Niets is mooier voor een filosoof dan het ongelijk van een voorganger bewijzen. Wat dat betreft is nieuwe Denker des Vaderlands Daan Roovers voortvarend van start gegaan. Al in haar eerste week haalde ze Plato onderuit. Die vond dat, in de ideale politieke inrichting, filosofen het voor het zeggen zouden hebben. Als Roovers iets heeft weten aan te tonen is het wel dat we daar beter niet aan kunnen beginnen.

Dat ze zulk filosofisch succes zou behalen moet ook voor Roovers zelf een verrassing zijn geweest. Aanvankelijk studeerde ze geen filosofie, maar medicijnen. ‘Ook zo’n typische meisjeskeuze,’ zegt ze daarover. ‘Als ik een jongen was geweest, was ik iets exacts gaan studeren.’ In hetzelfde interview waarin ze die uitspraak doet spreekt ze al snel ook over andere gevolgen van haar studiekeuze: ‘Van die medicijnenstudie heb ik achteraf trouwens geen spijt. De meeste filosofen zijn niet zo bèta. Als ik een exacte kwestie voor me krijg, denk ik: dat kan ik wel snappen.’ Blijkbaar wijkt de Rooversiaanse logica op dit punt behoorlijk af van de klassieke, en kan een enkele negatie zonder al te veel omhaal geëlimineerd worden om tot een ware propositie te komen. Jezelf tegenspreken, zou de leek het noemen.

Ondanks, of misschien juist dankzij haar nog niet volledig uitgewerkte paraconsistente logica, is Roovers nu dus Denker des Vaderlands. Een functie die, in haar eigen woorden, twee kanten kent. ‘Het algemene idee is dat ik filosofie een podium biedt, zodat het een groter publiek bereikt. Daarnaast word ik gebeld door media om mijn mening te geven over verschillende kwesties.’ Publieksfilosoof was Roovers al, onder andere als hoofdredacteur van Filosofie Magazine. Met het eerste deel van haar nieuwe ambt zou ze dus uit de voeten moeten kunnen. Nu is het percentage zinvol denken bij publieksfilosofie in de regel even hoog als het alcoholpromillage van een pak sinaasappelsap, maar goed, ervaring bestaat ook zonder inhoud.

Door naar de tweede taak van een Denker des Vaderlands. Daar is Roovers duidelijk over. Ze gaat hem, heeft ze in een geniale ingeving bedacht, simpelweg níet uitvoeren. ‘Wat binnen een debat mijn eigen mening is, vind ik minder relevant,’ zegt ze daarover. ‘Waarom zou mijn mening interessanter zijn dan de jouwe?’ Daan Roovers heeft, mogen we concluderen, direct na haar aantreden haar taakomschrijving zo aangepast dat die plotseling precies datgene behelst dat ze eigenlijk sowieso al deed.

Het is ergens niet vreemd dat Roovers haar eigen mening liever niet op een voetstuk plaatst: een overtuigende of samenhangende opinie weet ze immers niet te produceren. Neem de argumentatie die ze aanvoert bij de beslissing om haar eigen werk te halveren. ‘Ik heb natuurlijk veel gelezen. Ik ken ook veel mensen in de filosofie. Maar alleen maar wijzen naar grote filosofen vind ik toch een beetje top-down.’

Die opmerking is in de eerste plaats komisch, wanneer u weet dat Roovers twee zinnen eerder zonder goede reden Hannah Arendt heeft aangehaald. Wat echter vooral duidelijk wordt is Roovers’ complete onvermogen om, na al dat lezen en mensen kennen, aan denken ook een keer conclusies te verbinden. Dat kennis tot het vormen van een onderbouwde mening kan leiden, of dat het, God beware, zelfs zinnig zou kunnen zijn die mening vervolgens te uiten, dat gaat er bij Roovers niet in. Ze lijkt daarentegen vooral te denken dat een studie filosofie mensen opleidt om stilletjes en met zo min mogelijk eigen inbreng de inspraakavonden in hun plaatselijke buurtcentrum voor te zitten.

Roovers’ grootste probleem is dan ook niet dat ze zichzelf om de haverklap tegenspreekt. Het is dat ze een in kwade trouw weggedoken schijtlijster is. Roovers is de vervelende student die als essay over de zin van het leven een leeg blaadje inlevert, en er dan blasé naast staat, verkondigend dat het leven welbeschouwd toch ook geen zin heeft. Daan Roovers is de partner die je een leeg pakje geeft voor je verjaardag, met de mededeling dat het toch haar liefde is die het grootste cadeau zou moeten zijn. Laffe gemakzucht die door moet gaan voor intelligentie of nuance. Leegte, vermomd als betekenis.

Zelfs in die lafheid weet deze PR-dame van de Nederlandse filosofie overigens nog een laatste contradictie aan te boren, en tegelijkertijd ook maar meteen de volslagen zinloosheid van publieksfilosofie duidelijk te maken. Er was de afgelopen honderd jaar één kort moment waarop enigszins serieuze wijsbegeerte een groot publiek wist te bereiken. Laat dat nu precies de periode zijn geweest waarin filosofen in hun engagement iets verder gingen dan het werktuiglijk reageren op telefoontjes van journalisten. De rouwstoet van Jean-Paul Sartre – over wie veel gezegd kan worden, maar niet dat hij zijn eigen meningen niet interessant vond – werd in 1980 door 50.000 mensen begeleid. Het zal mij benieuwen wanneer Daan Roovers en haar lege vel papier een stadion uitverkopen.

BN

 

Archief