Zaterdag 25 april verscheen in De Groene Amsterdammer een essay van de hand van Marja Pruis waarin ze toegaf niet van de straat te zijn. Marja bulkt van het cultureel kapitaal, hetgeen des te duidelijker wordt als ze zichzelf afzet tegen de groepsgenoten met wie ze min of meer gedwongen een rondreis door Brazilië maakte. “Je hebt mensen, en je hebt klassen.” Terwijl haar reisgenoten met selfiesticks in de rondte zwaaiden, noteerde Marja alles in haar “eeuwige aantekeningenboekje”. PC legde de hand op dit boekje en publiceert hierbij de avonturen die Marja op haar Kras-reis beleefde.
Maandag
Zojuist het hele roteind naar gate G23 afgelegd. Ben eerst nog zeventien loopbanden overgegaan om in de aankomsthal te zoeken naar de enige boekwinkel die om 6 uur ’s ochtends al open was. Bleek een AKO te zijn. Natuurlijk niemand die mij daar aan een dichtbundel van de ooit in São Paulo woonachtige Elizabeth Bishop kon helpen. Schiphol maakt distinctie domweg onmogelijk! Marja, hoe kon je die bundel nou op je nachtkastje laten liggen? No way dat ik in Brazilië een vluchtelingenroman van een Pakistaan ga lezen. Dat ding is trouwens loodzwaar, ik laat het hier voor de gelukkige vinder. Hopelijk is het filmaanbod van TUI een beetje redelijk. Om me heen beginnen de eerste stakkers ondertussen te dringen voor het boarden. De gedachte dat mijn reisgenoten zich bevinden tussen deze mensen met hun asymmetrische kapsels en makkelijke schoenen maakt me bang.
Dinsdag
De vlucht was een hel. Ze zeggen wel eens dat mensen die zich fatsoenlijk kleden grote kans maken op een upgrade, maar ik heb er niks van gemerkt. Bizar om te zien hoe al die proleten met net zoveel gemak het vliegtuig naar Brazilië pakken als een Citroën Picasso naar Preston Palace. Een nieuwe strevende klasse is opgestaan! Daar sla ik nog wel een keer een stuk uit. Maar voorlopig streef ik nog altijd harder in dat hete kutcolbert. Ik hield het niet meer toen ik dat vliegtuig uitstapte, het mag een wonder heten dat de douane me niet tegenhield met al dat zweet op mijn kop. Ben gelukkig wel wat opgebeurd door de Braziliaanse gids die ons voor het vliegveld stond op te wachten. Leuke jongen, al wist hij alles over carnaval en niks over het Indigenisme. Ik schat hem tussen de 25 en de 50.
Woensdag
Heb vanochtend de hotelkamer verlaten om mee te gaan op excursie naar de Igazú-watervallen. In mijn witte linnen pak was het goed uit te houden. Luchtig en gekleed met een koloniaal tintje, helemaal perfect, zou je denken. Bleek het de bedoeling dat we in een bootje onder die watervallen door zouden gaan varen. Natuurlijk niet aan die flauwekul meegewerkt, al was het maar vanwege de hondslelijke oranje reddingsvesten. Heb me hoog boven achter de reling verschanst en op Herman, Sandra, Gijs en de anderen staan neerkijken. Toen ik al die handen in de boot tegelijkertijd omhoog zag gaan kreeg ik heel even zin om naar beneden te springen. Heel even maar hoor, zoiets zou ik nooit doen, zeker niet in de natuur.
Donderdag
Vandaag een forse wandeling door de favela gemaakt. Kon ik maar wat vet van mijn bovenarmen aan die kinderen schenken! Dat dat niet gaat wil natuurlijk nog niet zeggen dat het een goed idee is om stroopwafels uit te delen. Probeerde me wel te distantiëren van de groep maar dat viel nog niet mee als witte chica. Heb me uiteindelijk maar laten uitnodigen in een krot van een jongen die mijn ongemak zag. Kijk, ik mag dan sociaal niet heel begaafd zijn, maar als journalist begrijp ik tenminste dat je dat soort dingen niet voor elkaar krijgt als je de hele tijd druk bent die hongerbuikjes te fotograferen. Ben ik nou zo slim, of hebben zij zo weinig intellectueel kapitaal?
Vrijdag
Christus de Verlosser in Rio, wat een dag. Vanochtend leek het nog zo’n goed idee om me een dagje aan mijn reisgezelschap te onttrekken en alleen op pad te gaan. Zij moesten zich koste wat kost van de Suikerbroodberg afwerpen, ik moest hoognodig mijn culturele reserves aanvullen. Onze gids verwees me door naar het Museu de Arte Contemporânea. Ik zag aan hem dat hij graag had meegewild, maar ja, hij moest natuurlijk op dat stel zwakzinnigen letten. Geeft niet, maar het had wel leuk geweest als hij me iets had uitgelegd over de route ernaartoe. Heb twee uur in een bus gezeten die me naar een voorstad van Rio bracht. Uiteindelijk maar ergens uitgestapt en aan de terugtocht begonnen. Dertien kilometer over de brug van Niterói naar Rio gelopen, al mijn geld en Cartier-horloge kwijtgeraakt en vier aanrandingen doorstaan. Ik kan niet echt zeggen dat ik me nog mens voel. Toen ik kruipend in het hotel aankwam was het donker en zat iedereen goddank al op zijn kamer. Hopelijk heb ik morgen genoeg energie om hun verhalen aan te horen.
Zaterdag
Vandaag hebben we zeven kilometer langs Copacabana Beach gefietst maar ik wilde alleen maar dood. Ben uiteindelijk met fiets en al op het strand neergestort in de hoop dat de groep het niet zou merken. Integendeel, ze stelden direct voor om dan allemaal even pauze te houden. Ondertussen zat er al één ongevraagd aan mijn schouders te trekken. Ze beloofde dat ze de knopen er wel voor me kon uit masseren en bood me terstond haar afgedankte LINDA. aan. Die heb ik maar even doorgebladerd, niet voor mezelf maar voor haar natuurlijk, en omdat ik door al die verschrikkelijke dagprogramma’s nog altijd geen boekwinkel heb kunnen bezoeken. Morgen dan maar.
Zondag
Net de ontbijtzaal uitgevlucht. Ongelofelijk wat er daar voor beschuldigingen op me werden afgevuurd. “Leuk dat je zo los bent gekomen Marja!” “De Mas que nada zal nooit meer hetzelfde zijn!” Ik weet niet waar die mensen het over hebben. Ik kan me enkel herinneren dat er gister na het strandbezoek geen eind aan hun avances kwam. Ze wilden per se dat ik meeging een “pien-ja-ko-lada” drinken bij het zwembad. Heb gezegd dat ik het niet zo zag zitten om me te laten bedienen door een zwarte ober die 7 real per dag verdient, maar hedendaagse slavernij bleek voor dit gezelschap geen argument. Ik moest en zou mee. Waarom toch? Wat willen deze mensen van me? Heb besloten me voor de zekerheid de rest van de dag in mijn hotelkamer op te sluiten. Bourdieu heeft mij definitief verlaten.
Marja Pruis