Of het nu rappers uit de hood zijn, of romanschrijvers of andere kunstenmakers: ze hebben allemaal hetzelfde probleem. Just when I thought I was out, they pulled me back in.
Het was een paar maanden geleden, in een van de uitgaansgelegenheden te Amsterdam-Zuidoost die in de roman werden omschreven als: negerinnendisco. De documentairemaker die voor Radio 1 een programma opnam over de Bijlmer wilde samen een negerinnendisco bezoeken. Het was een bevriende documentairemaker, dus waarom niet?
En toen. Wat was de bedoeling in de negerinnendisco? Het was meer dan twee jaar geleden dat de roman werd afgerond. De zogenaamde research die daar aan vooraf ging, vond plaats in de jaren daarvoor. Misschien was de schrijver in die tijd een wilde jongeling die plezier beleefde aan het tot diep in de nacht bezoeken van negerinnendisco’s. Niet dat een negerinnendisco kan worden bezocht op een ander tijdstip dan diep in de nacht – het aanvangstijdstip is twee uur in de ochtend.
De schrijver was een man van bijna veertig geworden, met twee kinderen. De documentairemaker had een microfoon in de hand en wenkte in de richting van jongedames: kom dan, schrijver, demonstreer eens hoe het werkt met die vrolijke discocontacten. Wat werd nu verwacht van de schrijver? Moest die op commando en in het gezelschap van een radiomaker, met microfoon in de hand, een spontaan gesprek aanknopen met een rondborstige discobezoekster?
Het probleem luidt dus als volgt: de romanschrijver, of de rapper of de andere kunstenmaker, heeft succes geboekt met werk dat is gebaseerd op ervaringen in een wereld die niet meer per se zijn, of haar, wereld is. Het is een spannende en interessante wereld uiteraard, anders zou het werk daar niet op gebaseerd zijn. Liefhebbers van het eerdere werk verlangen meer van hetzelfde.
In het geval van een gangstarapper is het overzichtelijk. Als het goed is groeide de gangstarapper op in een wereld vol misdaad en geweld. Het leven van de straat is een dankbaar onderwerp voor vele boeiende rapteksten. Wanneer de gangstarapper daar bedreven in is, zal hij grote geldbedragen ontvangen. Hij hoeft niet meer te leven in een wereld vol misdaad en geweld en kan zich een verhuizing veroorloven naar een welvarender deel van de stad. Daar begint de Catch 22. Hoe komt de gangstarapper aan nieuw materiaal voor teksten over het leven van de straat? Het is informatie die moeilijk te vinden is in de vrijstaande villa van een Amerikaanse buitenwijk.
En dat is precies het probleem waar een romanschrijver uit Amsterdam Oud-Zuid zich voor gesteld ziet. In de roman ging het over negerinnendisco’s en kabula party’s en alle opwindende activiteiten die daar plaatsvinden. Je zou het kunnen zien als een ‘specialisatie’ die moet worden ‘bijgehouden’. Voor je plezier naar een kabula party gaan is echter iets anders dan om twee uur ’s nachts opstaan, deze keer niet voor een huilende baby, maar om aan het werk te gaan: de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van negerinnendisco’s moeten worden vastgelegd.
Het was een jaar of vijf geleden. Martin Bril leefde nog en werd geïnterviewd voor Nieuwe Revu. De interviewer was op dat moment een roman aan het schrijven waarvoor hij veel zogenaamde research verrichte. Martin Bril vertelde over de zogenaamde research die hij altijd had verricht. Het ging om zogenaamde research die bestond uit activiteiten waarvan hij wist dat hij er eigenlijk niet aan zou moeten doen, maar hij maakte zichzelf wijs dat het noodzakelijk was voor zijn werk. De term ‘het voor jezelf goed praten’ viel.
Soms bestaat zogenaamde research uit ondeugende acties die door getrouwde mannen niet ondernomen zouden moeten worden. Dat zou een signaal kunnen zijn om over te schakelen op zogenaamde research over andere onderwerpen. Alleen zit niemand te wachten op verhalen over die andere onderwerpen. En dat is de gekmakende Catch 22 van het kunstenmaken.
RV