Toen ik een kleine twee jaar terug als gastredacteur bij Propria Cures begon, dacht ik in mijn dat het een grootse stap voorwaarts zou betekenen in mijn carrière. Dit zou deuren openen, dit zou meisjesbenen doen spreiden. Glazen champagne zouden mij aangereikt worden en rozenblaadjes rond mijn voeten gestrooid onder begeleiding van geestelijke gezangen. Niets bleek echter minder waar. Negatie en afwijzing bleven mij zoals voorheen ten deel vallen. Solomonica de Winter reageerde geen enkele maal op mijn avances en Uitgeverij Prometheus weigerde mij een auteursexemplaar dan wel een recensie-exemplaar van haar roman te verstrekken. Het heeft er alle schijn van dat contact tussen mensen niet meer mogelijk is. Hiermee werd ik andermaal geconfronteerd toen ik een half jaar geleden een brief schreef aan De Wachttoren, Aankondiger van Jehova’s Koninkrijk. Per mail versturen kon niet, aangezien in de tien geboden nadrukkelijk wordt afgeraden gebruik te maken van internet, vanwege alle kinderporno die daar circuleert. Zodoende moest ik de brief uitprinten, opvouwen, in een envelop steken, een postzegel kopen en naar de brievenbus lopen. Een heel gedoe.

 

Op deze brief heb ik tot op heden nooit een antwoord gekregen. Niet eens een bevestiging van ontvangst of een bedankje uit basisbeleefdheid. Daarom plaatst Propria Cures hem nu als open brief, in de hoop dat hij iemand zal bereiken. In de tussentijd troost ik mij met de gedachte dat God ook van mij houdt, bij voorkeur zo ver mogelijk buiten de kerk, en wacht ik af. Ik blijf wachten.

 

Lieve jongens en meisjes van De Wachttoren, beste redactie,

 

In de rubriek ‘Wat zegt De Bijbel?’ van jullie veelgelezen periodiek – achterzijde nr. 3 2016 – las ik het volgende: ‘Heeft God een naam? Sommige mensen zeggen dat hij geen naam heeft. Anderen zeggen dat het God of Heer is. En weer anderen zeggen dat hij tientallen namen heeft. Wat denkt u?’
Wel, dacht ik, wie ben ik om er het zwijgen toe te doen als men zo vriendelijk om mijn mening vraagt? Daarom wil ik er middels dit schrijven graag op reageren.

 

Hoewel ik er niet voor heb doorgeleerd, ben ik een van die anderen die zeggen dat hij tientallen namen heeft. Ik denk dat niet alleen, ik ben vrij zeker van mijn zaak. Sla de Gouden Gids er maar eens op na. Het hangt maar net van de situatie, de locatie en mijn humeur af hoe ik hem noem. Op feestjes van familie en vrienden stel ik hem voor als Mijn Vriend, behalve bij mijn ouders, want die hebben mij christelijk opgevoed. Binnenskamers geef ik hem bij voorkeur koosnaampjes. Snolleke Bolleke Rebusolleke, Tunnelgleufje of Mariakaakje. Als ik hem in zijn door Gerard Reve zo mooi beschreven Geheime Opening bezit en ‘in the mood’ ben voor een woordgrapje wil ik hem weleens als Mijn Onvruchtbare Lapje Heiland betitelen. Heb ik weinig zin en zodanig last van hoofdpijn dat ik niet langer helder kan communiceren, dan noem ik hem de Toren van Babel, in de hoop dat hij de hint zal begrijpen.

 

Als ik daadwerkelijk door hem word overspoeld, dan heet hij de Alfa en de Omega, alles daartussenin en eromheen, of naar de hidden bonustrack op Nevermind van Nirvana.
Voor zijn verjaardag heb ik eens een Suske & Wiske getekend – De Bronstige Bron – waarvoor ik ook zelf het scenario schreef. Hierin gaan onze twee gezworen vrienden naar hem op zoek, naar de oorsprong van de oneindigheid, uiteraard met de hulp van Lambik, Jerom en professor Barabas, vanzelfsprekend op de hielen gezeten door Krimson, de schurk, terwijl tante Sidonia thuis achterblijft om alvast aardappelen te schillen en tot frieten te snijden voor de fuif na afloop van het avontuur. Soms ben ik in een jolige bui en dan deel ik plaagstootjes uit. Dan noem ik hem Allah, Jahweh, 100% Isis, Gewoon Godje, Lord Voldemort of – als ik hem echt op de kast wil jagen – Friedrich Nietsje. Bij vlagen lopen de gemoederen zo hoog op dat ik hem uitmaak voor Misselijke Muskusrattenverkrachter, Snikkelserpent in Schaapskleren of Scheppertje Schijtebroek, maar vaak wordt de ruzie bijgelegd voordat er geweld aan te pas komt en als we ons weer op dezelfde pagina van het boek der boeken bevinden is hij opnieuw Mijn Allesoverwoekerende Almacht.

 

Enfin, what’s in a name? Het beestje moet een naam hebben, maar dat is niet het belangrijkste, want God is immers liefde en je kunt wel zeggen ‘liefde is dit’ of ‘liefde is dat’, ‘liefde is zus’ of ‘liefde is zo’, uiteindelijk is liefde iedere definitie die je er al dan niet lukraak aan toekent. Liefde is als Mentos in een fles cola, liefde is een doorgedraaide dwerghamster op zijn ruggetje in het drijfzand, liefde is gelijk Tom Cruise die zonder gebruik van een telraam en met Dustin Hoffman in geen velden of wegen te bekennen drie keer mag raden hoeveel tandenstokers er op de vloer van het restaurant liggen om te voorkomen dat ze hem in een vat kokend varkensvet laten zakken. Ik geef slechts een paar voorbeelden. Doorgaans verdien ik geld met het verstrekken van dit soort inzichten, alleen jullie help ik gratis. Zie het maar als een teken van mijn goede wil.

 

Tot slot wil ik nog antwoord geven op de tweede vraag die jullie stellen.
‘Is het verkeerd om Gods naam uit te spreken?’
Nee, zeg ik, geenszins – zing, jubel en juich – tenzij op onwaardige wijze natuurlijk. Onijdel accepteer ik niet. Hij heeft ons toch zeker ook niets misdaan? Ik bedoel maar.

 

Mochten jullie nog eens een theologische kwestie hebben of een vraagstuk met betrekking tot een ander vakgebied dat erg moeilijk is en waar jullie niet uitkomen, steek dan gerust je vinger op, ik sta te popelen om weer een duit in het zakje te doen!

 

Zielbalsemende groetjes, aurabewierokende kusjes en een chakrahelende handoplegging,

Gerjon Gijsbers

DOE MEE AAN DE RECENSIEPRIJSVRAAG EN WIN EEN ZAK GELD

Archief