staceymeteenroodkruisEr is zoveel wat ik je vertellen wil. Laat ik vooral niet vervallen in een indianendans om de hete brij heen en je gelijk de waarheid vertellen. Ik wil je lichaam als roetsjbaan gebruiken. Ik wil alle letters die niet in je naam voorkomen verbranden en de as wegblazen in de gure herfstwind, ik wil dove kinderen wurgen, alleen omdat ze jouw stem nog nooit gehoord hebben. En dit alles, lieve Stacey, uit naam der liefde.
De mensen thuis zullen je vooral kennen als jurylid bij het programma X-factor. Natuurlijk zou ik hier graag indruk maken door te zeggen dat ik alleen NOVA, Buitenhof en Blauw Bloed (met Jeroen Snel!) kijk, maar dat zou gelogen zijn. Ik ben dol op plat vermaak. Als iemand een blik met zingende negertjes opentrekt, dan ben ik van de partij. Zo simpel is het. Zelf ben ik overigens niet in het bezit van de X-factor. Wel heb ik X-benen, maar dat is nooit voldoende gebleken om de auditieronde mee door te komen.

Tijdens een avond van HappyChaos zag ik je voor het eerst in levende lijve. Het thema was roem en hoe daar mee om te gaan. Er waren allerlei goede sprekers zoals Arie Boomsma, Cornald Maas en Bert van der Veer. Maar het hoogtepunt; dat was jij. Als begeleider van kindsterretjes maak jij dagelijks mee hoe plotselinge roem mensen beïnvloedt en de organisatie moet gedacht hebben dat je er iets zinnigs over kon zeggen. De celebritycultus, de verafgoding van al wat op televisie komt, jij ontleedde het als volgt:

‘Wat verandert er als pubers, kinderen eigenlijk nog, van het ene op het andere moment veranderen van een scholier in een popster?’
‘Mensen vragen dan wel eens om een handtekening.’
‘Ehr, juist. En psychologisch?’
‘Ze willen ook wel eens met je op de foto.’

De interviewer nam er geen genoegen mee. ‘Wat is roem eigenlijk?’ vroeg hij je. ‘Wat is de definitie van roem? Je keek eventjes alsof hij je een onbetamelijk voorstel had gedaan, bedacht je, begon te giechelen en verklaarde vervolgens: ‘Hier heb ik op de fiets nog over nagedacht.’ Wat volgde was de mooiste stilte die ik ooit gehoord heb.

Je antwoord vertelde me twee dingen. Dat je van nadenken houdt, een bewonderenswaardige eigenschap in een vrouw, en dat je op de fiets was. Je woonde dus in Amsterdam en dat betekende dat we niet zo’n ingewikkelde lange afstandsrelatie hoefden te beginnen. Belangrijker vond ik dat je na het feestje waarschijnlijk alleen over een slecht verlichte Wibautstraat naar huis zou fietsen. In mijn fantasie fietste ik je al achterna. Ik maakte spookachtige geluiden zoals de roep van een kerkuil en het kraken van takken. Op het moment dat de angst je teveel zou worden, reed ik je klem en onthulde de waarheid: er is helemaal niets om bang voor te zijn. Er is helemaal geen bos, laat staan een kerkuil. Huilend van opluchting wierp jij je in mijn armen, en samen werden we nog heel oud en gelukkig.

Ik verloor je die avond uit het oog, maar ben nooit opgehouden met aan je te denken. Alles wilde ik van je weten. Zo leerde ik dat je al op zestienjarige leeftijd je eigen platenmaatschappij hebt opgericht. Een impulsieve actie, zo blijkt uit de naam van het label: ‘Stacey Records.’ Tsja. Ik ga er maar vanuit dat je dat alleen hebt gedaan om met de bassist van de schoolband naar bed te kunnen.’Zeg, hoe heet die platenmaatschappij van jou eigenlijk?’ vroeg hij nadat je met je Yokidrink en sultanakoeken naast hem was komen zitten in de kantine. ‘Stacey Records,’ bedacht je snel, ‘laten we tekenen achter in het fietsenhok.’ Voor de vorm bood je ook de conciërge en twee klaar-overs een contract aan en zowaar, het bedrijf bestaat nog steeds. Een sexy, ambitieuze vrouw. Bereid om een BV op te richten om maar op het instrument van die bassist te mogen tokkelen. Maar het mooiste van alles, vind ik dat je altijd kind bent gebleven.

Op een natuurkanaal heb ik ooit een documentaire gezien over chimpansees die konden schilderen. Die beesten kregen een kwast, doek en palet en begonnen dan enthousiast te kladderen. Ze konden er geen reet van natuurlijk, maar het was een fascinerend schouwspel. Ze staarden naar het doek, maakten af en toe een paar wilde bewegingen met de kwast en keken er gedurende het hele proces serieus bij, met artistiek opgetrokken wenkbrauw en al. Voor mij staat het vast dat jij deze uitzending ook gezien hebt en gelijk zo’n aap als visagist hebt aangenomen. De foundation en rouge zitten over je gezicht als tomatensaus op het gezicht van een peuter die voor het eerst zelfstandig spaghetti bolognese mag eten. Diep van binnen ben je nog steeds datzelfde zestienjarige meisje dat haar eerste make-updoos krijgt en denkt dat het de bedoeling is dat alles er in één keer op moet. Hoe meer, hoe mooier: de lijfspreuk van elk pubermeisje. En weet je wat? Bij jou is dat ook zo. Zo mooi zelfs, dat ik concurrentie te duchten heb.

Een vriend vertelde het me laatst dat je tegenwoordig met Guido Weijers date. Je vindt het misschien raar dat ik het zeg, maar dat was een hele opluchting. Als dat je schele prins op het witte paard is dan maak ik zeker ook een kans. Een relatie met Guido hoeft ons liefdesgeluk niet in de weg te staan, ik kan gewoon in zijn dode hoek liggen. Als je wilt maak ik zelfs een paar slechte grappen. Toch maak ik me zorgen, knapperig reepje van me. Je omgang met Guido Weijers is exemplarisch, ik zie je tegenwoordig alleen maar in het gezelschap van bekende mensen.

Of het nu op televisie is of op het vipdeck van Lowlands, altijd zijn er de anderen. Ze verdringen zich rondom je omdat jij het nieuwe meisje bent in hun stinkende biotoop van BN’ers. Ze lachen luidkeels om hun eigen grappen, en van jou wordt verwacht dat je meedoet. Jij bent immers een van hen geworden. Misschien is dat het wel, Stacey. De definitie van roem, die je zo hulpeloos probeerde te verwoorden. Roem is champagne drinken met geroyeerde Lama’s. Het is vertellen over je parkeerboetes op nationale televisie, het is de piemel van Guido Weijers en de vlekken op de rode loper van de Musical Awards.

Roem is een gevangenis van vrijkaartjes en narcisme. Ik ben blij voor je, blij dat je zweeg. Je wist het antwoord echt niet. Gelukkig maar. Het is goed toeven in de cel waarvan je de muren niet ziet.

Archief