Het coronavirus haalt bij de mensen die, zoals dat zo lelijk heet, ‘in het boekenvak werken’ het slechtste naar boven. Ik weet dat het niet goed gaat met ‘de markt’, dat de ene stenen winkel na de andere voor altijd de deuren moet sluiten en dat uitgeverijen zich gedwongen zien op te gaan in grotere concerns waarna we nooit meer iets van die kleine sympathieke bedrijven, met hun grijpgrage seksistische uitgeefbaasjes aan het roer (die weggesluisd worden naar een minder belangrijke functie waar ze weliswaar hun MeToo- achtige activiteiten kunnen voortzetten maar minder op de voorgrond treden), horen, maar het aangrijpen van deze gezondheidscrisis om smakeloze reclamecampagnes op te zetten lijkt me niet de redding van de business. Laat het echter gerust aan de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) over om iets wat in beginsel zo smaakvol zou kunnen zijn – namelijk het lezen van een boek in alle rust thuis – te doen verworden tot een ranzige commerciële bezigheid.
En zo zaten we opeens op de sociale media opgescheept met #ikleesthuis – een hashtag die was bedacht door een publiciteitsgeile kinderboekenschrijfster en die werd omarmd door iedereen in de boekenbusiness die het fijn vindt een dansje uit te voeren op een nauwelijks afgekoeld lijk. (Of beter meervoud, lijken; het dodenaantal loopt nog altijd op.) Iedere in financiële paniek gebrachte uitgever en alle medewerkers van die uitgever begonnen de hashtag te gebruiken – de medewerkers deden dat min of meer gedwongen omdat als ze niet leuk mee zouden doen er werd gedreigd met ontslag – in een wanhopige poging de grootst mogelijke leesbagger aan de voor het virus beduchte man (vrouw/anders) te brengen. Goedwillende idioten begonnen in hun tweets eveneens gebruik te maken van #ikleesthuis, en de CPNB zorgde voor de nodige verkooptechnische ondersteuning in de vorm van beeldmateriaal (posters) en online banners: ‘Deze leesbevorderende campagne met het “thuislezen” roept mensen op naar hun (online) boekhandel te gaan.’
Op die manier was het begrip ‘thuislezen’ geboren, tussen aanhalingstekens, want als de CPNB het over lezen heeft, heeft ze het in werkelijkheid altijd over het verkopen van boeken en leesbevordering is ook al niet wat het woord lijkt te zijn: het is verkoopbevordering. Daarbij wordt niet geschroomd allerlei drogredeneringen in te zetten. Eveline Aendekerk, de directeur van de CPNB, legde uit dat boeken voor ‘een beetje troost, ontspanning en ontsnapping zorgen’. Ze liet dit volgen door de toverformule van onze tijd: ‘Maar boeken kunnen ook nu voor verbinding zorgen’, en die verbinding kan worden bereikt door ‘bijvoorbeeld’ (o, gruwel) ‘elkaar voor te lezen’. Waar dat ‘bijvoorbeeld’ op slaat is me onduidelijk, want wat kun je anders doen dan een boek lezen of voorlezen? Ja, je zou het kunnen verbranden, maar een gezellig kampvuurtje zal wel weer niet onder de definitie vallen van de CPNB van wat verbinding is. Ik lees trouwens altijd thuis, en nooit voor – ik hou niet van voorlezen of van voorgelezen worden, op de lagere school vond ik het al een verschrikking als de meester een boek pakte en met ons die troep deelde waarvan hij dacht dat het leuk of mooi was – en van verbinding moet ik ook niets hebben, ik ben al verbonden genoeg, ik lees juist om even niet verbonden te zijn.
Maar het gaat allemaal nog verder. Op de sociale media werden al snel filmpjes vertoond van ‘schrijvers’ (ook dit zet ik tussen aanhalingstekens, want ik zag dat de alom aanwezige Jaap Robben meteen in actie was gekomen) die boeken van ándere schrijvers (maar wel van hetzelfde uitgeefhuis natuurlijk) gingen zitten aanraden. Een perpetuum mobile van elkaar incestueus naar voren schuivende schrijvers ontstond. Zogenaamd spontaan, maar stuk voor stuk onder dezelfde noemer vallend: #ikleesthuis, en ertoe aangezet door hun uitgever. Iedereen, dat wil zeggen de gewone man en vrouw, las inmiddels op deze manier commercieel aangedreven en lijdend aan een enorm schuldgevoel thuis, behalve de medewerkers van de CPNB, want die begonnen prompt rancuneus na te trappen. Zo twitterde CPNB-medewerker Job Jan Altena: ‘Als ik niet nu moest thuiswerken, dan was het nu #ikleesthuis (in de zon).’ Ja, je hebt luiwammesen die lekker thuis zitten te lezen, die wérkelijk de godganse dag thuis zitten te lezen, of die elkaar verbindend aan het voorlezen zijn, en je hebt Job Jan Altena, geen klaploper, die doorwerkt, tot hij er dood bij neervalt.
Je hoopt dat zo’n coronacrisis ervoor zorgt dat de mensen een beetje meer stil zullen staan bij hun gedrag, dat er hier en daar wat reflectie zal optreden. Maar nee, daar hoeven we ons geen illusies over te maken: die lui van de CPNB blijven net zulke imbecielen als ze altijd al waren. Iets wat per definitie in eenzaamheid moet worden gedaan, lezen, moet van hen per se een groepsactiviteit worden onder een verbindende hashtag opdat de verkoop van boeken kan worden opgestuwd. Samen koopt men meer dan alleen. Maar voor een groep geldt: het niveau ervan is zo laag als de intelligentie van het domste lid ervan. Ik denk nu aan Philip Huff. Ook het televisieprogramma Mondo sloot zich namelijk met hun eigen thuismongool aan bij #ikleesthuis. In de Mondo Quarantaine Klassieke
Boekenclub begonnen ze onder leiding van Huff én Alma Mathijsen (het niveau stijgt…) met het lezen van De pest van Albert Camus: ‘Zij [Philip en Alma] geven aanwijzingen, leestips en opdrachten. Lees gezellig mee met Nadia Moussaid en alle anderen.’
Ik voorspel een voortgaande ontlezing door #ikleesthuis. De CPNB zal, in samenwerking met de VPRO die Mondo uitzendt, niet rusten voor het boek in het algemeen en het literaire boek in het bijzonder uit Nederland verdwenen zal zijn. Ik denk dat het ze gaat lukken en dat binnenkort ook de laatste (online) boekhandel de (digitale) deuren definitief dichtgooit.
AS