Het schrijven van een roman is tegenwoordig gelukkig een tamelijk obscure bezigheid geworden. Schrijf je niet op wat iedereen vindt en wat iedereen evengoed zélf zou kunnen opschrijven, zaken die zo voor de hand liggen dat een groot publiek denkt dat het intelligent is wat er wordt opgemerkt omdat ieder afzonderlijk lid van dat grote publiek het zelf ook had kunnen bedenken, dan bereik je nooit een substantieel leespubliek, en kun je dus lekker je gang gaan.
Ik heb het nu niet over praktische zaken als over hoe je je geld moet verdienen en hoe je tijd kunt vrijmaken om sowieso aan schrijven toe te komen. Het schrijven van literaire fictie is een nogal particulier gebeuren geworden, waarvan het resultaat nauwelijks nog ergens terug te vinden is, in elk geval niet in de betere boekhandel. Die heeft zich toegelegd op de verkoop van kerstkaarten en het werk van Ilja Leonard Pfeijffer – wat ongeveer hetzelfde is, behalve dan dat de boeken van de laatste niet bijzonder praktisch te gebruiken zijn als kerstkaart (ze komen de brievenbus niet door).
Zittend achter mijn computer of – nog beter – gebogen over mijn geheime schrift schrijf ik over zaken waar in feite niemand iets over wil weten of die in elk geval de sfeer behoorlijk zouden verzieken als ze in de openbaarheid zouden komen. Dat komen ze dan ook niet. Geheel conform de opdracht van de literaire schrijver wijs ik mijn lezers en mezelf op onze zwakheden, onze misdadige inslag en onze hypocriete gedragingen. En dan niet op zo’n manier als Pfeijffer en de andere kerstkaartenschrijvers doen, nee, het is de bedoeling dat je écht onder ogen ziet wat er mis is aan de mens – en dan hebben we het dus niet over zwaarlijvigheid of massatoerisme of de ondergang van het onderwijs of de dood van je kapper.
Uiteindelijk verschijnen er van mij wel degelijk boeken, maar die willen boekhandelaren liever niet in hun winkel leggen, want daar moet het wel een beetje gezellig blijven. Sommige boekhandelaren gaan zelfs een stap verder en proberen andere boekhandelaren ervan te overtuigen dat ze mijn boeken evenmin moeten inslaan. En enkele boekhandelaren van díé groep voeren zelfs campagne op sociale media om mijn werk in diskrediet te brengen. Het is werkelijk een eigenaardige situatie waarin ik ben beland. Plaatst iemand – een gewone, oprechte lezer – op Twitter de mededeling dat hij van mijn nieuwste boek heeft genoten, dan is er in elk geval één boekhandelaar die daar standaard meteen op reageert met het woordje ‘niet’. Je hebt er niet van genoten, wil hij daar mee zeggen, waarmee deze boekhandelaar niet alleen de aanval op mij en mijn boeken heeft geopend, maar ook op mijn lezers. Terwijl je die toch zou moeten bewonderen, want op de een of andere manier zijn ze erin geslaagd een boek van mij aan te schaffen. Aan de gemiddelde boekhandelaar zal dat niet liggen – ik vrees dat ik het grootste deel van mijn verkoop te danken heb aan de Blauwe Reus, oftewel bol.com.
Maar ook daar ben ik niet veilig voor ‘fysieke’ boekhandelaren. Die deinzen er namelijk niet voor terug zogenoemde ‘recensies’ te plaatsen op de daartoe bestemde ruimte op de website van bol.com. Deze fysieke boekhandelaren zijn weliswaar tégen de internetgigant, maar als het ze zo uitkomt proberen ze wel via diezelfde internetgigant auteurs te beschadigen. Het is al met al een fris volkje, die boekhandelaren. Met geestdrift delen ze één ster uit, anoniem, maar soms ook gewoon brutaal onder eigen naam.
Ik heb me al vaker verbaasd over deze beroepsgroep. Binnenkort begin ik aan een onderzoek naar het gedrag van boekhandelaren in de Tweede Wereldoorlog, volgens mij is daar nog weinig over bekend. Waren er toen eigenlijk boekhandels en zo ja, wat deden de uitbaters daarvan in die roerige tijd? Ik heb wel een donkerbruin vermoeden. Met de gretigheid waarmee ze nu de boeken van Telegraaf-auteur Pieter Waterdrinker opstapelen en het meer op Italië gerichte werk van Ilja Leonard Pfeijffer in de etalage tonen, waren ze toen vermoedelijk voortdurend in de weer met het fijn dikke boek van de van oorsprong Oostenrijkse auteur A. Hitler. Zouden ze toen ook kaartjes op die boeken hebben gelegd met aanbevelingen als: ‘Meeslepend’, ‘Dit is een boek dat je raakt’, ‘Een mokerslag’ en ‘Bij uitstek zinnenprikkelende treinlectuur’?
Maar terug naar nu. Het is geen oorlog meer. De moderne ondernemer hoeft geen lid meer te zijn van de NSB, hij kan gewoon VVD stemmen. De boekhandelaren plaatsen weleens foto’s van zichzelf of van hun spulletjes op Twitter en Facebook en Instagram. Dan hebben ze zich bijvoorbeeld in hun ‘zondagmiddagbubbel’ lekker geïnstalleerd in de woonkamer van hun eigen Villa Berghof, omringd door wat ze nu weer eens lekker een beetje gaan ‘aanlezen’ – met een lekkere schnaps erbij. Over welke moderne schrijvers hebben we het dan? Bomans. Biesheuvel. Maar weer eens een stukkie Waterdrinker. Muziek van vroeger op de achtergrond. De wandeling door de bossen is achter de rug. De laarzen zijn gepoetst. Morgen wacht weer een zware dag in de winkel. Kerstkaarten verkopen. Überhaupt een mooi feest, kerst. Cadeaus onder de boom. Allemaal boeken. Of beter nog: iedereen hetzelfde boek. Eén land, één volk, één boek. Ja, die kant moet het op. Net als in de oorlog. Lukt dat, dan doe je toch iets goed als boekhandelaar. Maar eerst nog even naar de computer. Waar kan ik die Storm – mooie naam eigenlijk wel, jammer – nu weer eens één ster gaan geven? Nee, gewoon één ster, niet zó’n ster, daar maken we liever geen grappen over. We blijven altijd een beschaafde boekhandelaar.
AS