Ik heb het licht gedimd
en een kaarsje opgestoken
dat ruikt naar caramel.
Nog snel
een luchtje opgedaan
en bij haar in bed gaan liggen.
Mijn hand nu zachtjes op haar
buik gelegd.
Ik ga iets omlaag
-je kan het strelen noemen-
en ik vraag: ‘Wat wil je, schat?’
En zij zegt, ‘dat
Rob Kamphues
-met z’n kale harses-
nooit meer op tv verschijnt,
voorgoed bij de KRO verdwijnt.
Dat De Reünie kon ik al niet naar kijken
zonder de gedachte
dat dat programma er is
om Robs pijn te verzachten
omdat hij zelf nooit uitgenodigd wordt
voor reünies van zijn eigen school.
Omdat Henk en dikke Johan, nu succesvol in de sport
En Wilma, die later voor zichzelf begonnen is
toen vooral één ding gemeen hadden:
Dat zij stelselmatig elke pauze
tien voor twaalf, voor straf,
Rob opsloten in de kast, en
in zijn schoolmelk plasten
En om half drie op hem wachtten
en erbij lachtten
als Rob zijn zakgeld aan hen gaf.
Dan dat nieuwe programma,
dat Kamphues over de kop,
waarin Rob laat zien
wat iedereen allang wist
-dus volkomen overbodig-
dat hij een zielig mannetje is.
Verlaten door zijn vrouw,
waar iedereen om lacht.
Daarvoor heb ik geen acht
afleveringen nodig
van deze televisiejanker.
Kanker kanker kanker.
Ik wil dat brilletje
van zijn kop afslaan.
Ja dat, het liefst.
Boven die neppe grijns vandaan.
Even haalt ze adem
en ik kom dichterbij.
Maar zij houdt me tegen
en zij draait op haar zij.
‘Nee, nu ben ik moe
En nee, ik heb geen zin’.
En we vallen in slaap,
ruggen naar elkaar toe
Rob tussen ons in.