Dat de Nederlandse middenklasse op geen enkele manier in staat is tot authentieke zelfexpressie was al langer bekend. Als u het leven in een willekeurig ander land of een andere bevolkingsgroep als een boek of film wil zien, dan is de Nederlandse middenklasse de daarvan door Joop van den Ende kapotgeproduceerde musicalbewerking. Met het vervelende knieën-hoog-handen-in-de-heupenloopje dat de musicalacteur kenmerkt banjert de Nederlandse kleinburger als een overacterende figurant rond door de wereldgeschiedenis.

Als één ding dat de afgelopen tijd weer duidelijk heeft gemaakt is het wel de kleinkunstversie van Aan de Amsterdamse grachten die vrijwel direct na het afkondigen van de eerste coronamaatregelen klonk aan de Egelantiersgracht. In Italië, waar de doodskisten, voor ze eenzaam een gat in worden getakeld, in overvolle mortuaria en kerken liggen opgetast als stapels door een luie bezorger weggesodemieterde reclameblaadjes, waren mensen na verloop van tijd vanaf hun balkons en uit hun ramen hangend samen gaan zingen. Zoiets moesten wij in Amsterdam, besloot een stel enthousiastelingen, ook maar eens doen. Dat honderd kilometer verderop de eerste dode Brabander nog warmer was dan zijn laatste half opgegeten worstenbroodje maakte niet uit; die schuiframen gingen omhoog.

De buurt waar dit zou plaatsvinden stond bij voorbaat al vast. Waar anders in de stad zou zo’n schmierend rollenspel van quasi-spontane volksverbroedering plaatsvinden dan in de Jordaan; volkswijk zonder volk. Vanaf de straat – die immers nog gewoon begaanbaar was  – werd de hele situatie professioneel opgenomen zodat de in harmonie zingende loepzuivere stemmen van vrouwen die in hun leven nog nooit een sjekkie hadden gerookt des te helderder te horen waren.

Goed, dat gezang was op culturele gronden dus verschrikkelijk; ik zou de redactiemarxist van PC niet zijn als ik niet ook even een en ander had nagerekend. De huidige verkoopprijs van een huis op de Egelantiersgracht ligt al snel tussen de anderhalf en twee miljoen euro. Als de overheid tien van die zanglijsters onteigent en het vrijgekomen vastgoed aan, laten we zeggen, Prins Bernhard verkoopt, dan kan van de winst een jaar lang aan een stuk of zeshonderd extra verpleegkundigen een marktconform salaris worden uitgekeerd. (Wanneer u ervan overtuigd bent dat marktconform onderbetaald betekent schrapt u wat mij betreft uit voorgaande zin dat woord en uit mijn voorstel honderd van die ziekenbroeders. Hoeveel het er exact ook zijn, we schieten er gegarandeerd een stuk meer mee op dan met muziektoneel.) De resulterende dakloze operettezangers mogen ondertussen, zo lang ze netjes een vergunning aanvragen en anderhalve meter uit elkaar blijven staan, best op straat door blijven zingen.

BN

Archief