speld logoIk dacht dat ik er wel klaar voor was. Klaar voor de ultieme beloning die een schrijver kan krijgen. Na bijna drie jaar redactiewerk voor

Propria Cures, acht jaar stand-up in elk gesubsidieerd jongerenhonk in het land en het kijken van alle films van Woody Allen dacht ik het in me te hebben. Maar ik had me vergist: ik was nog lang niet klaar om in te zenden voor humorwebsite De Speld. Niemand is dat nog. Die jongens zitten op een ander niveau.

Het was een standaard geval van hoogmoed van mijn kant. Dronken van het succes van mijn schrijfklus voor het wereldberoemde tv-programma Guzmania dacht ik wel even een ongewijzigd stuk de kolommen van De Speld in te fietsen. Het was oud-PC-redacteur CS tenslotte ook gelukt. Die was zelfs doorgedrongen tot het hart van de organisatie: de afdeling merchandising. Daar had hij belangrijk werk: het vinden van woorden die een beetje op elkaar lijken maar die óók samen op een t-shirt passen.

Als chef merchandising was CS verantwoordelijk voor keiharde kritiek op de SP als ‘Roemer has it’ . En dat nog wel op 100% organische katoen. Belangrijk werk waar ik jaloers op was. Geruchten dat mensen die te lang over de grap nadachten waanzinnig werden en hun eigen polsen doorkauwden, geloofde ik niet. Propaganda vanuit de linkse kerk.

Naïef stuurde ik een stuk in. En ja, het werd uiteindelijk geplaatst en nee, er is niks in dit universum die deze prestatie ooit van mijn LinkedIn-profiel kan wissen. Maar feit blijft wel dat het stuk een…. tikkeltje gewijzigd werd. Een beetje zoals de hoofdpersoon in American Psycho prostituees een beetje wijzigde met een powerdrill.

Misschien had ik de eer aan mezelf moeten houden. Moeten accepteren dat ik niet goed genoeg was voor een website die tientallen, zo niet honderden bezoekers per week trekt. Mijn naderende teleurstelling werd al aangekondigd in het eerste mailtje dat ik terugkreeg na inzending. Het stuk dat ik had ingezonden? Niet helemaal wat ze zochten. De oplossing? Of zij ‘een poging mochten wagen’.

Een arrogantere schrijver had misschien besloten deze handreiking van de sterren te negeren maar ik niet. Ik heb geen respect meer voor mezelf sinds ik samen met Rob Wijnberg op de foto ging als ‘Jonge opiniemaker’ in HP/De Tijd.

(Oh, waarom heb ik ooit die foto laten maken?! Natuurlijk was het fijn om met mijn prangende erectie op te schuren tegen Wijnbergs coltrui. En uiteraard was ik bedwelmd door de stank van oud zweet die van onder zijn oksels mijn neusgaten in verdween. Als het al zweet was: misschien was het wel gewoon hoe succesvolle mensen ruiken. Kleine kans dat ik die geur zou herkennen.)

Mijn armetierige poging tot humor werd door de redacteuren geslacht, en vanuit de ruïnes van mijn stuk werd het artikel herschapen naar de maatstaven van De Speld. En onder mijn naam geplaatst op de site waar die zal blijven staan totdat iemand de serverkosten niet meer kan opbrengen. Ik kan de redactie van De Speld slechts danken voor de wijze lessen die ik heb geleerd.

Vroeger was ik namelijk zo dom om te denken dat een satirisch stuk ook over gewone of niet-bestaande mensen kon gaan. Een beginnersfout: satire op De Speld gaat altijd over politici en beroemdheden. Maxime Verhagen, Arie Boomsma, Mark Rutte en Aaf Brandt Corstius: dezelfde persoon die DWDD boekt, regelt ook de hoofdpersonen in artikelen van De Speld.

Die neiging tot realisme is geen ongelukje: het is het belangrijkste marketingmiddel van de site. De redactie wil zoveel mogelijk mensen op de kast jagen die niet doorhebben dat De Speld satirisch is. De hoop is dat die idioten vervolgens boos in de pen klimmen op de sociale media van hun keuze en zo gratis reclame maken voor de site.

Oftewel, De Speld wordt geschreven voor mensen die de grappen niet begrijpen. En ik altijd maar stukken schrijven voor mensen die wél een gevoel voor humor hebben. Ben ik ooit zo jong geweest.

Naast mijn wereldvreemde kijk op het publiek van De Speld, was er wel meer mis met mijn stukken. Zo dacht ik altijd dat het een goed idee was om bij een grap de opzet vrij snel te laten volgen door de punchline. Niks is minder waar. De Speld leerde me dat die twee delen van een zin van elkaar gescheiden dienen te worden alsof het concurrende bendes hooligans zijn. Het liefst door grote, gigantische en enorme tsunami’s van zinnen die bestaan uit golven van archaïsche voorzetsels, bijwoorden, bijzinnen en tijdsaanduidingen. Als er niet een Russische roman aan tekst tussen de opzet van de grap en de clou zit, doet de schrijver iets fout. De grappen op de site van De Speld hebben dan wel geen baard, maar de bezoekers als ze klaar zijn met het lezen ervan wel.

En vergeet gewone mensentaal. Gewone mensen lezen De Speld niet dus vier dure woorden waar een normale ook zou werken, is altijd beter. Kende u bijvoorbeeld het woord ‘prevalentie’? Nee. Want u zit in niet in de redactie van De Speld. Die jongens werden geboren met een Woord van de Dag kalender in hun hand en geen enkele schroom om hem te gebruiken.

Om mezelf te verbeteren heb ik besloten even niet meer in te zenden voor De Speld. Eerst leren schrijven en dan kunnen we het weer een keertje proberen. Ik oefen nu op oude moppen. Die pas ik aan naar de stijlregels van De Speld. Ik herschrijf dan bijvoorbeeld de klassieke mop die begint met een man die met zijn goudvis in de hand binnenkomt bij de dokter. Of zoals De Speld het zou neerpennen:

Komt een gesubsidieerde agrariër met een gekweekte tilapia in zijn handen binnen bij dokter Robert Schoemacher.

“Ah, ik zie het al,” zegt de controversiele plastisch chirurg, “Uw tilapia heeft een verhoogd risico op infectieziekten door overmatig gebruik van antibiotica. Daarbij dient wel gezegd te worden dat ik een plastisch chirurg ben. En dus volstrekt onbevoegd om de fysieke gesteldheid van koudbloedigen te beoordelen.”

De gesubsidieerde landbouwer knikt teleurgesteld.

“Oh,” zegt Robert Schoemacher met een sneer, “en hij is uit de kom.”

Zo. Dat is stukken beter. Nou nog zorgen dat het op een t-shirt past en daarna snel CS bellen.

Jurg van Ginkel (redacteur 2006-2009)

Archief