Ik had juist mijn schoenlepelverzameling opgepoetst, de vleeskleurige schoudervulling van mijn boekhouder op sterk water gezet en een verenkussen uitgelaten door de sneeuwstormen van weleer, toen ik met de vorige editie van Propria Cures en onder het genot van een glaasje versgeperst schorsenerensap op de bank plofte. Met kloppend hart las ik het juryverslag voor de Keefmanbokaal. Aan het einde stokte mijn adem en raakte ik in de war. Een verwarring die alras omsloeg in paranoia en paniek die baat zou hebben bij een blindgeleidehond, veroorzaakt door de volgende zin in het rapport: ‘De bezuinigingen op de GGZ zijn niet helemaal voor niets geweest.’

 

Dit viel te rijmen met de eerdere mededeling dat GG – ondergetekende dus, al begin ik zelfs daaraan te twijfelen – uit geldnood in Nijmegen was gebleven en daarom niet aanwezig bij het juryberaad, maar hoe wisten mijn medescribenten bij Propria Cures van de bezuinigingen op de GGZ, terwijl ik van niets op de hoogte was, en hoe konden zij überhaupt weten van de Gerjon Gijsbers Zorgverlening?

 

Jarenlang veronderstelde ik dat de Gerjon Gijsbers Zorgverlening slechts voor mij toegankelijk was. Dat al hun ruimtes speciaal voor mij uit stenen en mortel waren opgetrokken, dat de zusters en zielenknijpers er exclusief waren ten behoeve van mijn geestelijk welzijn. Ik dacht dat het meisje achter de receptie – met Solomonica de Winter op haar naamplaatje – alleen naar mij glimlachte en dat alle andere warhoofden die in de wachtkamer kwijlend in een kleurboek zaten te krassen imaginaire cliënten waren. Opgeroepen door een afbrokkelend brein en geprojecteerd op het gescheurde netvlies van mijn getroebleerde geestesoog. Hoe was het mogelijk dat de redacteuren van PC bekend waren met deze organisatie, die ik immers nooit bij ze te berde had gebracht? Maakten zij ook allen onderdeel uit van de Grote Gerjon Gijsbers Droom? Volledig gedesoriënteerd surfte ik naar Google, typte ‘bezuinigingen GGZ’ in de zoekbalk en klikte op het vergrootglas. Toen ging er een wereld voor me open, waarin ik onder andere dacht een verstopt doucheputje te zijn, in een maïsveld misbruikt werd door monniksgieren met een afkeer van rottende mispels en ontdekte dat de afkorting GGZ voor Geestelijke Gezondheidszorg blijkt te staan en dat deze instelling er is voor iedereen. Ik was dus toch minder bijzonder dan mijn moeder altijd beweerd had.

‘Gerjon, Gerjon, Gerjon,’ mompelde ik hoofdschuddend, ‘wat ben je toch een mongool, dat je wederom dacht dat alles om jou draait, alsof je het middelpunt bent van de moderne maatschappij. Bij het kruis van Jezus Christus, wat een ongelooflijke mongool.’ Hoewel ik alleen was, kreeg ik onmiddellijk spijt van het bezigen van de term mongool. Was ik wel alleen? Werd ik niet toch door iemand in de gaten gehouden? Met het gebruik van sommige woorden moest je nog steeds voorzichtig wezen. Voor je het weet krijg je de inhoud van een giertank over je heen, zoals Anouk, de Haagse zangeres, die volkomen terecht een scheepslading racisten die reageerden op de foto’s van haar driehonderd kinderen wegzette als mongolen, waarna ze ervan werd beticht geen respect te hebben voor mensen met het syndroom van Down. Er zijn mensen die maar niet willen begrijpen dat onze beschaving bestaat bij de gratie van Babylonische spraakverwarringen. Zelf kan ik, zoals daarjuist aangetoond met de afkorting GGZ, binnen een nanoseconde en zonder bombarie een nieuwe betekenis accepteren. Mensen die menen dat het woord mongool nog dient om downies mee aan te duiden, in plaats van idioten met een verstandelijke beperking in het algemeen, ongeacht het aantal chromosomen, dat zijn de grootste mongolen denkbaar.

 

Natuurlijk was de opmerking van Anouk wat onzorgvuldig, nu de discussie rond de NIPT, de Niet-Invasieve Prenatale Test, weer is losgebarsten. Wat mij betreft is het zeer eenvoudig: iedereen beslist voor zichzelf of de test wordt ondergaan en of er al dan niet een abortus wordt gepleegd wanneer blijkt dat het toekomstige kroost het syndroom van Down zal hebben. Hun eigen verlies, zou ik zeggen tegen de zogenaamde ouders die willens en wetens een gehandicapte zoon of dochter ongeboren laten. Ik heb eens een oom met het syndroom van Down gehad. Een warme, empathische man, met plezier in het leven. Zelden zoveel schik gehad tijdens het sjoelen. Die zogenaamde ouders gun je geen succesvolle zoon als Pablo Pineda, filmster uit Yo, también en de eerste persoon met het syndroom van Down in Europa die een universitaire graad behaalde. Die zogenaamde ouders gun ik met alle liefde een echt kind, met een normaal gezicht, zonder spraakgebrek en aan elkaar gegroeide vingers. Waarom niet bijvoorbeeld de nieuwe Josef Mengele, die bekendheid verwerft met het injecteren van blauwe inkt in andermans irissen en bleekmiddel onder de hoofdhuiden van proefpersonen met een afwijkende haarkleur. Baren voor een betere wereld, een nobel streven.

 
Ik heb een droom vandaag. Ik zeg u vandaag, mijn vrienden, dat ondanks de moeilijkheden en frustraties van nu, ik nog altijd een droom heb. Ik heb een droom dat op een dag dit land zal verrijzen en zal leven naar de betekenis van het credo: ‘Wij beschouwen deze waarheden als vanzelfsprekend, dat alle mensen gelijk geschapen zijn.’ Man of vrouw, mooi of lelijk, geestesziek of verstandelijk beperkt, Gerjon Gijsbers of Solomica de Winter, Keefman of Jezus Christus, er is altijd een weg naar vrede, liefde en geluk. Daar, ik heb het gezegd, als pessimist pur sang. Op naar het volle leven! Ik ga het doucheputje ontstoppen.

 

GG

Archief