We zitten heel erg midden in de tweede golf van de CPNB-campagne #ikleesthuis en #kooplokaalookonline. Kortom, nog steeds maken uitgevers en lezers zich drukker om het overeind houden van die leuke plaatselijke boekhandel dan om het lot van schrijvers. Op social media werd een filmpje gepost waarop een boekhandelaar was te zien die zich als Sinterklaas had verkleed. Even zette hij zijn mijter af. Hij zei: ‘Schrik niet, ik ben het, uw lokale boekhandelaar.’ Naast hem was een enorme stapel boeken te zien. Geen enkele titel ervan had hij gelezen, maar hij raadde ze ons allemaal aan. Hij hield een boek in de lucht. ‘Kijk, Sonja Barend, dat is toch pure nostalgie. Heerlijk!’ Vervolgens werkte hij zich door de berg heen, flapteksten besprekend en wilde veronderstellingen uitend over wat er in al die interessante boeken zou kunnen staan. ‘Dat wil je toch allemaal lezen, mensen!’ Doe het dan, wil je hem toeschreeuwen, lees eens een boek! Misschien dat je dan ook niet naast zo’n stapel bagger zou gaan staan.
Het blijft een wonderlijk fenomeen: de lokale boekhandelaar als deskundige. Ze adviseren je boeken te lezen die ze zelden of nooit zelf hebben opengeslagen. Ze twitteren dat een bepaald boek een must-read is. Enkele maanden later posten ze een foto van datzelfde boek met de opmerking erbij dat ze het gaan lezen, tijdens de vakantie. Hoe konden ze het dan eerder aanraden? Wat zíjn dit voor mensen? Het komt er trouwens dan meestal ook niet van, op vakantie, druk als ze het hebben met het opmaken van hun armzalige centjes in dure lokale restaurants. Het zijn lokale boekverkopers, maar het blijven ondernemers. Lezen, dat is meer iets voor die idioten die in hun winkel komen en die je ondersteunen. Die lezen trouwens over het algemeen alleen maar onzin, want ze laten zich verrukt adviseren door hun lokale boekhandelaren – het is een vicieuze cirkel.
Laat ik het eens over mezelf hebben. Ik heb allemaal gedachten over literatuur, ik heb een eigen smaak, ik hou werkelijk van lezen, en binnen de kortste keren heb ik de aandrang nooit meer een boek te willen aanraken na een gesprekje met een boekhandelaar. Ik probeer hem of haar te ontlopen, ik probeer mijn oren te sluiten als ik bij de kassa af sta te rekenen, maar ze komen er toch altijd doorheen met hun boekentips, hun ‘deskundigheid’, hun grappige opmerkingen over titels, hun woordspelingen en hun eindeloze gelul. Uiteindelijk sta ik buiten met niet alleen het boek van míjn keuze, maar ook met het boek van hún keuze, dat ik heb gekocht omdat er werkelijk niet aan te ontkomen viel – ze zijn behoorlijk agressief, die lokale boekverkopers – en dat ik op straat meteen in een vuilcontainer kan smijten.
Corona heeft ons veel goeds gebracht, zoals dat we onze bezoeken aan de boekhandel kunnen beperken. We bestellen onze boeken lekker vanuit huis. Ik ben van goede wil (soms denk ik dat ik gek ben), dus ik besloot dat #kooplokaalookonline te doen. De ellende die vervolgens ontstond bleek nauwelijks te overzien. Het bestelde boek kwam laat. Er zat een briefje in van mijn lokale boekhandelaar. ‘Hallo! Wat fijn dat je dit boek hebt gekocht! We hebben nog meer prachtige boeken!’ Volgde een opsomming van boeken geschreven door bekende Nederlanders die kanker hebben gekregen, die uit de kast zijn gekomen of die in de overgang zitten – of die van alles tegelijk last hadden (of die bevriend waren met Anne Frank). Ik zette door. Ik deed nog een bestelling. Deze keer kocht ik Het meesterwerk van Émile Zola. Weer zat er een briefje van mijn lokale boekhandelaar bij: ‘Goede keuze, Arie. Een meesterwerk. Haha!’ En daar hield het niet mee op. In het boek bleek een foldertje te zitten van Schwob. ‘De mooiste boeken die u nog nooit heeft gelezen,’ las ik. Ik dacht dat het over mijn lokale boekhandelaar ging, die heeft de mooiste boeken ook nooit gelezen (hij heeft ze nog niet eens in huis, of in zijn winkel, om precies te zijn).
Wie of wat is Schwob? We hebben allemaal gehoord van Marcel Schwob (1867-1905), een Franse symbolistische schrijver. En nu komt het: zijn naam wordt misbruikt door een subsidieverstrekkende organisatie die – hou je vast, er volgt nu verschrikkelijk proza, want zo schrijven ze bij de subsidieverstrekkende organisatie Schwob – een ‘wereldkaart’ heeft laten ontstaan ‘die de landweggetjes en zijpaden van de vorige eeuw zichtbaar maakt’. Die landweggetjes en zijpaden zijn boeken – ik zeg het er maar even bij.
De meeste uitgevers hebben moeite met het uitgeven van literaire klassiekers, want die verkopen niet zo goed, ook omdat boekhandelaren ze liever niet in hun winkel aanbieden. Dat neemt maar ruimte in beslag waar ook een boek van Sonja Barend zou kunnen liggen. Zit er subsidie op een boek, dan verandert de zaak een beetje. Schwob zet in op ‘de pareltjes uit de wereldliteratuur in uitstekende vertalingen’. Pareltjes, het staat er; ‘uitstekende vertalingen’, ze schrijven het gewoon. En: ‘Door het hele land organiseren boekhandels leesclubs en lezingen met auteurs, vertalers en critici.’ Hier zien we hoe een corrupt netwerk wordt gecreëerd. Maar daarover de volgende keer meer.
Even terug naar hoe dit begon. Ik koop een roman geschreven door Émile Zola, toch niet echt een obscure schrijver. Ik wil dat boek hebben, alleen dat boek. Vervolgens krijg ik er allerlei gezwets bij, een flauwe grap, en reclame voor een organisatie die de markt voor het uitgeven van klassiekers volledig is gaan domineren, zodat de wérkelijk vergeten klassiekers geen kans meer krijgen en vergeten zullen blijven. Want zo werkt het in de praktijk: Schwob zorgt voor een enorme verschraling van het aanbod en vormt een aanslag op de leescultuur.
(wordt vervolgd)
AS