Ik ben terug in de provincie en weet gelijk weer waarom ik die verlaten heb. Het is dinsdagavond rond achten en de straatstenen zijn glad en verlaten. Technisch gesproken is het nog licht, maar voor de zekerheid blijven mensen binnen. Hier leeft een monster. Een beest dat door de straten doolt, op zoek naar mensen die het wagen om zich na de avondmaaltijd nog op straat te begeven. Dit is Hilversum, spookstad.
De reden dat ik hier ben is omdat ik uitgenodigd ben voor een pub quiz. Een kennistest zonder Chacha Mourali, maar met onophoudelijk aanrukkende pitchers bier en schalen bittergarnituur. Een fenomeen dat is overgewaaid uit Ierland en nu provinciestad na provinciestad de wereld verovert. In zes ronden worden de deelnemende teams getest op hun kennis van politiek, geschiedenis, topografie, wetenschap, cultuur en actualiteit. Een klasgenoot van de middelbare school informeerde of ik interesse had om deel uit te maken van zijn team. Hij vroeg het plechtig, want pubquiz is een serieuze aangelegenheid. Als ik the Guardian binnenkom zie ik contactpersoon Barry en zijn vrienden al zitten. ‘Welkom,’ zegt Barry. ‘Wij zijn de moffenhoeren.’ Elk team heeft een naam zodat op de website van de sponsor de scores bijgehouden kunnen worden. Sommigen dragen sweatshirts met daarop de naam van hun team, anderen pakken groter uit en dragen plastic borsten over hun overhemden of hebben feesthoedjes op. Ons team kiest voor casual.
Naast Barry bestaat het equipe uit zijn vriendin Veronique, en twee knullen die zich voorstellen als Paco en Sander. Volgens Sander zijn er veel teams en weinig concurrentie. Links van ons zitten enkele hbo’ers, zoals altijd te herkennen aan V&D pakken die ze ook na werktijd als eremetaal dragen. Iets gevaarlijker zijn de leraren die elke week aanwezig zijn. Overdag imponeren ze kinderen met hun kennis en dat werkt zo verslavend dat ze ook ’s avonds te koop lopen met hun weetjes uit Leerweg geschiedenis voor 2 havo. Dat is meestal niet toereikend en in hun wollen truien blijven ze dan ook tot na sluitingstijd met het barpersoneel discussiëren over de antwoorden. Ook vaste prik: de internationale teams. Mensen die zich zo hebben verloren in het edele pubquizspel dat ze provinciestadjes in heel Europa afreizen om in zoveel mogelijk landen gewonnen te kunnen hebben. Een groep van tien Fransen heeft zich met twee teams van vijf ingeschreven. Kansenspreiding heet dat, maar de barkeeper verdenkt ze er meteen van ’that they are playing under one hat.’ We beginnen.
Traditioneel is het startschot een even makkelijke als zinloze vraag. ‘Kunnen katten huilen?’ bijvoorbeeld. Veronique weet zeker dat dit het geval is. Zij en Barry hebben sinds vorige week een katje, legt ze uit. Haar antwoord verontrust mij. Dit is een schaamteloze bekentenis dat ze binnen een week een jong poesje aan het huilen heeft gekregen. Dat, of ze heeft uit een nestje van zeven juist die ene psychisch labiele kat weten te vissen. Beide opties zijn niet echt een brief van aanbeveling waard. Ook de volgende vraag is een makkelijke. Wat is de meest voorkomende vorm van kanker onder mannen? Prostaatkanker, zo besluiten we na kort overleg. Bij het afroepen van de antwoorden na de eerste ronde, blijken ook de meeste mensen wel iets van kanker en/of prostaten af te weten. Er wordt luid gejuicht en sommige teams vieren hun correcte antwoord zelfs met een klein dansje. Team Goeiemoggel bijvoorbeeld, doet dat door samen een rondje te draaien, door de knieën te zakken en dan plotseling op te springen, wild met de armen maaiend. ‘Ik zei toch prostaatkanker!’ roept een jongen met das waarop kleine Homer Simpsons zijn afgebeeld en incasseert jubelend de high-fives. De moffenhoeren horen de antwoorden stoïcijns aan. Juichen, dat doe je pas als de buit binnen is.
De muziekronde blijkt over boybands te gaan. Men speelt een kort fragment af en de deelnemers vullen de artiest en de naam van het liedje in op hun antwoordformulier. Boyzone, 5ive, Westlife, Take That en Boyz II men, ze komen allemaal voorbij. Althans, als ik Sander moet geloven, die onze expert is op dit gebied. Niet alleen vertaalt dit zich naar correcte antwoorden, hij voelt zich bij de meeste fragmenten ook geroepen om luidkeels mee te zingen en op die manier cruciale hints te verschaffen aan de tegenstanders. Die schrijven dankbaar mee terwijl Barry, inmiddels het stadium aangeschoten ontgroeid, het gezang van Sander probeert te overstemmen met een indrukwekkende reeks boeren. Dat helpt, de volgende ronde beginnen we met een lichte voorsprong.
Eindelijk is het tijd voor de ronde waarvoor ik in de eerste plaats gevraagd ben. Naast het bier en de geheimzinnige aantrekkingskracht die het spel heeft op halve garen, is er nog een constante: de aanwezigheid van morbide vragen. Ergens in Ierland staat een gebouw waar men verdiepingen vol historici vindt die ooit droomden over promoveren en baanbrekende theorieën en nu vragen moeten verzinnen die ook nog te beantwoorden zijn met een promillage dat kan doorgaan als eerste servicepercentage van een Grandslamfinalist. Die frustratie zetten ze moeiteloos om in vraagstukken over de meest donkere en vochtige hoekjes van de wereldgeschiedenis, mijn terrein. De namen van nazikopstukken, Bosnische dorpjes en memorabele slachtpartijen rollen uit mijn mond als uitgemergelde vluchtelingen uit een te plots geopende laadklep van een Chinese zeecontainer. Wie had ooit gedacht dat de geur van overwinning naar Zyklon B zou ruiken?
Het enige wat ons nog rest is consolideren, en dan met de taart naar huis. ‘Hoe heette die Palestijnse terreurorganisatie ook alweer?’ Een lastige vraag, want zover ik weet heeft zelfs de Palestijnse tak van SOS Kinderdorpen een terroristisch oogmerk. Paco wacht het juiste antwoord niet af en roept richting de bar dat Hamas een verzetsbeweging is, geen terreurorganisatie. Het komt hem op een bescheiden applausje van team Leipe Mocro Flavour te staan. Als de quizmaster de vraag ongeldig weigert te verklaren, klimt Paco op tafel en begint ‘Hamas, Hamas’ te scanderen. Sander glundert. ‘Psychologische oorlogsvoering,’ fluistert hij en wijst naar de deur waar tien angstig kijkende Fransen zich haastig uit de voeten maken. Gesteund door dit eerste succes, grijpt Paco een lege pitcher en slingert deze richting de bar. Ook Barry raakt opgewonden van zoveel spektakel. Wankelend loopt hij richting team Goeiemoggel, beschuldigt ze er brallend van ‘kankerzionisten’ te zijn en velt hun teamcaptain met een kopstoot. In de chaos die volgt, roept de barman wat we eigenlijk al wisten. Diskwalificatie.
Ontgoocheld staan we buiten. Veronique nog met een glas Baileys in haar handen, de rest met twee gebalde vuisten van ingehouden woede. Een rechtszaak verliezen op een vormfout, zo voelt het. In het verlaten centrum is nog een snackbar openen. Iedereen weet wat hem te doen staat. We rekenen de broodjes döner, patatjes piccalilly en andere snacks af en marcheren eensgezind richting de kroeg. ‘Hé, lul,’ roept Sander en smijt zijn broodje tegen de pui. De uitsmijter opent de deur, zo te zien zonder al te goede bedoelingen. ‘Nu!’ roep ik. De gehele schijf van vijf, mits je Baileys als zuivel mag meerekenen, vliegt op de beveiliger af. Een Turkse pizza raakt hem vol op zijn schatkistvormige hoofd, een bamischijf besmeurt het V’tje op zijn borst. Het beest komt in beweging, maar hij heeft het nakijken. Gillend en met frituurwaren gooiend vervolgen wij onze weg door Hilversum. De provincie leeft, zindert, bruist. En als er al zoiets bestaat als goede verliezers, dan zijn het de moffenhoeren wel.