Soms, op momenten dat ik het ook allemaal niet meer weet, denk ik: was ik maar Milco Aarts. Milco schrijft een column voor de Telegraaf, genaamd ‘Milco’. Ik weet niet of hij dat iedere dag doet, maar steeds als ik een Telegraaf onder ogen krijg, staat hij er in, met een foto, waarop hij me aankijkt, de blik op trefzeker, de mond op een tikkeltje guitig. Het mooie aan Milco is niet alleen dat hij opschrijft wat hij denkt dat de gewone man vindt (zoals gezegd, hij werkt voor de Telegraaf, dus dat is zijn vak), maar dat hij dat ook doet in de taal van de gewone man, en dan om precies te zijn de gewone man in een poëtische bui.
Wie wil weten hoe de gewone man in een poëtische bui schrijft, die wendde zich tot de tienduizenden blogs op Hyves. Die van Sjoukje, die in een rolstoel zit en daarover schrijft. Ze maakt overigens ook andere dingen mee: “Han had fijn gekookt, heerlijke Indiase spinazie” Die van een mevrouw die net haar kind heeft verloren en daardoor wordt overspoeld met varianten op “sterkte”. Want leed, daar weet de Hyver wel raad mee. En die van een mevrouw die juist zwanger is, en schrijft: “Lalalalalaa tralala, ik ben blij met de baby in de buik. Besefmomentjes zijn altijd goed!”
Besefmomentjes. Die kende ik nog niet. Ik zet ‘ m naast de ‘mensenmens’.
Leven en dood, kortom, daar krijg je op Hyves lezers mee. Maar wil je door het Hyvesvolk verkozen worden tot ‘beste blog’, dan moet je de mooischrijverij omhelzen. Dat leidt tot openingszinnen als: “De meest indringende confrontatie met het leven is de dood.” “Gevangen in het donker dat leeg om haar heen suist staart ze apathisch voor zich uit.” “Het leven is als een treinreis / Mensen stappen op / en mensen stappen af.” Die laatste zin blijkt bij nadere inspectie overigens afkomstig van een kind van een jaar of tien. De andere twee niet.
Nou, en zo dus, zo schrijft Milco ook. Het heeft zelfs wel eens tot boeken geleid. Een ervan heet: ‘Je bent meer waard dan je denkt’. Dat Milco dat vindt, wist de oplettende lezer van zijn columns al lang, want Milco doet waaraan men de zelfgenoegzame mens herkent: hij voert anonieme anderen op die hem als een autoriteit zien, en hij citeert met regelmaat zichzelf. Niet zo vaak als Marcel van Dam, maar toch. Milco-klassieker: “Ik schreef het al een keer eerder: de maatschappij is in onbalans.” En: “Er wordt me wel eens gevraagd hoe je het best beroemd kunt worden.”
Hij heeft ook een donkere kant, onze Milco, al verwart hij die zelf met zijn humoristische kant. Dan schrijft hij bijvoorbeeld: “Neem de Chrysler PT Cruiser. De een vindt hem prachtig, de ander wil er nog niet dood in worden gevonden. Hetzelfde geldt voor Tatjana Simic.” (Ja, ik moest hem zelf ook twee keer lezen, maar het staat er echt)
Vandaag schrijft Milco over Jan Smit en Yolanthe, want die zijn uit elkaar. Daar zou je vele (woord)grappen over kunnen maken, maar dat doe je niet. Milco doet dat wel. Ik betwijfel nog welke Milcozin vandaag mijn favoriete is. Deze: “Hebben jullie elkaars plaatjes nu alweer grijs gedraaid?” Nee. Toch deze: “De vis wordt dezer dagen duur betaald in Volendam.”
Dat kun je allemaal doen, wanneer je meer waard bent dan wij denken.