Volgens zijn uitgeverij Ambo|Anthos is Leo Blokhuis een ‘geboren verteller’. Weinig verrassend: als het om verhalende capaciteiten gaat geloven publiciteitsmedewerkers niet in nurture. U kunt natuurlijk bevragen of ‘vertellen’ überhaupt is wat een roman behoort te doen. Dat terzijde: Leo Blokhuis is helemaal geen verteller. Leo Blokhuis is een uitlegger. Om daar achter te komen hoeft u slechts het eerste hoofdstuk van Blokhuis’ debuutroman Blauwe zomer te lezen – of deze korte recensie, en die tweede optie raad ik u aan.
Een favoriet van de ‘geboren verteller’ is het ‘sprekende detail’, en ook Blokhuis steekt observaties in zijn verhaal die daarvoor door moeten gaan. Blauwe zomer begint met een autorit door Soerabaja, en iedereen die over Indonesië schrijft weet waar hij dan de sprekende details vandaan moet halen: uit zijn neus. Leo’s hoofdpersonage ruikt de ‘zoete geur van de bloeiende melati’ die zich mengt met de lucht van ‘een vleug kruidig eten afkomstig van het karretje aan de stoeprand’. Niet veel later walmen in zijn gedachten ‘orchideeën die aan de rand van de veranda hingen’ en ‘de papajabomen in de tuin’. De taxi ruikt, iets minder oriëntalistisch, ‘naar luchtverfrisser en een beetje sigarettenrook.’ O, die heerlijke Indische geuren.
Ook een vertellersliefhebber die zich aan dat hysterische tropengesnuffel niet stoort loopt al snel tegen andere gruwelen aan die duidelijk maken dat Blokhuis hoogstens achter een lessenaar hoort, maar in ieder geval niet in een fonds Nederlandstalige fictie. Neem de volgende twee zinnen: ‘De brede Coen Boulevard heet nu Jalan Dr. Soetomo, ziet hij. Hij was een van de architecten van de Indonesische nationalistische beweging.’ Zulk spreekbeurtenproza hoort zelfs in een lesmethode voor het middelbaar onderwijs niet langs een redacteur te komen.
Het kan altijd erger, want even later krijgt de lezer een koppel bijzinnen te verwerken dat informatie overdraagt met de subtiliteit van een paspoort: ‘In een donkere ruit ziet hij de weerspiegeling van zichzelf, Chris Buisman, vijfenzestig jaar oud.’ Als dit het werk is van een ‘geboren verteller’ kan het bevolkingsregister ook meteen tot simultaneïstisch meesterwerk worden benoemd. Mocht het determinisme dat de publiciteitsafdelingen van Nederlandse uitgevers in zijn greep houdt door de wetenschap worden bevestigd en bestaat er daadwerkelijk een vertel-gen, dan heeft Leo Blokhuis het niet geërfd.
BN
Leo Blokhuis, Blauwe zomer. Ambo|Anthos, €21,99