Ben Affleck en Josh Hartnett zijn verliefd op dezelfde vrouw. Dat is an sich al een schitterend affiche, maar als vervolgens de jappen aanvallen op een onverwacht moment en dit gefilmd wordt op een prachtig eiland tegen een achtergrond van palmbomen en kokosnoten, is de plaat compleet. Het maakt dan niets meer uit dat het verhaal dat je vertelt slaat als een kwarkbol op een goudfazant.
Dat moet Jan Siebelink ook gedacht hebben met zijn nieuwste novelle Oscar. De fans van kaskraker Pearl Harbor kunnen opgelucht ademhalen: eindelijk is er weer een boek dat qua thematiek en diepgang geheel in lijn is met het robuuste oorlogsdrama uit 2001. Oscar speelt zich ook af in de Tweede Wereldoorlog, er wordt ook gevochten om één vrouw en ook overleeft maar een van de twee kemphanen. Succes gegarandeerd.
Het verhaal kort samengevat: een leraar wil met zijn collega naar bed, maar is getrouwd. Ze krijgen een affaire, maar hij wil toch niet bij zijn vrouw weg. De minnares kiest dan voor zijn beste vriend, het wordt oorlog, hij schiet hem per ongeluk dood, dilemma’s dilemma’s.
Het contrast tussen de twee mannen die vechten om de vrouw wordt direct duidelijk en ligt nogal voor de hand: de ene was voor de oorlog een goede docent, de andere een slechte. De ene is een dappere soldaat, de andere een laffe. Dat is fijn voor de lezer, dan weet je waar je aan toe bent en kun je je identificeren met een personage. Dan wordt de laffe doodgeschoten door de dappere, de dappere zit met het probleem. Vertelt hij de gewilde vrouw dat hij het was die hem ombracht en niet een Duitse granaat?
Het verhaal zou zijn gebaseerd op historische feiten, maar het neemt al snel zo’n ongeloofwaardige wending dat je je gaat afvragen of het historische feit is overgedragen door een stokoude mongool. Siebelink heeft geen enkele moeite gedaan om met adequate documentatie of beschrijvingen op de proppen te komen. Daar helpt het naschrift ‘geraadpleegde literatuur’ met daaronder welgeteld één verwijzing niet bepaald aan mee.
Siebelink was zelf leraar, en heeft duidelijk inspiratie gehaald uit zijn tijd als docent: ook deze hoofdpersoon kent een opdringerigheid ten opzichte van zijn vrouwelijke collega’s die op Siebelink zelf gebaseerd moet zijn. Lukt het de eerste keer niet bij een vrouw, blijf dan vooral proberen, net zolang tot ze ja zegt. Of ze je in de kloten trapt. Daarnaast lijkt het er niet op dat het verhaal zich net na de oorlog af speelt, eerder in 1998. Na de pauze zochten hij en Esmée een rustige hoek op in de docentenkamer. Hij had koffie gehaald. Hij had haar het jaarboekje van de school overhandigd, waarin behalve de statuten, de vakanties, de overgangsnormen, ook de namen en adressen van alle collega’s stonden. Er komt nog net geen Senseo in voor, maar de naoorlogse sfeer van tucht en ascese, van discipline en gehoorzaamheid is ver te zoeken.
Het hele boek lang schippert Siebelink tussen de toon van K. Norels Engelandvaarders (Ze aten corned beef uit hun noodrantsoenen) en slap sentimentalistisch geneuzel (Jij met die ogen, dat asblonde haar, jouw rechte neus met dat grappig rondlopende puntje). En dan is er nog de scène met het vogeltje: Tot overmaat van ramp, naar de grond kijkend, zag hij tussen de bloemen een uit het nest gevallen, kaal, blind, verregend vogeltje. Dat vogeltje lag daar, zo hulpeloos verschrompeld, in diepe stilte. Bijna had hij het vertrapt. Dion Graus likt z’n vingers misschien af bij dit soort proza, maar voor mensen die geen Pedigree Pal eten op brood is het beduidend minder geschikt.
Het meest originele aspect van het boek is de naam van één van de personages: Id Bodien. Id Bodien moet dan ook vaak zonder enige aanleiding aangesproken worden met zijn achternaam: Id Bodien. Niet gewoon Id, of wat mij betreft Bodien , maar Id Bodien. Je noemt je personage gewoon geen Id Bodien, net zoals je je personage niet Tan Gram noemt, of Idi Amin. Siebelink heeft het boek maar Oscar genoemd om de aandacht wat af te leiden, maar Id Bodien blijft toch nagalmen. Id Bodien, het had net zo goed Staaf Grasblaas kunnen zijn. Of Ron Boszhardt.
Dan was er misschien nog wat te lachen geweest. Natuurlijk staat Siebelink niet bekend om zijn frivoliteiten, maar een sprankje humor of ironie zou welkom zijn. Wanneer Siebelink daarnaast over seks begint, voel je eenzelfde ongemakkelijkheid als wanneer je moeder op je vijftiende tijdens het avondeten vraagt of je ‘al met jezelf speelt’. Zij had zijn onderbuik, zijn erectie, gevoeld en hij had, instinctmatig, een stap achteruit willen zetten, wat onmogelijk was. En Op heterdaad betrapt, op het moment dat hij een kans maakte in haar door te dringen. Siebelink is het prototype vieze man, die vooral niet moet beginnen over erecties en doordringen.
Wie meende dat niemand na Laurent Binets boek HhhH het nog durfde een ongedocumenteerd kulverhaal zonder enige interessante historische waarde of onderbouwing onder het predicaat ‘op ware gebeurtenissen gebaseerd’ de wereld in te slingeren, komt bedrogen uit. Het is voor Siebelink geen enkel probleem geweest een ongeloofwaardig, clichématig en voorspelbaar boekje uit de hoge hoed te toveren.
En net als je denkt dat Siebelink de lezer wel genoeg beledigd heeft met zijn absurde verhaaltje, volgt de definitieve afrekening op pagina 106, als er een Duitse mortieraanval wordt beschreven: ‘Zrrr een granaat, vlan vlan van een inslag.’ Precies, en een koe doet boe en een poes zegt miauw. Zeg Siebelink, je bent Van Ostaijen niet.
Het boekje heeft maar 118 pagina’s, maar kost niettemin 17 euro 90. Zeventiennegentig, daar kun je minimaal acht bier van kopen, of een dagje naar Artis. De kans dat je daar een hoop stront tegenkomt als in dit boek werd neergeschreven, is niettemin een stuk kleiner.
Jan Siebelink, Oscar, De Bezige Bij, €17,90