Als witte man heb ik een ontzettend zwaar leven. Vrouwen verwachten dat ik over een bijna onuitputtelijke hoeveelheid kennis beschik, maar ze worden boos als ik iets van mijn wijsheid met ze deel. Ook word ik door vrouwen vaak geobjectificeerd; zo werd ik afgelopen zomer – het was zeer warm – nagefloten toen ik in mijn speedo in het Wertheimpark Een Circusjongen van Reve lag te lezen. En alsof dat nog niet genoeg was, hoorde ik vorige week van een vriend dat ik, in de koffiepauze van een kunstgeschiedeniscollege door een groepje vrouwen, werd vergeleken met de David van Michelangelo, maar dan met sexappeal.

Laat ik er niet omheen draaien: ik snap niks van vrouwen, ik wil niks van vrouwen, ik val niet op vrouwen. Na mijn negen maanden durende snuffelstage in de baarmoeder van mijn moeder heb ik besloten om de rest van mijn leven zo ver mogelijk uit de buurt van iedere vulva te blijven. Noem me een reetridder, anusarcheoloog, kringspierkolonel, ik vind het allemaal prima, zolang ik maar niet iedere maand met een gevulde mooncup in mijn hand hoef te proosten op het wonder der vrouwelijkheid.

De laatste tijd kreeg ik toch het verlangen om meer te leren over de vrouw. Niet op een seksuele manier – ik heb de stellige overtuiging dat geen vrouw zo goed kan pijpen als een man (waarschijnlijk is dit ook een vorm van mansplaining) – maar juist over het biologische bestaan. Wat gebeurt er in zo’n baarmoeder? Wat zorgt ervoor dat vrouwen praten over hun emoties en hun menstruatiecycli, terwijl mannen enkel bij een potje crackertrekken hun ware seksuele inborst durven te tonen?

Gelukkig waren Athenaeum en De Revisor zo vriendelijk om voor mij een instapmodel vrouw te regelen. Daan Borrel, sterke vrouw, spontaan en absoluut niet beschaamd om de meest bloederige details van haar venusheuvel met mij te delen. Een avondje met haar zou mij inwijden in alle rituelen die onderdeel zijn van behoren tot het vruchtbaarste geslacht. Op dinsdagavond klopte ik op de deur van de boekhandel. Een vrouw liep vanachter de balie naar de deur om deze open te maken. ‘Kom je voor de lezing? Loop dan maar door.’ Ik kreeg het gevoel dat ik een heksensabbat betrad. Om me voor te bereiden op deze avond had ik door de Malleus Maleficarum heen gebladerd; ik wist nu dat dikke vrouwen niet konden vliegen en dat zaad van mannen een essentieel onderdeel is van vruchtbaarheidstoverdranken.

Eenmaal op mijn plek op een van de stoelen in de zaal, keek ik rond en zag dat mannen ver in de minderheid waren. Er waren meer potten dan in een groenteconservenfabriek en er zaten enkele vrouwen in het publiek voor wie ongesteldheid een verlangen vormde naar een tijd waarin ze – in de natuurlijke cycli der dingen – nog wel een rol hadden. De mannen die er waren hielden ook van piemels; mijn gaydar sloeg aan als een geigerteller bij Tsjernobyl. Ik zag ook die rode vamp van de boekhandel zitten, ik lachte naar hem maar hij was te druk bezig met zichzelf bijschenken met witte wijn om mij te zien. Jammer, want op Grindr kan hij zijn promiscuïteit – in de vorm van uitvergrote dickpics – jegens mij met moeite onderdrukken.

De ster van de avond nam haar plek in. ‘Is dat Borrel?’, schoot er door mijn hoofd. Daar zat niet zomaar een vrouw; op de stoel resideerde een bulldozer die iedere uiting van fragiele mannelijkheid plat zou walsen. Ik pakte mijn aantekenblok uit mijn tas om alle wijsheid die deze muze zou verkondigen als een tampon op te kunnen zuigen.

Na afloop van het praatje was ik best tevreden. Zo leerde ik dat billen een uitingsplaats zijn van emoties. Nee, het gaat niet over winden of scheten; billen (ja, billen) zwellen op bij emoties. En ik kwam erachter dat het stralende middelpunt van Borrels heelal haar eigen hemellichaam is. ‘Ik wil andermans werk niet lezen als dat over een menstruatiecyclus gaat’, heb ik geciteerd. Ik had altijd al het vermoeden dat vrouwen niet solidair zijn – ze kennen immers geen broederschap – maar deze opmerking gaf wel de indruk dat teveel vrouwen in een ruimte gemakkelijk in een bloedbad kan ontaarden. De belangrijkste les van Borrel was dat vrouwen gestaag de wereld overnemen. ‘In het Westen worden vrouwen massaal in slaap gehouden door de pil. Er komt bevrijding aan, we gaan weer één worden met de natuur.’

Met een blik bier in mijn hand liep ik na afloop door de boekwinkel. Borrel kwam naar me toen en drukte haar boek in mijn hand. ‘Mijn nummer staat voorin. Jij mag de openingszet doen, maar daarna zet ik je schaakmat.’ Ik voelde me als een hertje in het nauw gedreven. Borrel had een extra knoopje van haar broekpak opengemaakt en liet duidelijk merken dat als zij haar oog op iets of iemand had laten vallen, zij dat ook zou krijgen. ‘Ik val op mannen, dus ik denk niet dat het iets wordt.’ Ze kijkt me ongelovig aan. ‘Dat is een fase, daar kom je wel overheen.’ Misschien heeft ze wel gelijk en staan vrouwen dichter bij de natuur. En wat kan een man daarover weten? Ik houd van kunst en kitsch, ik ben een cultuurmens.

TD

Daan Borrel, Jaar van het nieuwe verhaal. De Bezige Bij, € 21,99.

Archief