rolex

‘Wees altijd lief voor een eend, want een eend is ook iemand z’n moeder’, zong ik altijd op scoutingkamp. Die  songtekst heeft een stukje bewustzijn gewekt. Het heeft ervoor gezorgd dat ik altijd lief heb willen zijn voor de ander. Bij PC werd dat niet altijd gewaardeerd.

Tijdens mijn carrière als PC-redacteur is niet zelden gebleken dat ik eigenlijk te soft was. Ik was weinig bedreven in het voeren van allesvernietigende haatcampagnes,  en merkte dat ik het helemaal niet prettig vond om vijanden te maken. Op dat punt verschilde ik van collega NdL, die dat makkelijk afging. ‘Waarom ben je dan bij PC gekomen?’ vroegen oud-redacteuren, die weinig moeite deden hun afkeuring voor zich te houden. Ik wist het soms ook niet.

Mijn terughoudendheid zal zijn ingegeven door angst, want ik vind het nooit leuk als iemand boos op me is. Nu is ook bij de minder aardige stukken zelden iemand boos geworden, dus wat maakt het uit- de lezerskring is nou eenmaal bescheiden. En angst is een slechte raadgever, dus dat zal het toch wel niet geweest zijn. De onvriendelijke stukken schreef ik voornamelijk in de meelopertijd, toen ik nog gewoon Angelo van Ahaus-Wietmarschen heette, die goeie oude tijd. Over een bekende conferencier bijvoorbeeld, die toevallig de broer is van Jim Jansen, hoofdredacteur van de Folia. Het is niet zo dat na mijn meelopertijd ik geen mensen meer voor narigheden uitmaakte, dat zou ik nog wel doen, maar voornamelijk op straat. Als een scooter op een vervelende manier inhaalde, bijvoorbeeld. Of wanneer een oudere dame in de trein mij op een irritante manier terechtwees. Dan riep ik: ‘Hou je bek, kutwijf!’ Het voordeel aan live-uitingen van frustratie, is dat later niet meer bewezen kan worden dat jij het hebt gezegd. Behalve als je dat, zoals Guido van Woerkom, op een congres doet. Ik zou veel verder gaan dan Van Woerkom overigens, volgens mij zijn niet alleen de Marokkaanse taxichauffeurs een gevaar op de weg, een doorn in het oog, maar zijn ook alle Nederlandse taxichauffeurs een gezwel in het tere weefsel van de samenleving. Van Woerkom had een punt. Maar genoeg over van Woerkom.

Omdat ik weinig echt kwetsende dingen heb geschreven, die ik hier zou kunnen herhalen, moeten we het maar gaan hebben over andere dingen. Toen een journalist Barack Obama onlangs vroeg wat hem het meest tegenviel aan het presidentschap, antwoordde hij: ‘het leven in de bubbel’. Ik heb 2,5 jaar in de PC-bubbel gezeten, en ook dat is me niet in de koude kleren gaan zitten. Het bezoek aan Theo Sontrop op Vlieland, in december 2011 bijvoorbeeld, was mede daarom inspirerend. Sontrop, de uitgever die furore maakte als directeur van de Arbeiderspers, besloot op een gegeven moment dat hij genoeg had van de grachtengordel, van De Zwart en De Pels. Hij streek neer op het mooiste eiland van Nederland. Geen dronken, depressieve, zeurende narcisten meer, maar elke dag een wandeling over het strand of door een van wouden van Vlieland. Dat klinkt verrukkelijk, dat zouden we allemaal wel willen. Alleen de aanwezigheid van die kleurrijke advocaat en PVV-fanaticus aan de bar van De Zwart zou ik op een gegeven moment gaan missen. Ik heb nooit met hem gepraat, maar hij lijkt me interessant.

Er waren ook vervelende momenten. Abram de Swaan liet van zich horen, en wel op een zeer onprettige manier. Hij vond de Folia (het blad van de broer van Jim Jansen, broer van een befaamd conferencier), van groter belang dan PC. PC zou zich in de marge bevinden, aldus De Swaan, want in PC was zelfs de ironie ironisch. Poe hee, kwam dat even hard aan. Dat wij anderhalf miljoen subsidie per jaar minder ontvingen dan de Folia, zei de goede man er niet bij. Welbeschouwd deed PC het eigenlijk best goed. Zeker gezien het feit dat het ook in deze periode was dat de jongens en meisjes van Studenten TV besloten hadden over ons te klagen, waardoor we moesten vertrekken uit het pand van CREA. Achterbakse teringlijers. PC stond op straat, maar plots was daar Teun Gautier, de redder in nood. Teun Gautier, de man die eerder de Groene Amsterdammer uit het dal hielp, nam ons in huis. Niet alleen daarom was het zo jammer dat Teun Gautier er een jaar later uitgebonjourd werd. De kamer in het pand van de Groene ademde historie en ambitie. Hier zouden mooie dingen gebeuren, zoveel was zeker.

Zo was er de keer dat de redactie naar de prijsuitreiking ging van Write Now! Jong en aanstormend talent TM had aan de wedstrijd meegedaan, maar won helaas niet. Kan gebeuren natuurlijk, maar leuk is zoiets nooit. Later werd hij columnist van de Mare, dus wie het laatst lacht, lacht het best. Om weer wat vrolijker te worden, besloten TM en ik vervolgens naar de uitreiking van van de Libris literatuurprijs te gaan, hoewel geen van ons kans had die te winnen. Clairy Polak hield de spanning er lang in, we weten allemaal hoe Clairy dat kan doen, maar uiteindelijk kwam het verlossende woord: Tommy Wieringa ging met de prijs naar huis. De rest is geschiedenis. TM en ik zwommen de sterren van de hemel en oud-redacteur FvdR legde alles vast. Na afloop van dit festijn deden wij ons best zoveel mogelijk te profiteren van het aanzienlijke bedrag dat de grote Wieringa zojuist gewonnen had, ook dat lukte. Het was zo’n avond waarop alles klopte, waarop alles samenkwam.

Wie redacteur is van PC, wordt PC. Daar is weinig aan te doen, dat moet je laten gebeuren. Zo leer je bijvoorbeeld nooit een bepaald programma te noemen dat elke avond op de VARA wordt uitgezonden, en heb je het nooit over jeugdherinneringen aan het begin van je stukje. Ook leer je dat er niets boven PC gaat, en dat elk ander medium eigenlijk ‘haram’ is. Ik probeerde het PC-worden soms nog tegen te houden, door mij te verbinden aan mooie projecten die niet cynisch, maar juist hartverwarmend waren. Ik werd lid van de PvdA, VVD en het CDA, allemaal om Nederland te verbeteren. Met een groepje PvdA- ouderen ging ik naar Artis, bijvoorbeeld. Bij de G500 dacht ik mee over een communicatie-strategie, maar ik was- daar heb je Abram de Swaan weer- cynisch geworden. Ik leefde niet in het hier en nu, maar keek met een veel te kritische blik. ‘Vergeet niet te genieten,’ zei DD vaak. DD had het makkelijker, hij komt uit Limburg, daar is iedereen altijd aan het genieten.

Het redacteurschap is zwaar, dat moet niet onderschat worden. De werkzaamheden liegen er niet om, en ik ben mij ervan bewust dat ik meer fotograppen had moeten maken. Maar vind op het juiste moment, onder alle druk, maar eens de beste foto van kontneukende mannen om een hongersnood in Darfur mee aan de orde te stellen. Je kunt het leren, maar makkelijk zal het nooit worden. Het mag ook nooit routine worden, want dan wordt het gevaarlijk.

Na een aantal jaar is het nodig wat pauze te nemen, in retraite te gaan. Toen een journalist aan Barack Obama vroeg waarom deze elke dag naar de sportschool gaat, antwoordde Obama: ‘Als ik elke dag de tijd neem om te sporten, ben ik een betere president.’ Een redacteur die op de goede momenten zijn rust neemt, is een betere redacteur. Op een gegeven moment wordt het teveel. Alle aandacht, alle glamour: het is leuk, maar uiteindelijk onbelangrijk. Veel belangrijker is innerlijke rust, en die kan je alleen in het buitenland vinden. Daarom besloot ik de derde lente van mijn redacteurschap deels door te brengen in Brazilië en Italië. Een paar weken uitblazen, even mensen tegenkomen die de laatste PC nog niet hebben gelezen. Dat is het mooie van reizen: mensen kijken niet naar wat je doet, maar naar wie je bent. Veel gelijkwaardiger, en daarmee eigenlijk veel prettiger.

Het is gebruikelijk in de uittree aan te kondigen dat je een boek gaat schrijven. Dat ga ik niet aankondigen. Boeken zijn vaak heel mooi, maar vaak ook heel lang. Dit stuk bijvoorbeeld, moet 1500 woorden worden. Het gevaar is dat je zinnen gaat schrijven die helemaal niet geschreven hoeven te worden, zinnen die er alleen zijn om te vullen. Zinnen die zorgen dat het nog wat lijkt, maar eigenlijk niks toevoegen. Daar wordt geen lezer blij van, maar de schrijver is er ook niet mee geholpen. Om dat gevaar het hoofd te bieden, is het zaak dat er eerst even goed geleefd gaat worden. Leven op het richeltje, en dat dan jaren lang. Alleen dan, alleen wanneer je de diepste dalen hebt gezien en de hoogste bergen hebt beklommen, kun je een zinnige bijdrage leveren. Nu denk je misschien dit is het eind, dat is het ook.

Archief