Wat is de naarste beroepsgroep: die van de boekverkopers, die van de schrijvers of die van de vertalers? ‘Vertalers worden vaak vergeten, maar nog meer vergeten worden hun emoties,’ lees ik in het tijdschrift over vertalen, Filter. Het Nederlands klinkt al meteen alsof die zin vertaald is uit Alice’s Adventures in Wonderland & Through the Looking-Glass and What Alice Found There, maar zo klinken vertalers altijd wanneer ze voor de verandering zélf hun zegje doen. Ik ken geen vertaler die eens een keer normaal kan doen; nul (0) dus. Nu ja, goed, eentje dan, ze woont bij mij om de hoek en in de omgang valt ze reuze mee. Zoals je ook weleens een boekverkoper met gevoel voor humor tegen het lijf loopt. (Waar?) Of een schrijver die zich niet aanstelt. (Dank u.)
Samengevat: vertalers zijn altijd helemaal gek, en vaak ook nog eens op een leuke manier, wat het allemaal nog veel erger maakt. Ze zijn niet te harden. Ze zijn verward, hebben een zure trek om de mond en lijken telkens als je ze in het wild ziet steevast in huilen te kunnen uitbarsten. Vaak doen ze dat ook. Ze worden ook altijd onderbetaald. En dat zeggen ze de hele tijd. Het zijn kortom geen mensen die je er op een feestje bij wilt hebben.
Het is onvermijdelijk, deze hele ellende mondt uit in een prijs: de Europese Literatuurprijs. De longlist (twintig romans) is er net van bekendgemaakt. En daar gaan we weer. Dit lees je op de website: ‘De titels zijn geselecteerd door een twaalftal onafhankelijk opererende boekhandels als de beste, hedendaagse Europese romans die vorig jaar in het Nederlands zijn verschenen.’ Rare komma. Twaalftal. Onafhankelijk. Opererende. Boekhandels. Daar is een gek op een toetsenbord losgelaten. Meteen erop volgt de lijst, inderdaad: de te verwachten bagger. Zoals een van de boekhandelaren zelf wist te melden op Twitter: ‘Tromroffel… het is weer een prachtige lijst geworden! Morgen vindt u deze 20 Europese titels weer mooi bij elkaar op een tafel in de boekhandel!’
Dat is dus voor de zoveelste keer boeken op tafel leggen, mooi bij elkaar, kaartjes erbij, daar iets opschrijven (‘meeslepend’, ‘ontroerend’, ‘pijnlijk en ook heel mooi’) – ja, een boekhandelaar heeft het tegenwoordig niet zo eenvoudig. Gelukkig is de redding nabij: ‘In een Europa dat soms verdeeld lijkt, laten deze twintig romans zien hoe wij verbonden worden door een gedeelde geschiedenis, en het verlangen naar schoonheid en liefde.’ De Europese Kitschprijs, dat zou een betere naam zijn.
Je moet met je vertaalde roman dus eerst langs dat ‘twaalftal’ (wat betékent dat; zijn het er nu twaalf of elf of dertien of ongeveer twaalf als die mensen van Boekhandel Blokker uit Heemstede tijdens de vergadering ook even willen opletten?), goed, je moet dus langs die mafkezen, sorry, langs die onafhankelijk opererende boekhandels komen en dan maakt een deskundige jury onder leiding van – even de adem inhouden – Anna Enquist het af.
‘Vijf van deze schrijvers mocht ik interviewen voor @parool. De meeste andere boeken heb ik gelezen. Hels moeilijk kiezen dit!’ Dat twitterde (o, daar gaat mijn baan) mijn huidige chef boeken bij Het Parool. Ook al iemand die het moeilijk heeft. Het ís helemaal niet moeilijk, en zeker niet héls moeilijk kiezen. Er zit om precies te zijn één goed boek bij, dat van Marías (en die heeft ook wel betere geschreven). Zoals tot nu toe elk jaar is gebeurd, zal de jury koersvast afstevenen op de slechtste roman die erbij zit. Dat líjkt misschien alsnog een lastige keuze, maar dat klusje kunnen we Enquist wel toevertrouwen.
Het is altijd weer een goed idee om boekhandelaren een prijs te laten organiseren, dan weet je tenminste zeker dat de wansmaak regeert. En dat er nog iets aan vastzit. Deze prijs is ook bedoeld om de vertalers in het zonnetje te zetten, want zoals ze bij het tijdschrift Filter al constateerden: die dreigen vaak, met hun emoties en al, te worden vergeten.
Mijn god, wat worden die vertalers vaak vergeten! Je kunt de straat niet op of je struikelt over ze. Wat heb je allemaal niet? De Martinus Nijhoffprijs, de Europese Kitschprijs dus, de Vertaalengel en Vertaalduivel – o, nee, die laatste twee delen de vertalers zélf uit (heb ik al gezegd dat ze gek zijn?). ‘De vertaalduivel heeft een speels en prikkelend karakter en is bedoeld als uitnodiging om iets te doen of na te laten in het belang van het vertaalvak en/of de vertaler,’ leggen ze uit. Speels. Prikkelend. En/of. Levend of dood. Koffie of thee. Gekookt of gebraden.
Het is nog niet genoeg. ‘Wilt u meer horen over de romans op de longlist? Nieuwe Europese auteurs ontdekken? En de schaduwkunstenaars achter deze romans ontmoeten? Kom dan naar de Vertalersgeluktournee.’ Ik zat me lang af te vragen wie die schaduwkunstenaars in vredesnaam waren. En toen begreep ik het: dat zijn die vertalers! Die gaan naar boekhandels om daar voor eeuwig en altijd het eventuele plezier dat je al aan zo’n boek zou kunnen beleven (toegegeven, die kans is klein) definitief de nek om te draaien. Een schrijver in een, ik zeg maar wat, cultuurhatend (dank je, Tessa!) programma als DWDD over zijn roman horen praten is al erg, maar een vertaler allerlei dingen horen uitleggen over zijn vertaling is nóg erger. Bij het horen of lezen van het woord ‘vertalersgeluk’ hoeft een belangstellende lezer al niet meer.
In Nederland wordt over het algemeen zeer slecht vertaald. Dat wordt heel precies gevangen door dat truttige woord ‘vertalersgeluk’. Soms hebben ze een woord uit het Roemeens of het Bulgaars of het Engels goed, maar je kunt dat geen verdienste noemen. Het is pure mazzel.
AS