‘Kan iemand, iemand, doet er niet toe wie ons behoeden voor deze prutser?’
Het is de hoogste tijd, hij is er eindelijk klaar voor. Hilhorst is van plan een gezichtsbepalend politicus te worden, het nog beter te gaan doen dan alle voorgangers bij elkaar, zo vertelt hij in interviews. Dat hij niet alleen alles kan, maar ook nog alles veel beter dan ieder ander, heeft hij laten zien in het onvolprezen politiek/literair meesterwerk Historische toespraken die de wereld zou moeten horen. Hierin schrijft hij een toespraak die Obama had moeten houden, met de ontroerende zin ‘U moet uw wantrouwen in de politiek beteugelen’ (je hoort het Obama al zeggen, het zou aankomen als een mokerslag), maar ook toespraken van vele anderen, waaronder de koningin. Het is een ondankbaar werk geweest, dat boek, maar het heeft er moeten komen. En volgens zijn eigen beschrijving heeft hij wel kunnen tonen waar de sprekers zelf niet toe in staat waren.
Een man die van Obama een goed spreker kan maken kan natuurlijk alles, waarom zou die zich beperken tot het bescheiden ambt van wethouder? In een kortgeleden verschenen interview in Het Parool legt hij uit dat hij helemaal niet neerkijkt op de functie, hij is bereid er zijn Volkskrant-column voor op te geven. Zo blijft men schuiven. Bij de Volkskrant komt nu een vacature vrij voor de meest maatschappelijk betrokken columnist. Naar verluidt is Bert Brussen bereid gevonden de lacune op te vullen. De interviewer van Het Parool maakt zich daarover geen zorgen meer, maar als hij vraagt wie Hilhorst wel niet denkt te zijn om zonder ervaring te gaan besturen, kruipt er weer een beetje Obama in de stercolumnist. Passie, vergezichten, visie. Dat is Pieter Hilhorst. De belangrijkste zin uit het hele interview was volgens de redactie ‘Politiek succes begint niet bij de kennis van de techniek, maar bij de visie’. Om zachtjes van te wenen, zo mooi. Je hoeft duidelijk geen VVD’er te zijn om met fraaie oneliners op de proppen te komen. Als rolmodel dat zich hardmaakt voor de werkschuwe medemens heeft hij een ideale uitgangspositie. Hij wil bewijzen dat het hebben van ervaring helemaal nergens goed voor is: iedereen moet toch ergens beginnen?
Toch wenst Hilhorst ook weer niet al te veel nadruk te leggen op zijn luiheid en ondeskundigheid. Hij is, zo zegt hij in het Parool-interview, door – jawel – ervaring een echte man van het geld. ‘De ervaring waarop ik kan bogen, is dat ik de deskundige ambtenaren scherp kan bevragen welke keuzes er zijn.’ Hilhorst 2012 is begonnen.
AB