De grootste bedreiging voor de monarchie is de kersttoespraak van koning Willem-Alexander. Zelfs het garantiebewijs van een gourmetset heeft meer karakter dan deze jaarlijkse lijkrede voor de democratie. Maar zoals miljoenen Nederlanders in de waan verkeren dat gourmetten iets leuks is, zo zijn er nog minstens evenveel ‘voor het Koningshuis’. Deze mensen zijn ofwel dom, of verkeerd ingelicht. Voor de eerste groep bestaan opvangfaciliteiten zoals de Oranjevereniging of het hospice. Voor de tweede groep bestaat er iets beters: hoop.

 

Koningsgezindheid is net zoiets als geloven dat je afstamt van Karel de Grote. De meerderheid van de bevolking heeft er last van, terwijl je maar een paar feiten nodig hebt om ervan te genezen. Aan de ene kant zijn deze feiten zo banaal dat het neerbuigend is om ze te herhalen. Aan de andere kant geldt dit nog sterker voor de geestdodende jaarcyclus van de Oranjes. Dankzij een infrastructuur van feestdagen, onderscheidingen en lachwekkend beeldmateriaal heeft hun dynastie de 21e eeuw gehaald. Feodale privileges hebben zij niet prijsgegeven. Integendeel, steeds meer politieke verplichtingen zijn hun uit handen genomen, terwijl hun toelage amper is verminderd. In die zin zijn zij grotere uitvreters dan Lodewijk XIV. De Zonnekoning zou zich de pruik van zijn kop schamen als hij moest teren op de schatkist van een staat die hij niet eens zelf hoeft te besturen.

 

Het Huis van Oranje-Nassau doet niet aan zulke gêne. Zelfs zo’n achterhaalde en ongeschoolde ambtenaarsfunctie als het koningschap weten zij nog in potsierlijkheid te overstijgen. Nu zij niet meer per draagkoets naar de WC worden getild, moeten prinsesjes doen alsof ze fietsend naar school gaan uit angst voor Kamervragen. Nu zij geen marsen en hymnen meer inspireren, wrijven ze zich in de handen als er zoiets ontstaat als het Koningslied. Een vloek voor de muziek, een zegen voor de republiek: die ene keer dat de Rijksvoorlichtingsdienst een ander genre goedkeurt dan het propagandabericht of de fopbegroting leidt dit meteen tot een constitutionele rel. Zoals Prins Amadeiro Ricosto di Carnavallo de scepter zwaait over Den Bosch, zo heerst Willem-Alexander over Nederland. Alleen moet Willem zijn act het hele jaar volhouden. De enige die hij met deze parodie nog meer voor schut zet dan zijn volk, is hijzelf.

 

Er is maar één uitvinding nog belachelijker dan de monarchie, en dat is de argumentatie ter onderbouwing van de monarchie. Zo denken sommige mensen dat het beter gaat in landen met een koning, keizer of andere genetisch gedetermineerde mascotte. Zij weten blijkbaar niet dat ook België een koninkrijk is. Hetzelfde geldt voor Lesotho, waar een recordpercentage van de bevolking rondloopt met aids, en Marokko, waar Badr Hari vandaan komt.

 

Mensen geloven vooral dat het goed is voor de economie om een vorst te onderhouden. Slavernij was pas goed voor de economie. De spanning tussen financiële baatzucht en morele principes biedt motivatie genoeg om Shell te boycotten zodra er ook maar één ijsbeer een opvlieger heeft. Gek genoeg blijkt dezelfde tegenstrijdigheid te zwak om verontwaardiging te ontlokken over het radicaal ondemocratische staatshoofd van een democratische rechtsstaat, domweg omdat de koekblikken met zijn bolle bakkes het zo goed doen in Schiphol Plaza. Natuurlijk is er een esthetisch verschil tussen creperende pooldieren en de koninklijke familie. De Oranjes belichamen een onrecht dat visueel aantrekkelijker is dan dood wild, dementerende vleesbomen zoals Juliana en Wilhelmina daargelaten. Willem-Alexander doet goed zijn best: hij importeerde een bruid uit een ander halfrond en schakelde Erwin Olaf in om zijn dochters toerekeningsvatbaar op de foto te krijgen. Een lovenswaardige prestatie, maar de ethiek laat zich niet met schmink en windturbines bewerken. Overerfbaar vorstendom als bekroning van een democratie blijft een grotere contradictie dan Marc Dutroux als erevoorzitter van Save the Children.

 

Zo vaag als de hypothetische opbrengsten van het koningshuis zijn, zo duidelijk zijn de kosten. In 2018 omvat de begroting van de koning 42,3 miljoen. Daarnaast is 17,1 miljoen beschikbaar voor andere begrotingen ‘in relatie tot het koningschap’. Dit is bijvoorbeeld het onderhoud van De Groene Draeck, de rosésloep van Beatrix, dat is weggemoffeld bij het ministerie van Defensie. In dit licht valt te begrijpen waarom oud-commandant De Kruif het Nederlandse leger onlangs ‘een 5 voor materieel’ gaf. De verdere financiën van de Oranjes zijn één groot duty-free shopfestijn. De site www.koninklijkhuis.nl staat bol van de voorbeelden, zoals: ‘De Koning (…) bezoekt een kinderboerderij en schenkt daar een dier. Dit soort schenkingen zijn onbelast.’ Wie durft te beweren dat je belasting niet leuker kunt maken? Verder beheerst de familie een imperium aan dubieus vermogen, dat deels is ondergebracht in een aantal louche en uiteraard onbelaste stichtingen. Neem bijvoorbeeld de Stichting Kroongoederen, dat als doel heeft ‘te bevorderen dat afstammelingen van H.M. Koningin Wilhelmina bij de uitoefening van de Koninklijke waardigheid de beschikking hebben over de daartoe nodige of gewenste roerende lichamelijke zaken’. Wat zijn dat, hoeren? Pasten die niet meer bij de functionele uitgaven van 28,3 miljoen? Om de eindjes aan elkaar te knopen moeten geregeld instanties bijspringen zoals het Rijksvastgoedbedrijf. Maar zelfs met die hulp houden de Oranjes het hoofd amper boven water. Sterker nog, hun gebrek is van zo’n humanitaire aard dat buitenlandse filantropen zich genoodzaakt zien het koningshuis te ondersteunen. Zo heeft de Bill en Melinda Gates Foundation een subsidie beschikbaar gesteld voor de kosten die Máxima maakt bij haar VN-activiteiten. Is het zo genoeg? Niet voor hare koninklijke krent Christina, die de cashflow ook nog eens afroomde via een brievenbusfirma op Guernsey.

 

Laten we er voor het gemak even van uitgaan dat alle stichtingen, belastingvoordelen, trusts, paleizen, koetsen, subsidies en geschenken gratis zijn. Dan kost het koningshuis de Nederlandse staat zo’n 60 miljoen per jaar. Hoewel dit voor één familie een beste smak stempelgeld is, lijkt het op de volledige rijksbegroting een marginale post. Maar zolang er bibliobussen, muziekscholen en theatergezelschappen worden opgeheven omdat hun nog veel marginalere kosten voor de overheid te hoog zijn, is dit argument nog slapper dan het wuifhandje van prins Claus. Ook als de 60 miljoen wordt verdeeld over een bevolking van 17 miljoen levert het nog individueel voordeel op: meer dan 3 euro per persoon. Dat lijkt weinig, maar dat is het niet voor iedereen die moet rondkomen van een uitkering en geen ‘Oranje’ heet. Bovendien heb je voor dat geld toch zeker twee nummers van Propria Cures. Maar de regering ziet de mensen liever met veilige lectuur, zoals het Droomboek voor de koning, waarin burgers hun ‘droom voor het land’ mogen beschrijven – niets gaat te ver om ze af te leiden van de staatkundige nachtmerrie waartoe ze grondwettelijk zijn veroordeeld.

 

Het koningshuis wordt wel ‘de kers op de democratische taart’ genoemd. Ik ken maar één taart met een kers erop en dat is de Schwarzwälder Kirschtorte, het onsmakelijkste Duitse exportproduct na Bernhard van Lippe-Biesterfeld. Gezien de irrationele rechtvaardiging van de constitutionele monarchie is het weinig verrassend dat het instituut zelfs een SS-veteraan geschikt acht om de nationale eendracht te vergroten. Niet dat er een grotere verbindende werking uitgaat van de Oranjes die wel goed waren in de oorlog. Ze waren niet eens hier in de oorlog. En zo gauw de Groene Draeck het onderspit delft bij een volgende invasie zullen ze weer met hun pony’s het eerste het beste vliegtuig naar Canada nemen. Dat vliegtuig staat namelijk gewoon in hun achtertuin. Willem-Alexander zal vast niet te beroerd zijn om het voorbeeld van Wilhelmina te volgen, en vanuit een of ander landhuis zijn onderdanen op te roepen om nou toch godverdomme eens in verzet te komen want het jachtseizoen op Het Loo is bijna geopend. Je kunt van Hoessein, Khadaffi en Assad zeggen wat je wil, maar zij bleven tenminste wel op post toen er gevaar dreigde.

 

Het blijkt maar al te vaak dat tradities niet acceptabel hoeven te zijn om voort te bestaan, zolang het maar tradities zijn. Zelfs aan deze voorwaarde voldoet het Nederlandse koningshuis niet. De Oranje-dynastie is amper twee eeuwen oud, en na de Napoleontische oorlogen in het zadel geholpen om het romantische revivalproject rondom de in elkaar geflanste natiestaat wat op te leuken. Vergelijk dit met de Perzische keizers, die 2500 jaar regeerden en nu ook opgehoepeld zijn. Je ziet meteen dat de stamboom van de Oranjes weinig voorstelt: een vorst met een zuivere bloedlijn onderscheidt zich door de grootte van zijn kin, niet door die van zijn buik. Van zijn adellijke vazallen hoeft Willem-Alexander het evenmin te hebben. Wie respect heeft voor de aristocratie van Nederland vindt de business class van Easyjet vast ook een chique bedoening.

 

Mensen zullen denken dat dit stuk voortkomt uit jaloezie. Dat klopt. Ik wil ook een eredoctoraat, een penseelschimmel en een kinderziekenhuis. Ik ga ook niet ontkennen dat de monarchie grootse dingen heeft voortgebracht: we hebben er onovertroffen grappen aan te danken zoals de zwemaffaire, de Lockheed-affaire en de Greet Hofmans-affaire. Maar zelfs voor de leukste grappen kan de prijs te hoog zijn. Hopelijk hoeft Amalia er dus niet meer aan te geloven – al is het alleen maar zodat haar kinderen in de toekomst echt met de fiets naar school kunnen.

MSM

Archief