Wat zijn er ongelofelijk veel irritante Marokkanen. Een gedachte die me overvalt in Marrakech, onze eerste aanlegplaats voor een reisje langs en door het Atlasgebergte. Het begint al als we in pikduister uit de taxi stappen. Onze bagage dreigt te worden gevierendeeld door uit het niets verschijnende types die allemaal weten waar ons hotel is. Dat we de naam van het hotel nog niet hebben genoemd vinden ze geen enkel bezwaar.
Bij daglicht is het niet veel anders. Lopend door de souk kijk je tersluiks naar rechts en heb je een seconde later drie leren tassen om elke schouder hangen. Een blik naar links en er zitten twee afgevende, indigo sjaals om je nek.
Op een goed moment besluit ik de zoveelste grijnzende verkoper in te wijden in het geheim van de verdubbelde jaaromzet. Met een door zijn bloedeigen broer kunstig geborduurde Fez op mijn hoofd en een paar sloffen in beide handen leg ik hem uit dat zijn marketingstrategie niet werkt bij de gemiddelde wandelende pinpas uit West-Europa. Wij kennen een sterk geïndividualiseerde samenleving, moet hij weten. Wij willen graag eerst even rustig kijken, voelen en ruiken. Geef ons even de tijd. Doe hooguit een voorzichtige suggestie. En als je ook nog de moeite neemt om regelmatig te flossen en voorafgaand aan het verkoopgesprek je dadelpit uit te spugen, dan kan succes niet uitblijven. De man reageert met een ‘allemachtigprachtig’, roept iets over een neef in Rotterdam en houdt een zo goed als oude berberdolk voor m’n neus, richtprijs 80 euro.
Ik laat mijn zaak rusten. De rest van de tijd beweeg ik me blind- en doofheid voorwendend door een overigens mooie stad. Nog een keer leg ik de oogkleppen af om een klap te gaan uitdelen. Een reeds lichtbesnord mannetje van een jaar of twaalf maakt me uit voor racist. Omdat ik ‘non, merci’ zeg tegen zijn aanbod ons naar ons hotel te brengen. Waar hij voor de deur met veel stampij 20 euro of meer zal gaan eisen voor zijn gidswerk en nog geen twee minuten lopen. We vinden ons hotel zelf wel, mannetje. De doorzichtige leugen van de onervaren Marrakech-bezoeker, want de Medina is een labyrint dat van het Venetië in Don’t look now een lachertje maakt. Een toeristenval, maar dan een echte. Mijn reisgenote loopt onverstoorbaar door. “Hou nou op. Laat zitten. Ze willen gewoon geld verdienen. Geef ze es ongelijk” Ik laat het zitten en het houdt allemaal op zodra we in de bus naar Ouarzazat zitten.
De rest van Marokko is een oneindig decor in alle denkbare terracottatinten. Niemand valt je lastig met wat dan ook. Of het moeten de dingen zijn waar ze in de bus met ingehouden trots over willen vertellen. Zoals de enorme stuwmeren voor water en elektriek. De hoogspanningsmasten die dwars over de bergen lopen. Allemaal dankzij de relatief jonge koning Mohammed, die zich in tegenstelling tot zijn vader wel om de mensen bekommert. Alles wat hij op de kaart zet komt hij persoonlijk bekijken. De vrouwen, van sexy maar smaakvol gekleed tot een enkele boerka-draagster, geven je een hand en zingen de lof van de koningin. Een soort Maxima van de Maghreb, die voorzichtig in de weer is met elementaire vrouwenrechten. Ja, ja, er is nog een hoop mis hier, zegt een jongen die even z’n ouders gaat opzoeken en studeert aan een Franse technische universiteit, maar kijk, daar in het dal, een nieuw irrigatiesysteem.
In de minibus die ons hoog de bergen in brengt, draait een man zich naar ons om. Hij spreekt ons niet echt aan, maar begint hardop te mijmeren. Pretogen onder wat ik gemakshalve maar even een tulband noem. Het is hem niet aan te zien dat hij 41 jaar als mijnwerker heeft gewerkt in Frankrijk, Wallonië en Limburg. Als jongen kon hij niet naar school, zegt hij in perfect Frans. Te ver weg. Net als Europa. Sporadisch ging hij terug naar huis, wat verklaart dat zijn oudste 31 is en zijn jongste 6. Vier van zijn vijf kinderen kan hij nu laten studeren in Frankrijk. Ze worden ingenieur, arts, scheikundige. Met een handruk die een baksteen verpulvert neemt hij afscheid en stapt met opgeheven hoofd uit het busje. Hij gaat even bij z’n oude moeder langs.
Nog even en de souk van Marrakech wordt gerund door werkloze acteurs. Kun je stemmen op TOM. En wordt er alleen in Slotervaart en Geuzenveld nog driftig Marokkootje gespeeld.
Job van Oel (redacteur 1993-1995)