bdj

Rintje Ritsma had benen waar hij kokosnoten tussen kon kraken. Gianni Romme sprong uit stand twee meter in de lucht op één been. Sven Kramer heeft een glimlach waar ik het warm van krijg. Bob de Jong heeft als hoofdsponsor een voor fraude veroordeeld bouwbedrijf.

Hang een foto van Bob de Jong in een bushokje, en de lijn wordt opgeheven. Laat hem meedoen aan Dancing with the stars en er kijken plots meer mensen naar de Dode Dichtersalmanak. Maak hem ambassadeur van een rij-alcoholvrijcampagne en je krijgt onverklaarbaar zin in bier. Bob de Jong is één van de succesvolste schaatsers in de Nederlandse geschiedenis, maar toch ziet iedereen liever een baby overreden worden dan Bob de Jong die een medaille wint.

Natuurlijk, het was niet zo handig getimed dat hij als een kind zo blij stond te juichen toen Nederland vol afgrijzen Sven Kramer gediskwalificeerd zag worden op de Olympische 10 Kilometer in Vancouver. Het was ook niet erg vaderlandslievend om vervolgens de Koreaanse winnaar Lee op de schouders te hijsen. Bob was een landverrader, en dat was even niet om zijn nogal Duitse snorretje en Italiaanse hairdo. Ondanks dat verdient de man, in sportief opzicht, heus wel wat respect.

Bob de Jong schaatst al dertien jaar op topniveau en doet daar weinig mensen kwaad mee. Romme en Uytehaage zijn meervoudig Olympisch kampioen, maar waren al na vier jaar uitgebrand. Het lukte Ritsma niet Olympisch goud te winnen, Gerard van Velde viel altijd. Bob niet, Bob gaat door, hij wint, al heel lang en heel veel. Waarom Nederland het liefst zou zien dat Bob zijn eigen halsslagader doorschaatst, is niet te begrijpen. Nederland is immers dol op een tikkeltje vreemde, gevallen helden. Op hen die het nét niet lukt, maar tenminste strijdend ten onder gaan. Toen Bob in 2002 in Salt Lake City stijf onderaan eindigde op de afstanden waar hij favoriet voor was vond niemand dat erg. We gingen met z’n allen voorbij aan het humanitaire drama dat Bob de Jong heette.

Misschien is het omdat Bob het niet zo goed doet op camera. Hij slist, komt niet overdreven intelligent of sympathiek over en schaatst met een bochel. Meestal zijn dit soort lichamelijke ongemakken lief, of soms zelfs sexy, maar op de een of andere manier heeft een interview met Bob de Jong als reactie dat je je oogbal er uit wilt lepelen. Hij ziet er nu eenmaal niet uit als een gezonde Hollandse knul die pindakaas op z´n brood eet en van rookworst en gezelligheid houdt. Bob bleef de afgelopen jaren roepen dat hij harder zou gaan dan Kramer, terwijl hij net met een rondje verschil verslagen was. Het volk wil brood en spelen, maar krijgt met Bob de Jong alleen het kapje.

Bob’s onhandigheid reikt verderdan dan de schaatsbaan. Jan Bos wilde niet, Erben Wennemars kon niet, Jacco-Jan Leeuwangh was verhinderd, Kjeld Nuis’ moeder jarig en dus vroeg SBS6 Bob de Jong voor de serie Peking-Express. Bob deed mee en ging tot het uiterste, maar kon slechter tegen nieuwe omstandigheden dan gehoopt: het werd kotsen, diaree, hij moest zelfs in het ziekenhuis worden opgenomen wegens totale uitputting. Of zijn deelname aan Dancing with the Stars, waar Bob voor het eerst ervoer dat mensen voor hem klapten. Toen hij vrij rap werd weggestemd nam hij met tranen in de ogen afscheid van het publiek, dat buiten zicht en camera’s allemaal een broodje worst kreeg om enthousiast te zijn. Bob heeft niet bepaald de gunfactor. En dat komt allemaal door die verdomd knappe collega van hem.

Sven Kramer, met z’n benen, z’n haar, z’n lach. Die het wel voor elkaar krijgt om 50.000 mensen over te laten stappen naar een andere energiemaatschappij. Een jongen die het lukt om de jeugd weer een flinke boterham te laten kiezen boven een hamburger. Een persoonlijkheid, die als hij het zou willen, Oranjeboom leider op de biermarkt laat worden. Kramer is het glamourpaardje waar het publiek voor naar het stadion komt en heeft de sponsors voor het uitkiezen. Bob heeft de uitstraling van een cementmolen. Het is niet verwonderlijk dat bouwbedrijf BAM zijn hoofdsponsor werd.

Bob de Jong heeft schijt aan chauvinisme, media-aandacht en andere bijzaken die bij topsport zijn gaan horen. Hij schaatst voor zichzelf, niet om een natie te bekoren. En dat is wat hem de ware topsporter maakt. Bob is een man die koste wat kost wil winnen, zoals het hoort. Bij echte sporters zit een steekje los. Het zijn mensen die alles van tafel vegen als ze met Monopoly op andermans Kalverstraat belanden, of zich maanden lang in hun eentje terugtrekken in een hutje op 3000 meter hoogte. Bij wie het gaat om de allerbeste te zijn. Eenmaal was hij dat, in 2006. Nederland huilde van geluk om de gouden plakken van Marianne Timmer en Ireen Wüst. En daar was dan ook Bob met een overwinning op de 10 KM. Na de huldiging in zijn woonplaats reageerde Bob op beeld euforisch. Wat hij niet vertelde was dat alleen zijn moeder en de buurvrouw er waren om hem op te vangen. Je voelde het kraken bij de man.

En dat gebeurde ook, op die februaridag vorig jaar, toen Kramer illegaal haasjeover met de blokjes op de baan deed. Bob’s wraak was mierzoet, hij had Kramer verslagen op het meest beslissende moment. Hij won een bronzen medaille.

In 1997 won Henk Angenent Elfstedentocht, voor de veel populairdere Erik Hulzebosch. Topsport laat zich niet sturen. Het publiek wilde die grappige Achterhoeker als winnaar, maar kreeg een verlegen spruitjesteler. Als we de komende vijf jaar een Elfstedentocht krijgen, zal Bob winnen. De man die geen held lijkt, maar het wel is.

Archief