JoranHet moet een jaar of vijf geleden geweest zijn toen ik uw verdachte, Joran van der Sloot, voor het eerst ontmoette. Dat was bij de vrijwillige dierenambulance van Aruba, waar wij beiden tot een taakstraf veroordeeld waren. Ik voor een mild tot aanvaardbaar zedenvergrijp, hij om redenen die hij liever niet bekend wilde maken. U moet weten, de verdachte is in werkelijkheid een schuchter aapje.

Nu u het zegt, hij viel me eigenlijk meteen op. De vrijwillige dierenambulance op Aruba drijft niet zozeer op vrijwilligers, als wel op mensen voor wie geen plaats meer is in het overvolle Caribische gevangeniswezen. Harde jongens waren het, gepokt en gemazeld in de wereld van drugs en geweld. Joran viel daarbij nogal uit de toon. Het was een wat verlegen, fragiele jongen. De keer dat we elkaar voor het eerst ontmoetten, weerde hij zich af toen ik hem de hand wilde schudden. Later pas hoorde ik dat zijn vorige partner op de ambulance hem pijn had gedaan. Men had hem tegen een aangespoelde pelikaan laten vechten. Ik besloot me direct over hem te ontfermen.

De weken die volgden, leerden we elkaar beter kennen. Ik bestuurde meestal de dierenambulance, Joran bleef steevast op de bijrijderstoel. Vergist u zich niet: Joran was een betrokken en getalenteerde verpleegkundige. Hoe vaak heb ik hem wel niet een zwerfkat zien reanimeren en tegen alle natuurwetten in zien wegslepen voor de poorten van de hel? Het probleem met Joran was alleen dat hij het leed van de wereld voortdurend op zijn schouders meetorste. De pijn van een ander was ook de pijn van Joran. Hij kon het simpelweg niet scheiden. Wanneer hij er niet in slaagde om een dier te redden dan zag je hem breken. Er knakte gewoon iets van binnen, je zag het gebeuren. Ik heb de verdachte leren kennen als een gevoelige jongen. Wanneer we samen een kat begroeven, begon hij bij de eerste schop in de grond al te grienen. Als ik dan de schep overnam, probeerde hij me tegen te houden en riep dat het nog niet te laat was. Dat de dood zou passeren, als we maar heel stil bleven zitten. U begrijpt natuurlijk dat deze hoogsensitiviteit Joran hinderde in zijn liefdesleven. Dit was geen doen voor een gezonde jonge knaap in de kracht van zijn leven. Het was toen, edelachtbare, dat ik besloot om Joran hierbij te helpen.

Ik zag het als mijn persoonlijke missie om Joran te introduceren in de vrouwtjes. Dat was niet makkelijk, edelachtbare. Als hij er al in slaagde om een meisje mee naar huis te lokken, dan liet hij haar zijn schelpenverzameling zien. Vaak kreeg hij een bloedneus van de zenuwen. Het kwam mij voor dat Joran geïntimideerd was door hun schoonheid. Wat zeg ik, hij was doodsbang. Het leek mij verstandig om hem in een gecontroleerde omgeving aan enkele meisjes voor te stellen. Ik boekte dan een hotelkamer voor Joran en ging zelf naar het casino om er eentje te zoeken. Zoals dat mij betaamt, schuilde hierachter een groter plan. Het idee was dat Joran de meisjes zou opmaken; op die manier zou hij zelf bijdragen aan hun pracht, waardoor de hele ervaring minder griezelig zou zijn. In alle bescheidenheid, edelachtbare: dat werkte als een tiet. De verdachte bleek een natuurtalent. Hij bracht de make-up op ambachtelijke, jawel, welhaast professionele wijze aan en had er zichtbaar schik in. Ze kwamen als dellen, en gingen als prinsesjes naar buiten. Met ieder meisje dat hij opmaakte, steeg zijn zelfvertrouwen. Na een tijdje begon hij ook hun haren te wassen, soms gaf hij ze een pedicure. Hij was een vakman. Mijn taak was volbracht, dacht ik.

Op een dag, ik had Joran al een tijdje niet gezien, zag ik hem lopen op straat. Zijn gezicht zat onder de rouge. Hij had lipgloss op, oogschaduw, eyeliner. Onder zijn korte broek zag ik twee geschoren benen. Nadat ik hem in de kraag had weten te vatten, kwam de waarheid boven: meneer had een Amerikaans meisje opgepikt in het casino en meegenomen naar zijn hotelkamer. Daar had hij haar naar volle tevredenheid opgemaakt, waarna zij had aangeboden om voor hem hetzelfde te doen. Ik kon het niet geloven. Wekenlang had ik mij opgeworpen als zijn mentor. Ik had hem geleerd over zelfvertrouwen, over mannelijke autonomie en eigenwaarde. Alles ongedaan gemaakt, door één zo´n toeriste. Ze had misbruik gemaakt van zijn zachtmoedige persoonlijkheid. Ik pakte Joran beet en sleepte hem naar het hotel waar het meisje resideerde. Ik liet hem zelf aankloppen. ´Did you do this to my friend?’ blafte ik naar het blondje dat de deur opende. Ze giechelde. Joran stond er een beetje bedremmeld bij, maar zo makkelijk zou hij er niet vanaf komen. ‘Joran, het is tijd om aan je weerbaarheid te werken. Zonder voor jezelf op te komen, kom je nergens. Dan zullen de mensen een loopje met je nemen.’ Hij begon nu dusdanig hard te snikken dat de make-up in kleurige stromen over zijn gezicht gutste. Ik balde mijn vuist en plantte die met enige kracht in het gezicht van de toeriste. ‘Nu jij,’ moedigde ik hem aan. ‘Assertiviteit is het sleutelwoord.’ Misschien dat het gemakkelijker zou gaan wanneer ik erbij zou zingen, bedacht ik mij. ‘Twee violen en een trommel en een fluit,’ zong ik monter, terwijl het meisje op de grond lag te schokken. En toen gebeurde het. Joran boog zich over haar heen, leek even te twijfelen, en begon toen haar make-up bij te werken. Hij haalde een klein kwastje uit zijn broekzak en begon haar teder en geconcentreerd bij te poederen. Het was liefdevol, edelachtbare. Het was teerhartig, het was klef, het was misselijkmakend. Ik besefte dat het voor Joran fysiek gewoon onmogelijk was om voor zichzelf op te komen. Hier was geen beginnen aan. Ik duwde hem aan de kant, griste een wattenschijfje uit zijn handen en begon hardhandig de foundation te verwijderen. Daarna gooide ik haar van het balkon.

Joran, die heb ik daarna nooit meer gezien. Terwijl hij naar buiten liep, zag ik hem nog een bloedneus dichtknijpen. Met sommige mensen zal het wel nooit iets worden.

StB

Archief