Het begon er allemaal mee dat Aaf Brandt Corstius een lans voor hem ging breken. Daarna Paulien Cornelisse, Marc Marie Huybregts en die dikke van het Parool. Nu ook de boekhandel nog meedoet moet het maar eens afgelopen zijn. Het zal allemaal best met die David Sedaris, en ik heb opzicht niet eens heel erg iets tegen buitenlanders, maar het is een schande dat zijn werk in elke willekeurige boekwinkel in stapels tot het plafond ligt terwijl onze Bob den Uyl, mits aanwezig, ergens in een hoekje staat weggemoffeld. Eigen volk eerst!
Bob den Uyl is een cult-schrijver. En zoals bij iedere cult-schrijver moet dat in beschouwingen vooral zo vaak mogelijk benadrukt worden. Meestal bedoelen de zogenaamde beschouwers er gewoon mee dat de persoon in kwestie alcoholist is, graag lekkere wijven neukt, een kluizenaarsbestaan leidt en/of veel ‘on the road is’. Als hij ook nog manisch depressieve aanvallen, een fobie of smetvrees heeft, zit het helemaal goed. Althans met zijn cult-schrijverschap. Een slechte huid, lang haar of een nadrukkelijk aanwezige neus wil ook nog wel eens helpen om de status van cultschrijver te verwerven. Liefst alledrie. En natuurlijk moet niemand je boeken lezen, dat spreekt voor zich.
Helemaal niemand. Afgezien van een klein groepje mannen dat cheque rookt en in het voorbijgaan een zeer penetrante zweetlucht verspreidt. Het type man dat al jaren op hetzelfde paar all-stars loopt, nog t-shirts van hardrrockbands draagt en linnen tasjes gebruikt die vol zitten met zelfgesmeerde boterhammen met kaas in aluminum folie. Een lezerspubliek dat onder elkaar uitsluitend communiceert middels citaten uit je werk. Zo’n lezerspubliek gun ik Bob den Uyl ook. Het probleem is alleen dat het heel moeilijk is om zijn lezerspubliek te worden. Want zijn werk is namelijk niet meer leverbaar. Zijn werk, boterhammen met kaas daarentegen des te meer.
Heel vaak als ik even dood wil, moet ik aan Bob den Uyl denken. Ik moet altijd heel erg lachen als ik aan Bob den Uyl moet denken. Om zijn korte verhalen maar vooral om zijn leven. Bob den Uyl had echt een kutleven. Bob den Uyl was schrijver maar had een hekel aan schrijven. Bob Den Uyl was jazztrompettist maar was zo zenuwachtig om op te treden dat hij er maar mee stopte om jazztrompettist te zijn. Bob den Uyl woonde in een piepkleine flat in Rotterdam. Bob den Uyl schreef op de slaapkamer van die piepkleine flat in Roptterdam. Als hij pauze nam keek hij uit een raam dat uitzicht had op een parkeerplaats. Bob den Uyl kon heel slecht omgaan met elektrische apparaten. Bob den Uyl stotterde. Hij riep psychiatrische hulp in riep om van het stotteren af te komen maar kreeg toen straatvrees en eetangst voor het stotteren in de plaats. Bob den Uyl was dus bang voor gehaktballen. Bob den Uyl was een held, zoveel staat vast.
Een paar weken terug gebeurde er iets heel moois. Toen kwam een van zijn verhalenbundels in herdruk uit. Daardoor zijn er nu wel geteld twee boeken van of over hem leverbaar: de biografie van Nico Keunig en deze bundel reisverhalen: Het reizen vereist sterke zenuwen. Achterop die bundel zei er iemand: ‘Prachtig, je krijgt gelijk zin om alle verhalen van deze somberman te herlezen’. Dat is waar. Waar en heel erg zielig voor de mensen die dat willen.
Maar het is ook zielig voor ons, de leden van de Bob den Uyl fanclub: naar mijn weten Theodor Holman, ik en mijn depressieve opa van 88. In die bundel staan namelijk nog niet eens zijn allerbeste verhalen en juist die verhalen moeten de mensen lezen zodat ze bij onze club willen komen. Want we hebben medestanders nodig met wie we in navolging van Bob den Uyl tochten op de fiets door Nederland kunnen maken. En met wie we bij Thomas Rap kunnen eisen dat Bob den Uyl krijgt wat andere schrijvers van zijn niveau als Reve en Claus ook hebben gekregen : een verzameld werk in zo’n onooglijke hard-kartonnen box.
Om de cult-status van zijn werk aan te geven moet er bij elke box een blik bier en een peuk geleverd worden. Natuurlijk ook omdat je altijd zin krijgt om te roken en te drinken als je het werk van Bob den Uyl leest. Dat bier moet uiteraard van een obscuur merk zijn uit Polen of Zuid-Ossetië. De box zal een hit worden. Verzamelaars zullen ruim inslaan. En er zal een rel ontstaan omdat ze in de Selexyz de boxen niet goed kunnen bewaken en de peuken en het Zuid-Ossetische bier er daardoor af gestolen wordt. Door de media-aandacht die daardoor ontstaat zal iedereen de box willen hebben.
En zo zal iedereen van Bob den Uyl gaan houden. Ook mensen die lekker ruiken. En ook Aaf Brandt Corstius Paulien Cornelisse, Marc Marie Huybregts en die dikke van het Parool. En zo zal David Sadaris achterin de boehandel verdwijnen en het werk van Bob den Uyl in grote stapels van elke willekeurige boekhandel komen te liggen.Op de toonbank. Eigen volk eerst!