Er zijn meer reuzenpanda’s in Nederland dan CDA’ers in de Stopera. Waar de bewoners van Ouwehands Dierenpark Xing Ya en Wu Wen er zelfs in zijn geslaagd zich te reproduceren (wie Fan Xing wil bewonderen moet snel wezen, hij gaat later dit jaar naar China; er is in dit land immers alleen ruimte voor échte vluchtelingen), is Diederik Boomsma de laatste bekokstovende christenhond van Amsterdam. Als u hem in de politieke jachtarena wil spotten, moet u ook snel zijn: na woensdag is hij vertrokken.
Boomsma is strenger in de leer dan Xing en Wu, want in tegenstelling tot deze falende beesten weet hij al vijfhonderdachtentwintig maanden – and still counting! – zijn seksuele onthouding vol te houden. Of dat aan zijn diepe overtuiging ligt dat het zaad zondig is (Romeinen 3:10-11), of aan de camouflageoutfit, bestaand uit zwarte schoenpoets rondom zijn ogen en veertig kilo babi pangang onder zijn giletje, laat ik hier in het midden; zoek zijn foto maar op. Maar wees eerlijk tegen uzelf: als u langer dan dertig seconden twijfelt tussen onderkinplooien en lippen, verdwijnt ook bij u de lust.
Er is in Nederland ook een groep die vele gelijkenissen heeft met deze troeteldieren en dat zijn homoseksuelen. Homo’s zijn de panda’s van de politiek: in de natuur halen ze met hun klauwen vals uit, ze hebben een knuffelachtig imago bij het grotere publiek dankzij hun malle trekjes, en ze planten zich niet voort. Zelfs bij de christendemocraten zijn ze sinds enkele jaren in de ban van de troetelnichten. Ze moeten wel normaal doen en niet met een tangaslip en roze boa op een boot staan, maar buiten deze niet-principiële bezwaren – het blijft een politieke partij – probeert het CDA haar doodsstrijd nog nét iets te verlengen door een onverwachts electoraat aan te boren.
In het verkiezingsprogramma voor de gemeenteraadsverkiezingen schrijft de partij het volgende: ‘Wij staan voor een stad waar iedereen zichtbaar zichzelf mag zijn. We dragen met trots uit dat wij een Regenbooggemeente zijn en zetten ons in voor een veilige en inclusieve omgeving voor LHBTQI+-personen, op straat, in het onderwijs, bij sportverenigingen en op de werkvloer. We tolereren geweld en discriminatie tegen LHBTQI+-personen niet.’ Van zoveel billenlikkerij bij de homo’s in de stad wordt zelfs wijlen Pim Fortuyn misselijk. Waar is de tijd gebleven dat het CDA aids een beroepsziekte vond? Dat de enige geschikte darkroom uit zes planken bestaat?
Gelukkig toont Boomsma dat hij het grootste talent van een christendemocraat bezit: twee tongen. Eén om te paaien, één om uit te delen. Naast lijsttrekker is Boomsma ook penningmeester van de Europese mini-denktank Center for European Renewal. Diederik let niet alleen op de centjes, maar heeft de organisatie ook in huis gehaald – letterlijk: zijn huisadres is het statutaire inschrijfadres. Wat is het voor ’n club? Een groep mannen die hun jeugdtrauma’s over liefdesafwijzingen en teleurstellingen van zich af lult en de schuld voor zijn falen bij vrouwen/ migranten/links/bomen/Foucault legt. Kortom: ze zijn conservatief. Dat blijkt ook uit de voorzitter, Andras Lanczi, bedrijfspoedel van Victor Orbán, huisintellectueel van Fidesz, de antihomopartij wier Europarlementslid József Szájer in december 2020 te midden van een bukake werd betrapt.
Hoe denkt dit clubje over modieuze LHBTQIAHGVNSHVDSD+-issues? ‘The family is the foundation of society. Families grow from the union of man and woman in marriage, who support each other and welcome the hopeful task of raising their children to become mature adults, able in their turn to embrace the vocation of parenthood. The family as a social institution must always be upheld.’ Omdat verongelijkte refobendes weten dat ze niemand meer angst inboezemen met verwijzingen naar een boek van een sedimentair volk van tweeduizend jaar geleden, laten ze dat tegenwoordig achterwege. Ze beroepen zich op een natuurlijke orde, wijzen erop dat de enige missie missionair is, stellen dat acht kinderen een mooi minimaal streefgetal is, en meer altijd beter.
Wat hierboven staat over het kerngezin – ‘Families grow from the union of man and woman in marriage’ – is, op zijn zachtst gezegd, in tegenspraak met het CDA-verkiezingsprogramma. Amsterdam moet een Regenbooggemeente zijn die geen homohuwelijken sluit? De partij staat op voor inclusie van homo’s, maar ze mogen niet trouwen? Dergelijke tegenstrijdigheden zijn voor de gewone lezer opzienbarend, maar u moet daarbij niet vergeten dat de partij jarenlang devoot wegliep met een boek waarin een dertiger met een midlifecrisis kon toveren.
(Laat ik duidelijk zijn: natuurlijk moet het homohuwelijk verdwijnen. Het heterohuwelijk ook. Als de u rest van uw leven met uw labradoedel wilt spenderen kan dat natuurlijk, er hoeft geen ambtenaar aan te pas te komen. Alleen een gek laat zijn liefde beoordelen door de staat, het koudste monster van allemaal.)
Diederik Boomsma staat op een tweesprong. Als hij naar links gaat, verliest hij zijn geliefde mannenbroeders in zwart en krijtstreep. Naar rechts, die in roze en leer. Gelukkig hoeft hij niet te kiezen. De electorale neutronen die boven de stad zweven ontloopt hij niet.