Ik begon in 2006 te studeren in Amsterdam. Dat is nu twaalf jaar geleden. Ik had me dat nooit zo gerealiseerd, tot ik dit stukje ging schrijven. Twaalf jaar. Dat is niet ‘een paar jaar geleden’, dat is gewoon echt officieel ‘vroeger’.
Want ik kan jullie vertellen: Amsterdam was in mijn tijd een heel andere stad. Er was geen Noord-Zuidlijn, om maar eens iets te noemen. Dat kunnen jullie je nu niet meer voorstellen, maar die was toen pas 362 jaar in aanbouw, dus nog lang niet af. Als je naar Noord wilde moest je achter het station gaan staan en drie keer op je vingers fluiten, dan kwam er een sloep met een norsige man in een streepjestrui die vroeg: wat mot je? En dan moest je zeggen: ik wil graag naar Noord, meneer. En dan zei die vent: zes florijnen. Want daar betaalden we mee. Niks geen bitcoins. En voor zes florijnen was je dan in Noord. Al was de vraag wat je daar te zoeken had, want Noord was nog helemaal niet hip. Dat was toen nog gewoon Zaandam-Zuid. Paar verlaten fabrieken en één aftandse supermarkt, waar alles over datum was.
Ja, twaalf jaar is een lange tijd.
Ik had bijvoorbeeld woonruimte. Betaalbare woonruimte. Dus je hoefde niet met 5 man in een bedstee voor 1400 euro per maand, welnee, ik had gewoon een appartementje, met een eigen keukentje, en een slaapkamer, en een woonkamer, en twee badkamers, en een kelder, en een fietsenschuurtje, en drie balkons, twee filmzalen en een dakterras. Dat kon toen nog gewoon. Gedeeld toilet, dat wel, maar je kan natuurlijk niet alles hebben.
Ja, het is bijna ongelooflijk hoeveel er in twaalf jaar tijd kan veranderen. Je mocht buiten staan met een glas. Dus dan bestelde je wat te drinken in de kroeg, en dan mocht je dat mee naar buiten nemen. Stond je gewoon op de stoep met een biertje. Even frisse lucht halen. Want binnen werd natuurlijk altijd gerookt.
En nog nauwelijks toeristen. Amsterdam was nog niet ontdekt. De rij voor het Anne Frankhuis kwam hooguit tot Amstelveen, meer mensen kwamen er gewoon nog niet op af. Je werd hooguit eens per vijf minuten omver gereden door iemand op een huurfiets. Ging nog heel rustig allemaal. Rondvaartboten dreven leeg en doelloos door de grachten. Je kon ’s nachts op het Leidseplein een speld horen vallen. Al was dat meestal een naald, want drugs hadden we al wel.
Ja, het was een andere tijd. Een andere stad. Al kan het zijn dat ik het inmiddels een klein beetje geromantiseerd heb. Maar ja. Het is immers ook alweer twaalf jaar geleden.
Pieter Derks