Paulien is ziek!” klonk 16 januari het alarmerende bericht op de facebookpagina van Paulien Cornelisse. Nog voor haar achterban goed en wel was uitgeluld over het wel of niet terecht geplaatste uitroepteken in de zin was de volgende mokerslag al daar. “Helaas is Paulien nog steeds ziek. Ook de voorstelling in Stadsschouwburg Velsen morgenavond is daarom geannuleerd.” Ondertussen is er al dagen geen teken van leven van ’s lands bekendste cavialiefhebster gesignaleerd. Waar het er eerst nog gewoon op leek dat Paulien zich al dagen het hoofd brak over een lekker gek spreekwoord, moeten we nu concluderen dat er meer aan de hand is.

 

Niet toevallig ging de dag voor Pauliens eerste online ziekmelding de film Taal is zeg maar echt mijn ding, naar haar gelijknamige boek, in Tuschinski in première. Dat Paulien daar bij voorbaat al niet op zat te wachten was bekend. Noch in de media noch op haar facebookpagina gaf ze enige reactie op het idee om haar bundel lui bijeengesprokkelde doch goedverkopende columns te verfilmen. Wel wist de scenarist te melden dat “Paulien Cornelisse zich niet te veel probeert te bemoeien met de film.” Daar is geen woord aan gelogen, zeker omdat Paulien niet eens de moeite heeft genomen om naar de première die in haar eigen stad plaatsvond te komen kijken. Dat ze het desondanks presteerde er de volgende dag ziek van te zijn, zal zijn omdat haar ter ore was gekomen dat de filmproducenten een plot hadden bedacht waarin Paulien Cornelisse een vrouw is. Fockeline Ouwekerk, die de taak op zich kreeg, werd in een rokje gehesen en krulde haar haar voor de film. Werkelijk in niets lijkt de hoofdpersoon van deze film nog op Cornelisse, op één ding na: het nadrukkelijke, trage stemgeluid waarmee ook Paulien haar verontwaardiging over allerlei irrelevante taalkwesties uit wordt door Ouwekerk 90 minuten lang perfect volgehouden.

 

Terwijl Paulien op bed lag en de recensenten weer over elkaar heen buitelden om Taal is zeg maar echt mijn ding – de film te bestempelen als de zoveelste middelmatige romkom van eigen bodem, zag niemand dat het in werkelijkheid om een exemplarisch drama ging. Neem de scène die door de Filmkrant werd uitgelicht: “De belegger (Yannick van de Velde) roept dat hij kamperen de hel vindt, waarna Anne (Fockeline Ouwekerk) zich verliest in een letterlijke verbeelding van die uitspraak, met kampeervelden vol vuurtongen en krijsende mensen, en vraagt: “Is die vergelijking niet ietsje overdreven?” Yannick kijkt haar verbijsterd aan. Anne is de enige die zo taalgevoelig is.”

 

Taalgevoeligheid is hier verworden tot het onoverkomelijke verlangen om op iedere zin, uitdrukking, komma of punt iets gevats te willen zeggen. Een vervelende tic waar niet alleen Anne en Paulien last van hebben, maar velen met hen. Een jaar geleden riep de Faculteit der Geesteswetenschappen zelfs een speciale opleiding in het leven voor deze mensen: Cognition, Language and Communication. Een opleiding die volgens de site van de UvA goed past bij mensen die “later willen werken in een functie waarin je te maken krijgt met cognitie, taal en communicatie”. Studenten mogen zich buigen over “de relatie tussen de taalgebruiker en wat die moet weten om efficiënt een boodschap over te brengen of te begrijpen.” Waar de Parnassia Groep enkele maanden nodig heeft om dit aan een autist uit te leggen wijdt de FGW er een bachelor van drie jaar aan.

 

En voor wie? Voor studenten die met een gladgestreken gezicht durven te zeggen dat taal ook hun ding is. Mensen zoals Anne, die op straat, school of thuis wel eens worden geconfronteerd met tekst en van die tekst iets proberen te vinden, maar meestal niet verder komen dan een emotie. “Serieus? “Bushalte opgeheven” tussen aanhalingstekens!? Raar!” roept Anne uit, verontwaardigd over zoveel inefficiëntie in één boodschap. Pure woede is echter slechts één van de sentimenten die een mens kan voelen bij taaluitingen. Taal is minstens zo vaak “grappig”, althans, voor wie er oog voor heeft. Dat hoeft in deze tijd niet meer ingewikkeld te zijn: facebookpagina’s als Taalvoutjes hebben de Ruggespraak uit Onze Taal vervangen en maken het voor iedereen mogelijk met een scherpe blik naar taal te kijken. Je hebt per slot van rekening ergens verstand van als je ziet dat een ander het fout doet. Hele generaties toekomstige studenten Cognition, Language and Communication die nu enkel nog actief zijn op deze pagina taggen elkaar in berichten met taalfouten van medewerkers van de Kruidvat. Of deze fouten zich op fonologisch, morfologisch, semantisch of syntactisch niveau bevinden en hoe inefficiënt ze zijn weten deze kinderen nog niet, maar zal door Jan Don tijdens de colleges haarfijn worden uitgelegd.

 

Paulien Cornelisse heeft zich wel eens hardop afgevraagd waarom zij eigenlijk geen wetenschapper is geworden. Het antwoord daarop weten we niet, maar feit is dat ze zich zo zou kunnen aansluiten bij een compleet nieuwe generatie taalwetenschappers die nu eens lacht en dan weer eens fronst bij het zien van een woord. Een aanbod dat ze waarschijnlijk weigert na wat ze heeft gezien van de trailer van Taal is zeg maar echt mijn ding. Als dit is hoe ‘taalfetisjisten’ er tegenwoordig uitzien veinst Paulien nog liever haar dood.

TS

Archief